Hoe Joren Joshua en Ilse Weisfelt jazz vonden in hun muurschildering

Joren Joshua en Ilse Weisfelt zijn twee getalenteerde illustratoren en street artists. Maar er is meer dat hen bindt dan hun vak en de voorliefde voor egaal gekleurde vlakken; Ilse en Joshua zijn ook een stel. Samen maakten zij op twee muren aan de Boomgaardhof in Rotterdam een swingend tweeluik, al had het heel wat voeten in de aarde om deze muurschilderingen erop te krijgen. Een verhaal over iets te ijverige stadswachten, slopende regenbuien en een kortstondige relatiecrisis tijdens het schetsen.

“Er ging van alles mis”, blikt Ilse terug, waarop Joren reageert dat dat “inmiddels wel een beetje bij het hele gebeuren” hoort. Tegenslagen heb je altijd, al kwamen ze deze keer wel voor een aantal nieuwe verrassingen te staan. Dat begon met een foutje over de maat van de muur. “We dachten dat het tien bij tien was en dan dat puntje, maar het was twaalf bij tien”, vertelt Ilse. “Dus we hadden ‘m helemaal opgeschetst en toen zagen we het. Oei, veel te klein.” Een nieuwe, aangepaste schets werd snel over de oude heen gezet. Daardoor konden ze zowel op dubbel werk als een boel meewarige blikken rekenen. “Het was echt een bende”, zegt Joren. “Je zag mensen al kijken van ‘OK? What’s up?’” Ilse: “Komt dit wel goed?”

“En toen kwamen de stadswachten die ons naar beneden hebben gehaald”, herinnert Joren zich. “Net toen we effe vol wilden gaan knallen”, zegt Ilse. De hoogwerker waarop ze zich bevonden (al geen favoriete noodzakelijkheid van Ilse) kon niet geheel op de stoep staan, waardoor het verkeer om moest rijden. En hoewel er een vergunning voor de schildering was, was voor die verkeersbelemmering geen vergunning. Uiteindelijk lag het werk een dag stil, waarin de bureaucratische issues zo snel mogelijk gladgestreken werden. Een fikse hoosbui aan het einde beschadigde bovendien de nog natte verf, waardoor het werk letterlijk en figuurlijk uitliep. “We waren al verrast hoeveel zon we hadden. Het was de eerste muur waarbij we ons in hebben moeten smeren, hiervoor waren we altijd vooral buienradar in de gaten aan het houden” vertelt Joren. “Door de stadswachten zijn we een dag vertraagd, waardoor we die regenbui te pakken hadden”, oordeelt hij. “En door onze eigen inschattingsfout”, besluit Ilse.

Ondanks die tegenslagen kijkt het duo voldaan terug op hun werk. “Dat tweeluik maakt het verrassend, want als je van de andere kant komt zie je de ene en dan misschien in een weerspiegeling de andere”, vindt Joren. “Of je ziet er eerst één en dan loop je door en, ‘hé. er is er nog een.’ Dat maakt het speels, je speelt met de ruimte, met de diepte.” Bovendien haalden zij veel inspiratie uit het onderwerp, dat een directe link met de historie van de locatie heeft. “Het staat symbool voor de oude jazzclub Mephisto”, legt Ilse uit. Het zogenoemde ‘negro palace’ was een even populaire als beruchte uitgaansgelegenheid in het Rotterdam van de jaren ’30, en bevond zich vlakbij de plek waar hun muurschildering nu te vinden is. “Heel veel oudere mensen waren bang dat de jeugd er het verkeerde pad op zou gaan en helemaal zou ontsporen, dat er werd gedanst als wilde beesten.”

Jazz was in die tijd rebelse muziek, een echte undergroundcultuur. “Dat hebben we wel proberen terug te laten komen, dat wilde en swingende, en eigenlijk dat losse van de zwarte cultuur, écht los gaan”, zegt Joren. Op de grote muur schilderde zij twee dansende figuren, op een pad van pianotoetsen. Die toetsen vormen tegelijk met de ogen bovenin de tekening een toekijkend gezicht. “De oude ingang was letterlijk een duivelshoofd waardoor je naar binnen ging”, vertelt hij, “het is alsof ze echt letterlijk dansen op het gezicht van de duivel, of door die oude ingang gaan.”

