Column: Vliphop don’t stop!

Ik werk samen met Nederlandse en Belgische collega’s aan een woordenboek. We maken vaak grapjes over elkaars taal. In een koffiepauze bedachten we voor Vlaamse hiphop de term vliphop. Die wordt verder nog door niemand gebruikt, maar zelf vonden we hem wel lollig.
Nederlanders hebben altijd de neiging om wat lacherig te doen over Belgische hiphop. Ik ook. Ik werd eens geïnterviewd aan de telefoon door een journalist van Het Belang van Limburg, een Belgische krant. “Wij zeggen geen watskeburt, maar watskebezigd”, zei de journalist vrolijk. Gelukkig zei hij dit aan het einde van het gesprek en kon ik haastig neerleggen, want ik moest ineens bulderend lachen.
Vlaamse rap wordt vaak gezien als ‘het kleine, zieke, gehandicapte en vooral stotterende broertje van onze noorderburen’, lees ik op vlaamserap.be.
Dat is jammer, maar het verandert. De rappers Safi en Spreej worden inmiddels tof gevonden in Nederland. State Magazine schreef een lang stuk over de jongens, en ze tekenden bij platenlabel TopNotch. Taalnerd als ik ben, let ik natuurlijk op hun teksten. Die zijn mooi. Breng het Terug, waarop Sticks meedoet, is fijn letterlijk vertaald van Bring it Back. En mooie spelletjes met uitdrukkingen zitten erin:

 

Pieken en dalen
ge zie mij nie falen
’t is een verslaving als drugs
nu zeggen ze dat ik mijn gram haal
zonder me mijn ziel te betalen

 

Een fijne verslaving, dat rappen, omdat je geen echte grammetjes hoeft te scoren. Ze doen ook allerlei leuks met uitdrukkingen met de kleur groen erin:

 

En ik zie wa gij nie ziet
en ’t is groen
als u lach toen en hetgeen in u blaadje
Of het gras aan m’n schoen van te staan
op de stoep aan de overkant waar jullie over praten

 

Vriendelijke jongens zijn het ook. Ze treden op bij Vanthilt on Tour, de talkshow van Marcel van Thilt. Ze komen op met een simpel: “Hallo iedereen” en vragen naar een ultiem hiphopgebaar: “Kunnen jullie je handen in de lucht steken?” En ze hebben ook nog een wijze les hoe je er komt in de rapgame:

 

wilskracht en een beetje talent I guess
en zelfvertrouwen homie
fock wa ge denkt of zegt
die dingen hielpen me doorheen de test

 

Ook Vlaamse rappers wordt vaak gevraagd waarom ze in vredesnaam in hun moerstaal rappen; de Nederlandse rappers hebben die keuze ook jaren moeten verdedigen. “Muziek is een soort therapie”, vertellen Safi en Spreej op de radio, “en als je naar de psycholoog gaat, ga je ook niet in het Engels uitleggen wat je mankeert.” Bij Studio Brussel besteden ze de laatste tijd veel aandacht aan Vlaamse hiphop: “De luisteraars vinden dat dik oké”, zegt presentator Sam de Bruin.
Toch zijn er veel meer vliphoppers. ’t Hof van Commerce debuteerde 15 jaar geleden al, met het album En in Izzegem. Ze maakten bijna om het jaar wel ‘n plaat; in 2013 kwam nog Colaboraciones Espectaculares uit, met daarop nummers als Teletitmachine en ’t Vaegevier. De jongens rappen in het West-Vlaams. Oude nummers als Kletser ip de biln en Ik wil u geld bevestigen dat ass & cash ook belangrijk zijn in de Vlaamse scene. En Kwik lik Pele laat zien dat sportmetaforen het ook goed doen in de game van de zuiderburen.
De clip van Raprezent van Grafgravers bevat alle ingrediënten van een hiphopvideo: boos kijken met petjes op, rondhangen op verlaten industrieterreinen vol graffiti en een groepje lekkere wijven, die opvallend genoeg wel allemaal nadrukkelijk aangekleed zijn.
Lyricant uit Antwerpen (oldschool als Tetris) maakte de ep Kopzorgen, waarop hij waarschuwt voor verbale mishandeling. Weer eens wat anders dan de lyrische chemicaliën van U-Niq, de giftige rhymes van De Jeugd (pas op voor oorinfecties!) en de fatale verbale structuren van Rollarocka.
En dan heb je ook nog Baz, Genkster Squad, Hakim, Nachtkruper, Slongs dievanongs en Halve Neuro. Leuk is dat Slongs een vrouw is, dus ook femcees (vlemcees? ik ben op dreef) in de scene.
Wat moet het vervelend zijn voor Vlamingen, dat er altijd iets over hun taal gezegd wordt. Niet eens altijd negatief, maar horen dat je taal zo ‘schattig’ klinkt, lijkt me ook maar niks. En dan al die Nederlanders die maar wat lukraak amai/awel, plezant en zeker en vast gaan roepen als het over Belgen gaat: je zou er spontaan een Nederlanddiss van gaan schrijven.
Ik moet daar ook eens mee ophouden. In Alles op Alles, een nummer van Safi en Spreej en Hef, zegt Spreej dat hij fier op zijn eigen is. Daar ga ik onmiddellijk van glunderen. Ik spreek zelfs rapper en rap met een ‘a’ uit, omdat ik Belgen ook vaak tram, fan en camping met een ‘a’ heb horen zeggen. “Maar dat zeggen wij helemaal niet”, beet een Vlaamse collega me toe. Wat ben ik irritant. Ik zal ook niet meer zeggen dat ik “goesting heb om Vlaams te luisteren”, maar dat heb ik eigenlijk wel. Zo fantastisch als de Amerikanen wordt het natuurlijk nooit, maar ook de Nederlandse hoppers halen dat niveau niet. Safi zegt het wel leuk: Helaas is perfectie iets wat niet bestaat, en da’s een bitch voor een perfectionist.
In ieder geval zal ’t Hof van Commerce altijd doorgaan; in Niemand Grodder hoor ik: Ik gôn nooi nie stoppn’, ik doen oltied vuort, pakt de micro uut mien hand en ik pleege nemuord. Precies: vliphop, don’t stop, ehm, vliphop nie stopp’n!

Geplaatst door bowie op 13 augustus 2013