WOO HAH! Part 2: Brabant heeft weer een hiphopfestival van formaat

Een industriële hal is misschien niet het eerste waar je aan denkt bij de woorden ‘sfeervol’ of ‘gemoedelijk’, maar bij binnenkomst blijkt dat wel degelijk te kunnen. Links merchandising, rechts eten en drinken, en een stukje naar voren de Xite stage. Daar zal later op de dag een open podium zijn voor enthousiastelingen die zelf een verse willen droppen en een poetry circle waar met name Akwasi’s Sorry Dat Ik Zwart Ben goed ontvangen wordt. Ook de B-boys zijn goed vertegenwoordigd en hun moves kun je vrijwel heel de dag checken voor het podium, mits acts als Ares, Reazun of Diggy Dex de mensen daar niet aan het bouncen maken. Sla je voor die eerste stage trouwens rechtsaf, dan kom je in een skatepark bijna net zo groot als de hal terecht. Mocht je je deck meegenomen hebben en de behoefte voelen iets anders dan je bierhefspier beweging te willen geven, dan kun je je ook daar uitstekend vermaken.

Tegenover het relatief kleine podium in de hal bevindt zich ook een doorgang naar het grote indoor-podium, de Canna stage, waar Digitzz het spits afbeet. De man wiens ambities even groots zijn als zijn haardos heeft er zin in. Een stuk van The Wailers’ Buffalo Soldier wordt in de set verwerkt en onderstreept zijn laidback attitude, maar die blijkt een energieke performance allerminst in de weg te staan. Uiteindelijk wordt er zelfs nog een Boaz-beat gerockt, waarvoor Digitzz mensen aanraadt “effe iets gehandicappeds” te doen. Iedereen beweegt lekker mee, maar het is wel jammer dat het publiek wegdruppelt wanneer hit The Jam eenmaal gespeeld is.

Op het buitenpodium, het grootste podium van het festival, staat Isaiah Rashad, de meest recente toevoeging aan het TDE label. Hij spit vol passie over zijn dromerige beats heen en doet dat, hoewel zijn DJ af en toe bijvalt, grotendeels zonder backing emcee. Hij overtuigt alle aanwezigen en het publiek springt enthousiast mee, hoewel een beginnende bui op een gegeven moment wel wat mensen naar binnen drijft.

Daardoor wordt het wel weer gezellig druk bij YG, die echter wel lang op zich laat wachten. Terwijl zijn eigen show eigenlijk al zou moeten lopen, is zijn tour-DJ nog steeds bezig het publiek op te warmen met een DJ Mustard greatest hits selectie, die overigens wel goed ontvangen wordt. Als YG dan eenmaal zelf het podium opstapt, blijkt het al snel op een grote deceptie uit te draaien. Zijn eigen instrumentals meenemen was schijnbaar teveel gevraagd, een overschreeuwd stemgeluid dat totaal niet meer lijkt op de studio vocalen die we er doorheen horen en nauwelijks een zin afmakend, blijven er bar weinig bars te genieten over. Het is bijna een prestatie om met zulke populaire en aanstekelijk beats zo’n fletse show neer te zetten.

Buiten is de regen inmiddels weer gestopt als Typhoon eenmaal begint, met band. Met een brede lach op zijn gezicht is de rappende filosoof duidelijk klaar om het massaal toegestroomde publiek met zijn nieuwe materiaal kennis te laten maken. De band speelt solide, prettig lome grooves, waar het makkelijk in mee gaan is. Na een kwartiertje breekt zelfs de zon door, de muziek perfect omlijstend. Met een zorgvuldige opbouw sluipt er echter steeds meer energie de show in. Als tegen het eind Typhoon een track aankondigt met “deze is voor al mijn koningen en koninginnen” weten de meeste bezoekers wel hoe laat het is. Als de blazerssectie de opzwepende melodie van Bumaye inzet, wordt er massaal los gegaan. Topsfeer. Zelfs ProRail personeel dat aan het spoor langs het terrein werkt, komt bij het hek staan om de show te checken.

Great Minds heeft de botte pech dat de openingstrack tevens het startschot is van een verschrikkelijke bak regen die de rest van de show naar beneden zal komen. Veel bezoekers vluchten dan ook van het onoverdekte mainstage terrein naar binnen. Gelukkig heeft een respectabele groep liefhebbers schijt aan de regen en host er, inmiddels volledig doorweekt, flink op los. De sfeer zit en blijft er goed in.

De DJ van Danny Brown heeft ook meegekregen wat er een dag eerder in Brazilië gebeurd is en draait trap hits in een oranje shirt. Als Danny vervolgens zelf het podium opkomt, lacht zijn gehavende gebit de menigte weer toe en heeft hij het gedoe van eerder die dag gelukkig achter zich gelaten. De grote zaal is slechts half gevuld, wat waarschijnlijk deels komt omdat Mos Def, een van de grotere namen, gelijktijdig zou spelen op het buitenpodium, maar voor de aanwezigen is Danny Brown duidelijk een cultfiguur. Hij heeft geen backing rapper nodig, want iedere pauze die hij laat vallen wordt blind ingevuld door het publiek alsof ze al jaren samen met hem rappen. Als hij een stuk a capella rapt, klapt iedereen zonder aarzelen een beat voor hem. CHECK!

