Hoe ‘Jesus Is King’ God als cheat code inzet voor Kanye’s kwesties

Kanye is christen. Niet iedereen gelooft het, maar op zijn negende album Jesus Is King lijkt hij zijn stap naar gospelrap toch bloedserieus te nemen. Helaas wil de plaat tekstueel nergens zo spannend worden als muzikaal het geval is. Bijna nergens.

Het was 2006 toen Kanye in Ahoy Rotterdam stond. De zaal was niet uitverkocht, iets dat dertien jaar later moeilijk voor te stellen is als het gaat over de man die inmiddels uitgegroeid is tot een drijvende kracht achter niet alleen hiphop, maar de complete westerse popcultuur. Of je nu van hem houdt, hem haat, of een ingewikkelde haat-liefdeverhouding met ‘Kon The Louis Vuitton Don’ hebt, zijn impact valt door niemand nog te ontkennen.

Hetzelfde gold die avond voor zijn toegift: op het videoscherm verschenen vanuit de lucht geschoten beelden, de camera’s cirkelden om het immense Cristo Redentor beeld in Rio de Janeiro, terwijl de strakblauwe lucht zich erachter aftekende. De muziek zwol dramatisch aan, en of het nu op of vóór het podium was, heel Ahoy wist al lang hoe laat het was voor de staccato-damesstemmen het in drie lettergrepen bevestigden: JE. SUS. WALKS. Kippenvel.

Jezus is nooit ver weggeweest in het werk van Yeezus. Bombast, grandeur, en het spelen met diverse vocale texturen ook niet. Een gospelalbum klinkt in die zin helemaal niet eens als zo’n onlogische stap voor de man die vorig jaar nog creative director van de Pornhub Awards was. Toch zijn er velen die vraagtekens hebben bij Kanye’s nieuwbakken omarming van zijn geloof.

Was het geen rookgordijn om de aandacht af te leiden van zijn gedweep met Donald Trump? Op The Life of Pablo (een album waarop hij ook al flirtte met gospel en in de titel verwijst naar apostel Paulus) stak hij nog de draak met luisteraars die ‘the old Kanye’ terugwilden, maar toen hij een rood MAGA-petje opzette konden zelfs veel van zijn trouwste fans dat maar moeilijk verkroppen.

In zijn recente interview met Zane Lowe op Apple Music, sprak Kanye over hoe hij in april, na de Sunday Service die hij hield op het Amerikaanse festival Coachella, tot zijn huidige inzichten kwam. “Ik dacht dat ik de God van cultuur was, maar cultuur was mijn God”, zei Ye. Hij voelde zich stuurloos, en vergeleek zichzelf met Nebuchadnezzar. Die Bijbelse koning van het oude Babylon was de grootste heerser van zijn tijdvak, en zag zichzelf volgens Kanye als oppermachtig, totdat God hem deed beseffen dat alles wat hij had, uit God voortgekomen was.

Dat Nebuchadnezzar volgens het Oude Testament alvorens dat gebeurde zeven jaar lang gek werd, alles kwijtraakte, en raaskallend door de woestijn kroop totdat hij zich bekeerde tot de Bijbelse God, werd door Lowe niet ter sprake gebracht.

Twijfelaars kunnen in elk geval wat één ding betreft gerust worden gesteld: Kanye klinkt oprecht. Op Closed on Sunday klinkt er al een flinke rasp op zijn stem, en na de opname van het vol overgave gebrachte God Is zal hij toch zeker een dag aan de Strepsils gezeten hebben. Op Hands On geeft hij bovendien een veeg uit de pan aan christenen die zijn intenties op voorhand in twijfel trokken: “Said I’m finna do a gospel album / What have you been hearin’ from the Christians? / They’ll be the first one to judge me / Make it feel like nobody love me”

Dat is helaas meteen ook het tekstueel interessantste dat Kanye te melden heeft. Inzicht over hoe zijn spiritualiteit zich ontwikkeld heeft, tegen welke vraagtekens hij aanliep of hoe hij nu tegen zijn eerdere zelf aankijkt? Het hadden boeiende thema’s kunnen zijn voor zowel gelovigen als heidenen, maar zo introspectief wordt Kanye nergens.

“Closed on Sunday, you’re my Chick-fil-A”, rapt hij op Closed on Sunday, verwijzend naar een populaire Amerikaanse fastfoodketen die op zondag gesloten is, op last van de strenggelovige eigenaar. Wie zich Kanye’s teksten over zijn gebleekte kontgat op The Life of Pablo of de combinatie van zoetzure saus en ‘Asian pussy’ op Yeezus nog herinnert, weet dat zulke zinnen zelden een zeldzaamheid zijn op zijn albums. Daar waren het echter de bochten waar hij uitvloog, terwijl hij creatieve risico’s nam, een inkijkje in zijn wereld deelde, en uitgesproken statements deed.

Op Jesus Walks rapte Kanye over een verlosser die er voor iedereen is; Christus als grote gelijkmaker. Hier moeten we het vooral doen met de ene na de andere lofzang op de Heer, zonder enige persoonlijke invalshoek of origineel inzicht. Kanye klinkt weliswaar oprecht in zijn overtuiging over wat Jezus hem gegeven heeft, maar de thematiek blijft door die herhaling en relatieve oppervlakkigheid klinken als een vlucht. Zijn geloof stelt hem in staat zijn handen te wassen van alle hoon en haat die hij ontving na zijn misleide geleuter over slavernij en zijn support voor een openlijk racistische president, zonder zijn eigen woorden en daden daadwerkelijk onder ogen te hoeven komen. Hij is immers herboren.

