15 jaar ‘Madvillainy’: tussen de jazz en onverschilligheid van Madlib en MF DOOM

Toen Kanye West langzaamaan naar z’n eigen ego begon te luisteren, Lil Jon de clubs runde en 50 Cent en G-Unit de hele game in een houdgreep hadden, was er parallel een beweging gaande die de liefhebbers van underground hiphop in hun handjes deed wrijven van nieuwsgierigheid. Madlib en MF DOOM kwamen bij elkaar als Madvillain en het resultaat is een cultklassieker van de hoogste orde; Madvillainy blaast deze week 15 kaarsjes uit. Een mooie tijd om terug te blikken op een fantastisch album.

Het had een van de grootste projecten van het jaar 2004 kunnen zijn. Het zegt veel over de boomingness van de hiphopindustrie in dat jaar dat het dat niet is geworden, maar voor de puristen is Madvillainy inmiddels een onbetwiste klassieker. Het is een album dat de tand des tijds prima heeft doorstaan, in tegenstelling tot vele andere releases uit dat jaar. We noemen een dubbelalbum van Nelly, draken uit de oeuvres van Xzibit en Eminem én door laatstgenoemde geproduceerd album van 2pac.

Madvillainy is het resultaat van een flink gehyped duo. Aan de ene kant is er het legendarische verhaal van Daniel Dumile, die onder de naam Zev Love X in de groep KMD opereerde tot het moment dat er een tragisch einde kwam aan het leven van zijn broer en muzikaal partner SubRoc. Die kwam om bij een auto-ongeluk in de week dat hun album verscheen. Na een paar jaar in de luwte, kroop Dumile weer uit zijn schulp en begon hij op te treden met gezichtsbedekking. In eerste instantie met een Darth Maul-masker, maar langzaam veranderde dat in het eigen masker waar MF DOOM (tegenwoordig zonder MF) nu aan te herkennen is. Hij maakte furore met debuutalbum Operation: Doomsday, waarin hij een hele eigen wereld creëerde. Tussen monsters, wetenschappers, dinosaurussen en superschurken verweefde hij zijn herkenbare raps, en dat op samples die overal vandaan kwamen; van The Beatles tot Scooby Doo.

Tweede man op de tandem is Madlib, die op Peanut Butter Wolf z’n radar kwam door zijn werk voor Lootpack en in die hoedanigheid tekende bij diens label; Stones Throw Records. Een muzikaal wonder uit Californië, dat toen al onder zijn alias Quasimoto The Unseen had uitgebracht; een album dat hij naar eigen zeggen maakte met slechts een 8-track, een gigatische platencollectie, spirituele assistentie van Melvin Van Peebles en voor vijftig dollar aan paddestoelen. Daarnaast was hij al eens van hiphop afgestapt voor een uitstapje in de jazz met Yesterdays New Quintet (een fictieve band waarin hij alle instrumenten bespeelde) en kwam hij terug de hiphopscene in met Champion Sound, een samenwerking met J Dilla.

Zijn beats kwamen in 2001 in de handen van DOOM, die Madlib en Stones Throw aanvankelijk helemaal niet kende. Andersom was dat anders; Madlib sprak in interviews daterend van het begin van dit milennium al de wens uit te willen werken met J Dilla en DOOM, en hij besloot er flink werk van te maken. DOOM pendelde in die tijd tussen Long Island, New York en Kennesaw, een voorstad van Atlanta. Madlib’s manager vanuit Stones Throw kende iemand daar en zo kwamen de beats alsnog bij de man met het masker.

Drie weken later kwam er het verlossende telefoontje: DOOM ging schijnbaar heerlijk op de instrumentals en zag hoe dan ook mogelijkheden voor een samenwerking, maar dan moest Stones Throw de vliegtickets naar Los Angeles regelen en 1500 dollar toeleggen. De tickets werden prompt geregeld, maar -we spreken over een hele andere tijdsgeest dan de huidige- de ‘advance fee’ kon niet worden betaald. Toen de managers daarover in conclaaf gingen, begonnen de artiesten al met elkaar te chillen. Dat bleek een geluk. Voormalig algemeen manager van het label Eothen ‘Egon’ Alapatt, blikt terug: “De manager van DOOM zette me in een hoek en vroeg me om de 1500 bucks. Ik realiseerde me dat hoe langer ze bij mij was, hoe meer tijd Madlib en DOOM kregen om te viben, misschien zou het dan toch goedkomen.” Natuurlijk, als hij meteen had verteld dat ze broke waren, zaten DOOM en zijn manager waarschijnlijk meteen op de eerste vlucht terug richting het zuiden van Amerika.

