“Fear him, as soon as you hear him / Upon my arrival, the dope dealers cheer him; we got it for cheap!” De eerste twee zinnen van Hell Hath No Fury vatten alles samen dat Clipse betekent. Ze zijn gevreesd en gevierd in zowel de rapgame als het drugscircuit, ze zijn de shit en ze weten het. Pusha-T en Malice zijn onbetwist het beste rapduo dat zichzelf geen Outkast heeft genoemd. Daarnaast zijn ze waarschijnlijk de enige artiesten die een hele zwik aan Neptunes-beats eer aan kan doen. Om het 15-jarig jubileum te vieren, graven we nog eens in bergen sneeuw en lompe ritmes.
Een hoop van hoe we rappers kunnen groeperen, hangt samen met de bars die doorleven na hun albums. Het lijkt makkelijk om te zeggen dat je de werkwijze van een rapper kunt bestuderen om het vervolgens samen te vatten. Voor Drake is dat zwijmelende Instagram-captions maken waarvan je zelf hoopte het ooit te kunnen verzinnen, voor Common het aankaarten van sociale ongelijkheid op een poëtische manier. Voor Clipse? Het advies geven over hoe je blokken cocaïne pusht.
Hoewel Virginia niet wereldwijd bekendstaat als een broedplaats voor grootse muzikanten, is het de thuisbasis van onder meer D’Angelo, Missy Elliott en Timbaland. Én van de twee groepen achter Hell Hath No Fury: Clipse en The Neptunes. Wat de artiesten uit Virginia gemeen hebben, is hun werkethiek. Malice zei ooit over Pharrell in een interview met Red Bull Music Academy: “Sky was the limit for him. Het was de eerste keer dat ik zag dat het leven is wat je er zelf van maakt. Ik wist niet waar hij zijn drive vandaan haalde, maar ik lette wél op.”
“Hell Hath No Fury liet zien hoe snel The Neptunes terug in het rauwe geluid konden duiken.”
Wie in de carrière van Pharrell of van The Neptunes duikt, ziet dat zij de grenzen van hoe hiphop hoorde te klinken mijlenver hebben opgerekt. In de periode nadat ze het Clipse-debuut Lord Willin’ hadden geproduceerd, gingen ze de volle breedte in. Ze scoorden grote pophits met onder meer Beyoncé, Gwen Stefani en Kelis en leverden zelfs beats voor Pitbull en Paul Oakenfold. Hell Hath No Fury liet echter zien hoe snel Skateboard P en Chad Hugo konden schakelen en terug middenin het rauwe, choppy geluid konden duiken.
Met het kale Grindin’ hadden de twee duo’s samen al een banger afgeleverd voor de straat én de club. Voor Hell Hath No Fury gingen zowel The Neptunes als Clipse diepgravender te werk. The Neptunes leveren hun beste én hun vreemdste beats tegelijkertijd. De instrumentals brengen je af en toe de ruimte in, doordat veel zo onorthodox als mogelijk klinkt. Het steeldrum-gebruik in Wamp Wamp bijvoorbeeld. En de accordion-meets-hihat-classic Momma I’m So Sorry, óf de vervormde maar hypnotiserende synth van Hello New World. De raps zijn even innemend. De gebroeders Thornton vertellen onverschrokken hun gedetailleerde verhalen. Pusha deinst niet terug voor de buit of de roem, terwijl Malice meestal overkomt als de meer kwetsbare helft van het duo. “And to little brother Terrence who I love dearly so / If ever I had millions, never would you push blow, never…”
Op zulke spaarzame momenten na staan ze vooral náást elkaar. Ze rappen over snelle auto’s en een flinke buit slaan bij het inbreken (Chinese New Year), maar de beschrijving gaat verder dan de glamour. De paranoia en de overblijfselen van de stress die ze voelden tijdens hun dagen als dealers schemeren eigenlijk altijd door, en regelmatig worden ze grondig uitgediept. De eerlijkheid en oprechtheid zijn perfect in balans met de kwaliteitsproductie.
Zonder berouw schetsen ze hun donkere dagen op straat. Hoewel het een thema is in de wereld van Hell Hath No Fury, lijkt de echte spijt van hun verleden te ontbreken bij Pusha en Malice. De broers hebben hoorbaar uit pure noodzaak gehandeld. Heel af en toe komen er wat lichtere delen voorbij. Mr. Me Too is een ultieme sneer naar iedereen die hen kopieerde. En op Thrill lijken de twee VA-duo’s simpelweg te willen vervreemden en experimenteren. Ook Ain’t Cha, de Re-Up Gang-posseut vliegt daardoor alle kanten op. Wat overeind blijft is de pure hopeloosheid; materialisme wordt besproken met een akelige ondertoon, net als het leven als dealer. Altijd ligt er gevaar op de loer.
Malice, later No Malice gedoopt en compleet bekeerd tot het Christendom, vertelde jaren na de plaat tegen GQ. “Ik kan zeggen dat nog maar een maand geleden, toen ik luisterde naar Hell Hath No Fury, er nog steeds dingen werden onthuld over de mentaliteit en de plaats waar ik toen was. Nu kan ik zelfs zien hoe het me heeft geleid tot waar ik nu ben. Ik had te maken met spijt en wroeging. Wat het vieren betreft; ik denk dat we altijd iets vonden om dankbaar voor te zijn. We wisten dat het erger kon, maar er was alsnog veel pijn bij het verwerken van dit album.”
Het beste voorbeeld daarvan is de finale. Nightmares, een vijf minuten klokkende aaneenschakeling van verdriet en paranoia. En dat fuckt een klein beetje met het brein, aangezien de beat nogal delikaat en glamoureus klinkt. “They comin’ for me, they runnin’ up, I’m on the balcony, seeing through the eyes of Tony”, rapt Malice koel maar op zijn hoede. “They say we homies, but I see hatred, do not they know brotherly love is sacred?”
Vier ja na hun succesvolle debuut hadden de gebroeders Thornton het gevoel van optimisme dat een platina-album met zich meebrengt al bijna verloren. Ze werden afgeschreven door dezelfde game die hen warm had verwelkomd. Hun enige hustle werd hen dankzij labelproblemen en vele vetragingen bijna ontnomen, maar ze gingen er stug mee door. Het leverde hen en de wereld de geweldige mixtape-serie We Got It 4 Cheap op. Maar mixtapes brachten uiteraard te weinig brood op de plank. Uiteindelijk stonden ze tegen de muur en konden ze niet anders dan hun weg naar vrijheid hardop zoeken in hun muziek. Dat levert een van de beste straatrapalbums ooit op, die zelfs in de meest opschepperige zinnen nog grimmigheid ademt: “I ain’t spend one rap dollar in three years, holla!”
Stream: