Column: De hiphopgeneratiekloof

We lopen terug naar de tram. Ik zeg tegen mijn dochter dat ik nu in een donkere kamer wil bijkomen. Ik rol daarbij een beetje met mijn ogen. “Je hebt al net zoveel gevoel voor drama als ik”, zegt ze rustig. Maar een avond A$AP live: je zou er spontaan een moeilijke bril van opzetten. Met cognac op de bank gaan zitten. New Orleans Jazz van gaan luisteren. Het hele oeuvre van Simon Vestdijk lezen.

 

Maar laat me eerst de zeuralinea schrijven.

 

[zeuralinea] 50 minuten spelen. Plus vijf minuten extra dansen on stage. Op een track van godbetert French Montana. En wat een vervelende kleertjes. Skinny jeans en hiphop, het is als Andre Rieu feat. The Game. Haring met appelmoes. A$AP vindt het fantastisch dat je hier gewoon Elke! Dag! naar een coffeeshop kan. Maar die joint die hij aangereikt krijgt van een schreeuwende puber, die valt tegen: “Next time, don’t put no tobacco in it, I don’t like the tobacco.” Maar geweldig hoor, in America “you go to jail for this shit”. En dan die hoeren. Gewoon heel openlijk bloot achter hun raampjes. “I like that shit man, you got a lotta culture out here”, concludeert hij. Dat is gelukkig/hopelijk ironisch bedoeld. A$AP vat onze lifestyle daarna lachend samen als “do what the fuck you want”. Hij gaat daarna zelf wat door de zaal banjeren. Of er in het midden een looppad voor hem gemaakt kan worden: “like the red sea and shit”. En nowadays in de hiphop, wat is dat toch, worden een paar woorden naar mijn mening iets te vaak, bijna mantra-achtig gescandeerd: WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO!SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! WOO! SWAG! (to be repeated). [/zeuralinea]

 

Maar vooruit, het gaat om het rappen. En dat kan A$AP gelukkig wel. Jammer dat de schaarse tijd dan opgaat aan dieptepuntnummers als Pussy, Money, Weed (that’s all a nigga need). O, maar ik zou niet meer zeuren. Gelukkig doet hij ook Goldie. En dan heeft hij wel even die extraordinary swag (en die mouth full of gold, natuurlijk). Het beste nummer van de avond vind ik Trilla, maar vooral ook omdat de vriendjes van The A$AP Mob heel goed rappen. Doodzonde dat ze Ghetto Symphony niet doen (Outcast my whole life so I decide to spit like Andre). Vooral bij het laatste couplet van een van de vriendjes wil ik juichen. Maar ja, langdurig stagediven kost raptijd. “Waar is hij nu dan weer?”, vraagt een meisje achter me aan haar vriendje. Bij het onvermijdelijke I love bad bitches that’s my fucking problem mogen er mooie meisjes wulps on stage dansen. Gelukkig zegt A$AP zelf even dat meisjes van tien moeten maken dat ze wegkomen. En zich ook wel een beetje moeten schamen. Later komen er ook jongens bij en staan de Melkwegbeveiligers paniekerig pubers terecht te wijzen die stiekem op het podium proberen te klimmen. Gelukkig helpt A$AP zelf een handje mee: ik zie hem gepassioneerd een nerd van stage duwen.

 

Gelukkig heb ik nog een weetje voor de jeugd in petto. A$AP heet eigenlijk Rakim, hij is namelijk vernoemd naar, juist ja. Doet me ook denken aan wat Hef vorige week zei in de Dino Show. Hef krijgt namelijk een baby. En hoe die dan wel ging heten, vroeg Jandino vrijpostig. Hef vindt Biggie wel wat. Biggie was een rapper, legt hij Irene Moors uit. Als tweede naam dan, als eerste vindt hij Brooklyn wel leuk. Misschien had ik mijn dochter toch Compton Latifah moeten noemen.

 

Middenin deze overpeinzing, om tien voor elf, vindt A$AP het al welletjes. Dat is dan eigenlijk wel weer prettig.
Sorry, dit was eigenlijk niet een beetje een zeurcolumn. Ik vond het geen leuk concert. Maar ik was wel de enige in de zaal die dat vond. Al scheel ik maar 18 jaar met mijn dochter, de generatiekloof is gelukkig toch ontstaan. Ouders moeten de muziek van hun kinderen haten en snauwerige dingen over ‘rotherrie’ mompelen. It’s official: ik ben een ouwe zeur.

Geplaatst door bowie op 5 juni 2013