Na lange vertraging is buiten dan eindelijk Mos Def begonnen. De show zwabbert alle kanten op en hoewel Mos/Yasiin goed bij stem is, lijkt er weinig lijn in te zitten. “I dare y’all to cut me off” zegt Mos in de camera als hij doorkrijgt hoe ver hij inmiddels buiten het schema gevaren is, maar de lach op zijn gezicht suggereert dat het geen venijn is, eerder dat hij het zelf simpelweg te veel naar zijn zin heeft om al te gaan. Hij zet Stylo in, zijn samenwerking met Damon Albarn’s Gorillaz en Bobby Womack, dat hij aan laatstgenoemde opdraagt, maar zijn zangstem kan de delen van de overleden soulheld bij lange na niet dragen.

Een topvoorbeeld van hoe je een podium rockt, wordt gegeven door Chance The Rapper. Hij kondigt zichzelf en zijn band aan als “The Social Experiment”, dezelfde groep waarmee hij de laatste maanden nummers uitbrengt. De band komt inderdaad meer over als een traditionele band waarvan Chance vocalist en frontman is, dan als een groep sessiemuzikanten die voor een tour ingehuurd zijn. Dat betekent gelukkig niet dat er alleen nieuwer materiaal te horen is; van zijn beide mixtapes passeren diverse nummers de revue, tot groot genoegen van het publiek. Dat Chance ook bijzonder gecharmeerd is van het festival blijkt uit de “WOO HAH!” call and response die hij om de paar nummers met het publiek doet, “I just like saying that shit” er grijnzend aan toevoegend.

Method Man en Redman zijn ruim 20 jaar ouder dan Chance, maar hebben nog altijd een strakke liveshow. Vanavond is niet zo legendarisch en energiek als bijvoorbeeld Hip Hop Kemp of het soloconcert van Method Man in de Melkweg, maar de volgestroomde Canna stagezaal geniet zichtbaar van klassiekers als Time 4 Sum Aksion en M.E.T.H.O.D. M.A.N. Een waardige afsluiter van een bomvol, slopend programma.

Wat positief opvalt aan dat programma is dat het geluid ook toegesneden lijkt te zijn op wat er van een rapoptreden mag worden verwacht. Vaak zijn rapvocalen schel of slecht verstaanbaar op festivals, maar mocht je op WOO HAH! een rapper niet kunnen verstaan, dan kun je daar de geluidsmensen in ieder geval niet op aankijken. Met name de Canna stage, het grote binnenpodium, blonk uit op dat vlak. Alles op de Canna stage leek eigenlijk net een tandje beter geregeld te zijn: host Kleine Jay wist mensen te enthousiasmeren met zijn aankondigingen (in tegenstelling tot host Kosha Dillz die op het hoofdpodium liever eindeloze freestyles over deodorant afstak), de belichting zorgde voor een onvervalste concertsfeer en uiteraard had het weer geen vat op wat er gebeurde. Het werd op die manier effectief het onofficiële hoofdpodium van deze eerste editie.

Ondanks de uitlopende tijden, waardoor velen Meth & Red moesten missen om nog met het openbaar vervoer thuis te kunnen komen, en het uitvallen van Mr. Probz en Earl Sweatshirt (die enkele dagen voor het festival zijn Europese tour aflaste wegens ziekte), heeft de organisatie een indrukwekkend en meer dan geslaagd festival neergezet. Een festival dat met verve in het gat springt dat achtergelaten werd door het verdwijnen van BoogieDown Breda en Hip Hop in Duketown. De afgelopen tijd zijn er veel berichten in de media verschenen over de huidige hoeveelheid aan festivals, de tegenvallende resultaten van enkele nieuwkomers en de levensvatbaarheid daarvan. Bij WOO HAH! hoeft voorlopig niemand dat soort kanttekeningen te plaatsen. Het heeft duidelijk eigen smoel, met een brede en toch uitgesproken genre-programmering, waarmee een relatief groot publiek bereikt wordt dat door de rest van het Nederlands en Belgisch festivalaanbod maar marginaal aangesproken wordt. Ook een prettige bijkomstigheid was dat mean-muggende tough guys of mensen die zichzelf te koel vinden om mee te bewegen of te rappen, tijdens WOO HAH! thuis waren gebleven. In de Tilburgse Spoorzone had iedereen er gewoon zwaar zin in. Alles bij elkaar opgeteld heeft WOO HAH! het zonder twijfel in zich om een nieuw, gewaardeerd instituut in de Nederlandse hiphopscene te worden. Op de HIJS redactie wordt in ieder geval nu al reikhalzend naar volgend jaar uitgekeken!

Geplaatst door bowie op 9 juli 2014