Common – Nobody’s Smiling

Een stemmig minimalistisch intro van zanger James Fauntleroy opent de plaat. Be careful don’t drown in the gold / I know it glows but it’s cold zingt hij, waarschuwend voor een zucht naar materialisme die verstikkend werken kan. Daarna wordt de mic figuurlijk doorgegeven aan Chicago’s soul legende Curtis Mayfield, voor een licht opgepitcht deel uit zijn Other Side Of Town, dat 44 jaar voor dato al een treffende schets van de situatie maakt: I’m from the other side of town / Out of bounds / To anybody who don’t live around / I never learned to share or how to care / I never had no teachings about being fair. Vervolgens begint The Neighborhood in alle ernst, met de melodie van eerdergenoemde Curtis Mayfield track als basis. Common klinkt uiterst gedreven en rijgt zijn woorden in een straf tempo aan elkaar, de buurt in zijn jonge jaren (The era of Reagan, the terror of Bush) beschrijvend. Gelukkig houdt Common het dicht bij zichzelf en zijn eigen ervaringen, en probeert hij, ondanks dat hij een impact op de jeugd wil maken, niet direct hun wereld te beschrijven. Er is ten slotte weinig treuriger dan een rapper van boven de 40 die geforceerd aansluiting bij jongeren probeert te vinden. Common speelt het slim klaar om dat beeld te vermijden door de huidige situatie te laten beschrijven door Lil’ Herb. Deze jonge rapper komt immers uit Chicago’s momenteel razend populaire ‘drill’ scene. Hij begint zijn verse met verwijzingen naar een aantal van de grootste gangs, om vervolgens de uitzichtloosheid van de situatie neer te zetten: Can’t nobody stop the violence, why my city keep lyin’? / They throwing up peace signs, but everybody keep dyin’. Door de verses van twee verschillende generaties uit de stad (drie eigenlijk, als je Curtis ook meetelt) aan elkaar te spiegelen ontstaat een onthutsend, zeer sterk beeld; dat van al minstens een halve eeuw alleen maar verder ontsporende ghetto problematiek.

 

Toch is ‘t niet enkel drama dat de klok slaat en zorgt Common ook voor lucht in het toegankelijkere Diamonds. Er zullen ongetwijfeld wat wenkbrauwen gefronst zijn bij het horen van die titel, materialisme is immers niet iets waar deze rapper om bekend staat. De edelstenen vormen echter een metafoor; Diamonds are for the day / That means to shine, you find a way en They say “time is money”, forever is my salary. Oftewel, carpe diem en maak er iets van, je tijd kan zo weer over zijn. Een boodschap die voor Common weinig nieuws onder de zon betekent. Blak Majik is ondanks de effectief harde en minimalistische productie ook een speelsere track, waarin Common vooral pocht en lol in het rappen heeft. Meerdere nummers passen de formule toe van een rauwe, minimalistische beat waarop Common qua flow flink los gaat. In de meeste gevallen stopt hij er echter genoeg persoonlijke details in om er meer van te maken dan simpelweg brag ’n boast nummers, zoals wanneer hij herinneringen ophaalt over de tijd dat hij in Chicago nog in voorprogramma’s van bekendere acts stond, of vertelt over zijn dochter en hoe hij haar opvoedt. In Hustle Harder treffen we echter weer een volwaardige concept-track, over een vrouw die volledig zelfvoorzienend is, want she hustle harder than a nigga. Niet het meest originele idee, maar wel goed uitgevoerd. De eveneens uit Chicago afkomstige rapster Dreezy sluit de track sterk af met een verse die de protagoniste van het nummer een stem geeft. Halverwege het album lijkt het concept dat zo overtuigend neergezet werd in het begin echter behoorlijk naar de achtergrond verdreven.

 

Dat slaat om wanneer de titeltrack van het album inzet. I do it for Hadiya and Trayvon Martin besluit Common de eerste verse van deze gitzwarte track. Dit is niet meer de Common die gelooft in een maakbare wereld. Dit is niet meer de Common die op soulvolle, warme beats, het goede voorbeeld probeerde te geven. Dit is desillusionisme, teleurstelling en woede. Dit is niet de wijzende vinger die vaak geassocieerd wordt met ‘conscious hiphop’, dit is een gebalde vuist, al klinkt het alsof de vuist zoekende is welke richting te nemen. Misschien dan maar gewoon strijdbaar de lucht in, al was het enkel om aandacht te vragen voor wat een vergeten, of erger nog, genegeerde tragedie lijkt te zijn. De track wordt afgesloten door een fenomenale spoken word performance van Malik Yusef die naadloos op het concept aansluit: They drillin’ on my land but ain’t no oil to be found. Het even sterke Kingdom met Vince Staples borduurt sterk voort op het thema en voegt er met het gospel-refrein een spirituele lading aan toe. Voor seculiere luisteraars zal het echter net zo zeer als een opzwepend anthem aanvoelen. Helaas zit tussen deze twee ijzersterke tracks het weinig opzienbarende Real ingeklemd. Het is een zomerse hybride tussen rap en R&B zoals die vooral in de latere jaren ‘90 vaak te horen waren, met een drumpatroon dat aan Biggie’s Juicy doet denken. Op zichzelf niet vervelend maar door zijn plaatsing tussen de twee donkerste tracks van de plaat op zijn minst vervreemdend.

 

Nobody’s Smiling is niet Common’s meest evenwichtige plaat, maar met afstand zijn meest interessante sinds het inmiddels klassiek verworden Be uit 2005. Hij neemt risico’s, past andere flows toe dan we van hem gewend zijn en de duistere, minimale richting die producer No I.D. voor hem uitstippelt pakt zeer geslaagd uit, met name op de nummers die direct over Chicago gaan. De focus op zijn thuisstad dwingt Common er bovendien toe zich op zijn eigen roots te richten, en zo wordt het ook één van zijn meest persoonlijke albums. Als hij op afsluiter Rewind That zijn verhaal doet over hoe hij, rond de tijd van zijn definitieve doorbraak, zijn muzikale en vriendschappelijke band met No I.D. en Twilight Tone verwaarloosde, wekt die eerlijkheid zowel interesse als indruk. In de daaropvolgende verse doet hij voor het eerst zijn relaas over de ziekte van Dilla, die tijdens zijn laatste jaren een appartement met Common deelde in LA. We leren dat de TV-stand die Dilla hem cadeau deed nooit is gebruikt, en dat Common er soms moeite mee had om thuis te komen, omdat hij de constante achteruitgang van zijn ooit zo energieke maat niet aan kon zien. Het is met zoveel details en emotie omschreven, over een prachtig ingetogen beat, dat het moeilijk is om niet met een brok in je keel te luisteren. Voor deze track alleen al móet je Nobody’s Smiling eigenlijk wel een draaibeurt geven. Kippenvel.

 

Toch weer iets moois uit een tragedie gewrongen.

 

Tracklist:

01. The Neighborhood (ft. Lil Herb & Cocaine 80s)
02. No Fear
03 Diamonds (ft. Big Sean)
04. Blak Majik (ft. Jhené Aiko)
05. Speak My Piece
06. Hustle Harder (ft. Snoh Aalegra & Dreezy)
07. Nobody’s Smiling
08. Real (ft. Elijah Blake)
09. Kingdom (ft. Vince Staples)
10. Rewind That

 

Geplaatst door bowie op 1 augustus 2014