De tweede, smallere muur bevat de naam ‘Mephisto’, maar visueel is er ook een duidelijke connectie met zijn tegenhanger. “De toetsen zijn de verbindende factor, en de kleuren natuurlijk, maar ze staan ook wel weer op zichzelf”, vindt Joren. “Ik denk dat het juist leuk is dat we ook een keer een muur hebben gedaan zonder een figuur, ook voor onszelf, om daar een grens in op te zoeken.” De letters ogen door hun speelse plaatsing bovendien beweeglijk, zoals de dansers verderop. “De letters hebben diezelfde swing. En daar hebben we ook weer vuur terug laten komen; van de hel en het duivelse, maar ook omdat de club afgebrand is.”

Het vangen van die schwung in een grafische compositie vormde zo de eerste uitdaging van het project. “Joren’s karakters hebben meer slungelige armen en benen, dus daar zit sowieso meer beweging in” vertelt Ilse. “Ik heb iets langer gezocht naar een dansende houding, maar toen we uiteindelijk twee figuren hadden die min of meer dezelfde houding hadden, versterkte dat elkaar ook weer, omdat ze met zijn tweeën dezelfde dans aan het doen waren.”
“Ik denk dat dynamiek altijd wel belangrijk is. Een illustratie of een muurschildering is altijd ingekaderd, plat en staat stil, maar door een soort losheid in je afbeelding te creëren kun je de associatie wekken dat het een beweging is, dat het los komt van zijn kader”, legt Joren uit. “Dat kun je ook in de compositie doen door dingen af te snijden. Dat hebben we met die toetsen gedaan, die verdwijnen ook weer uit het beeld.” Ilse is het daarmee eens: “Als die toetsen er niet bij waren dan was het statischer, die creëren ook meer diepte.” Joren: “Terwijl het wel altijd weer plat is. Dat houdt het spannend.”

Doordat het onderwerp zo tot de verbeelding sprak, liep de ontwerpfase ook soepeler dan het stel gewend is. “We zijn heel goed met zijn tweeën als we het aan het uitwerken zijn op locatie. Maar het ontwerpen dat is altijd…” Joren laat een minimale pauze vallen waarin Ilse hem naadloos aanvult: “haat en nijd.”

Dat duurt volgens hen zo’n twee tot drie dagen. “We stellen er ons ook een beetje op in, al hopen we elke keer dat het deze keer mee zal vallen”, zegt Ilse. De frustratie wordt veroorzaakt door een verschil in hoe zij opdrachten benaderen. “Meestal heeft Joren al meteen allerlei ideeën, en dan gaat hij van alles roepen, daardoor raak ik een beetje overdonderd” legt Ilse uit. “Ik ben een wat luidruchtige, snelle denker en wil eigenlijk meteen sparren” beaamt Joren. “Terwijl ik het juist in het begin in mijn eentje moet doen”, reageert Ilse. “Ilse is ook echt een ontwerper, die schetst eigenlijk niet. Die schetst in haar gedachten en tekent dan meteen wat ze bedacht. Ik schets en denk tegelijk, waardoor mijn schetsen niet om aan te zien zijn en heel onduidelijk.”

Dat verschil in aanpak weerspiegelt zich ook in hun individuele stijlen. “Ik denk dat mijn werk wat simpeler is. Ik gebruik meer rechte lijnen, wat grafischer. Jouw werk is net wat gekker” zegt Ilse.
Joren: “Iets abstracter. Bij mij moet je soms net iets langer zoeken van ‘waar kijk ik nou naar?’ of ‘hoe loopt dit been en die arm?’ Ilse heeft een hele heldere stijl, in één beeld kun je het vangen, waar je bij mij soms twee keer moet kijken. Jij bent heel erg to the point en ik heb wat meer moeilijke dingen.”

“Maar daardoor is het wel leuk als we weer samenwerken, die combi leidt weer tot een soort nieuwe stijl. We hebben allebei onze eigen dingen, die lijken wel een beetje op elkaar maar ook weer niet super erg. Als het samenkomt wordt het weer een nieuw ding, zonder dat we onze eigenheid verliezen.” Ondanks de vaak hobbelige start vindt Ilse het samenwerken ook nog steeds de moeite waard: “Het is ook meer een verrassing als het dan af is, omdat je elkaars input hebt, wordt het anders dan wanneer je het in je eentje zou doen, en dat is wel een toffe…”

Ja, wat is eigenlijk een goede benaming voor het laten samensmelten van individuele stijlen? Een woord voor het reageren op elkaars creativiteit, in een gezamenlijk werk dat uiteindelijk meer is dan de som der delen? Jazz? Ja, misschien is dat wel gewoon jazz.

Het werk van Joren Joshua en Ilse Weisfelt aan de Boomgaardhof is mede mogelijk gemaakt dankzij financiële ondersteuning van CBK Rotterdam en Woonstad Rotterdam.

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 19 juli 2017