Met dezelfde overtuiging en passie die hij altijd gehad heeft, tekent hij een volgend hoofdstuk op, los van al het stigma dat aan de oude Kanye kleeft. Zo’n gecalculeerde gedachte lijkt er niet bewust achter Jesus Is King te zitten, maar het nettoresultaat is hetzelfde: door de focus van zichzelf naar de Heiland te schuiven, vindt Ye inderdaad vrijheid in Jezus. Natuurlijk is hij daar dankbaar voor. Natuurlijk valt er een last van hem af. Het is God als cheat code voor een probleem dat je zelf opgebouwd hebt. Dat levert alleen wel een plaat op die tekstueel vooral vlak en veilig blijft; woorden die nooit eerder bij Kanye gehoord hebben.

Gelukkig is er productioneel wél weer veel, heel veel te genieten gedurende de 27 minuten die Jesus Is King lang is. Kanye heeft altijd al geëxcelleerd in hoe hij omgaat met de menselijke stem als instrument. Zelf is hij weliswaar een matig tot hooguit capabel vocalist, maar de manier waarop hij stemmen bewerkt tot chipmunk-soul, ge-autotunede emoraps of spannende lagen vocale textuur, is keer op keer weer boeiend en indrukwekkend. Geef die man een gospelkoor te besturen, en je zit dus geramd.

Een razendsnel gezongen intro door het Sunday Service Choir lanceert de luisteraar Selah in. Het onvertaalbare woord uit het oud-Hebreeuws dat als titel gekozen is, komt voor in allerlei psalmen in de Bijbel. Historici en theologen vermoeden daarom dat het een verloren geraakte muzikale aanwijzing is; zoiets als fortissimo in de klassieke muziek.

Wat de letterlijk betekenis ook is, als track van Kanye West is Selah een knaller van jewelste. Een kerkorgel zwelt aan, subtiel begeleid door strijkers, als raps die crescendo gaan op de luisteraar afgevuurd worden. Een trio paukenslagen onderstreept de laatste lettergrepen in zijn flow aan het einde van de verse, waarna het koor terugkeert om op te bouwen naar een met brommende synths ondersteunde finale. Een openingssalvo waarvan je als luisteraar acuut je handen de lucht in gooit: Hallelujah!

Op Follow God zet Kanye weer ouderwets de schaar in een lekkere soulsample. Op Everything We Need klinkt Ye’s eigen verse wat dof in de mix, maar worden verschillende andere vocale partijen al effectief met elkaar vervlochten. Water doet daar over een ingetogen baslijn een schep bovenop, en laat je voelen alsof je bij een kabbelend beekje geniet van de laatste zomerzon, zonder een spoortje aan zorgen. Hier laat Ye achter het mengpaneel de handen van de meester zien.

En dat gospelrap tekstueel wel degelijk spannend kan zijn, wordt in de finale bewezen met een verrassende maar meer dan welkome reünie van Clipse. Op Use This Gospel klieft Pusha T’s onmiskenbare stem na een minuut door de effectief minimalistische productie heen: “How could He not be the greatest? / In my bed, under covers when undercovers had raided”. In slechts twee zinnen schetst hij een ijzingwekkend beeld vol conflict, zowel intern als extern, en maakt er nog een geslaagde woordspeling bij ook. Dan kun je schrijven, én rappen, als een grootheid.

Maar de show wordt vervolgens gestolen door de andere Thornton-broer. Dat gebeurde nadat talloze vrienden van de broers veroordeeld werden tot jarenlange gevangenisstraffen vanwege activiteiten in de drugshandel, en hij besloot daar niets meer mee te maken te willen hebben. Hij veranderde zijn naam van Malice naar No Malice, en zou nooit meer de geniale cokeraps gaan schrijven waarmee hij bekend was geworden. Zijn eerste soloalbum Hear Ye Him uit 2013 stond vol met gospelrap, en betekende effectief het einde van het duo dat hij vormde met zijn broer.

Toch loert de thematiek van het duo zeer nadrukkelijk op de achtergrond. “A lot of damaged souls, I done damaged those / And in my arrogance, took a camera pose”, rapt No Malice vol wroeging. “Caught with a trunk of Barry Manilows / They sing a different tune when the slammer close”.
Waar zijn broer rapt over de paranoia en het bidden voor een goede afloop die bij de handel komt kijken, heeft hij het vooral over de spijt die het hem bracht. “Just hold on to your brother when his faith lost” is zijn slotzin, voor Kenny G de track uitblaast met een melancholische saxofoonsolo.

Alles wat je mist in Kanye’s verses op Jesus Is King, is te vinden in de 16 bars die de broers van Clipse laten horen. Hun gospelrap is doorspekt met twijfel, rauwe emotie en een hunkering naar verlossing. Perfect verwoord en ijskoud gerapt. God, wat missen we Clipse.

Mogen we daar niet een heel gospelalbum van horen, alsjeblieft? Dan mag Kanye daarop best de producties doen. Heel graag, zelfs.

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 30 oktober 2019