TDE’s ‘Black Panther: The Album’ is hier en verhoogt de lat voor filmalbums

“Music From and Inspired By” een film, is doorgaans een grove overdrijving van de betrokkenheid van de muzikanten bij de film in kwestie, en andersom. Er zijn in de afgelopen dertig jaar meer platen met zo’n ondertitel uitgebracht dan er ad-libs op een Migos track staan, en bijna allemaal waren het veredelde labelverzamelaars die gewoon handig inhaakten op de promotiecampagne rond een film, en tegelijk die film weer promootten. ‘Synergie’, heet dat in marketingtermen. Black Panther: The Album zou gelukkig niet verder van zo’n truc af kunnen staan.

“Ik voel me vereerd mijn kennis bij te dragen aan het produceren en schrijven van muziek aansluitend op de visie van Ryan [Coogler] en Marvel”, zei Kendrick al toen de plaat een paar weken terug pas aangekondigd werd. Regisseur Ryan Coogler liet ook al op enthousiaste toon weten dat K.Dot’s “artistieke thema’s perfect aansluiten op wat we in de film verkennen”, en dat dat gelukkig meer dan door het hoofdkantoor verzochte quotes zijn wordt vandaag duidelijk.

“King of my city, king of my country, king of my homeland / King of the filthy, king of the fallen, we living again” rapt Kendrick op openingstrack Black Panther. Mocht er nog enige twijfel zijn dat hij dit volledig rapt vanuit het perspectief van de superhero en staatshoofd van het fictieve Afrikaanse koninkrijk Wakanda, dan spit hij die aan gort met de eindkreet: “I am T’Challa!”

Het is verre van de laatste keer dat Kendrick op de plaat te horen is, want zelfs op songs waar hij volgens de tracklist niet aan meedoet is zijn stem vaak toch te horen. Zo verzorgt hij de intro in X van ScHoolboy Q, 2Chainz en Saudi, en duikt hij opnieuw op in een vocale bijrol in Jorja Smith’s bijdrage I Am. Bovendien neemt hij niet alleen de mantel van Black Panther zelf op zich, maar horen we hem in de explosieve finale van King’s Dead (met Jay Rock, Future en James Blake) rappen als diens vijand Killmonger.

Maar het is niet alleen Kendrick die zijn stempel op de plaat drukt, het afrofuturisme van de film vindt ook direct zijn weerslag in de muziek. De Amerikanen van TDE verlenen de Afrikaanse geluiden in de tracks vaak authenticiteit door hier ook daadwerkelijk Afrikaanse muzikanten voor in te schakelen. De Zuid-Afrikaanse zangeres Babes Wodumo levert bijvoorbeeld een verse op Redemption, waarop overduidelijk Afrikaanse popmuziek in de drums doorklinkt. En in het eerdergenoemde X mengt de uit Soweto afkomstige rapper Saudi bovendien zijn Engelstalige verse met een aantal bars en ad-libs in het Zulu.

Het is een uitstekend idee geweest van Marvel om één partij in te schakelen voor een plaat als deze, en TDE bewijst er de juiste partij voor te zijn. De plaat heeft ondanks de gigantische hoeveelheid vocalisten een duidelijke stilistische samenhang. Die komt enigszins uit de verschillende muzikale verwijzingen naar Afrika, maar veel meer nog uit de betrokkenheid van TDE’s in-house productieteam. Met onder meer Frank Dukes, Mike WiLL Made-It en Cardo worden zij aangevuld door beatmakers van buitenaf, maar TDE’s basisteam blijft bij elke track betrokken; Sounwave zit zelfs op slechts drie van de veertien tracks niet achter de knoppen.

Black Panther: The Album klinkt, ondanks het enorme team dat er aan werkte, als een logisch geheel. Diverse stijlen en sferen zijn samengebracht in één verloop, waarop Kendrick Lamar de rol van regisseur, Sounwave die van art director en Anthony ‘Top Dawg’ Tiffith die van producer gehad heeft. Als Marvel het aan hun kant net zo goed gedaan heeft als TDE aan die van hen, kunnen we volgende week een prima stuk cinema gaan checken.

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 9 februari 2018