Met beiden al een klassieker op zak, gingen ze in 2002 dan toch samen aan het werk onder de naam Madvillain. Artiesten mogen dan een geschiedenis hebben vol excellentie, maar dat wil niet zeggen dat ze de chemie hebben wanneer ze samenwerken. Voor dat soort sceptische twijfels was bij Madlib en DOOM absoluut geen ruimte, ondanks dat het twee artiesten zijn waarvan wordt gezegd dat het moeilijk is om mee te werken. De eerste sessies in Madlib’s thuisstudio gingen zó goed, dat het hem lukte om zelfs op reis een paar van de beste tunes van het album uit te produceren. Met niet meer dan een platenspeler, een cassettedeck en een Boss SP303-sampler maakte hij in Brazilië onder meer Strange Ways en Rhinestone Cowboy.

Toen Madlib in Sao Paulo zat werd er een onafgemaakte demo-versie van de plaat gestolen die vervolgens lekte via internet. Jeff Jank, toentertijd art director van het label, blikt terug in een interview met Pitchfork: “Het waren de early days van de internet-lekkages. We dachten dat het de sales compleet zou verruïneren. Opeens kwamen mensen naar DOOM en Madlib toe bij shows, om te vertellen dat ze het album te gek vonden. Terwijl het nog helemaal niet was verschenen. Toen hadden ze zoiets van ‘Fuck it, we zijn er klaar mee,’ wat ergens wel terecht was. Madlib begon aan andere dingen te werken en DOOM… tja, je weet maar nooit wat die doet.”

Gelukkig voor de fans besloten de mannen op de een of andere manier toch het project gezamenlijk af te willen ronden en lag er veertien maanden na de leak alsnog een retail-versie. Madvillainy bestaat uit korte nummers, die veelal onder de drie minuten klokken en geen refrein kennen. Een groot commercieel succes werd het dan ook niet, maar toch werd het een van de grootste en bestverkopende releases van het Stones Throw-label. En hoewel die partij een hotelkamer had geboekt voor DOOM, spendeerde hij méér tijd in de studio van Madlib. Als ze niet aan de muziek zaten te sleutelen aten ze Thais, dronken ze bier en pakten ze samen een paddenstoel.

Het resultaat is album waarop 22 tracks worden gebundeld in 46 minuten. De kenmerkende productiestijl van Madlib, gebaseerd op obscure samples, komt er mooi op naar voren. De nummers die hij ervoor gebruikte komen uit Amerika, maar ook uit India en -hoe kan ‘t ook anders- Brazilië. Verknipte fragmenten uit films uit de veertiger jaren en trage, left field jazz toppen het geheel af.

DOOM, op zijn beurt, spit zijn coupletten op een meer lome manier dan op de 14 maanden ervoor gelekte versie. Hoewel hij de lyrics maar licht aangepast heeft, klinkt DOOM minder vurig op de officiële release. Daarop klinkt hij zelfs een tikkeltje onverschillig. De raps klinken gedoseerder, DOOM zelf luchtiger. “Op de originele versie bracht hij de raps hyper en enthousiast”, blikt Peanut Butter Wolf later terug tegen Pitchfork. “Op de retail-versie klinkt hij meer mellow, relaxter. Maar nog steeds vol zelfvertrouwen. Ik denk dat hij dat deed om het anders te laten klinken dan de andere platen die hij toen al had uitgebracht.”

Door de leak en het feit dat er even niets van Madvillain als groep werd vernomen, bouwden de buzz en de bijbehorende verwachtingen op tot onmetelijke grootte. Het duo loste deze moeiteloos in. De unieke beats werden voorzien van toffe associaties en andere onnavolgbare rijmtechnieken, battleraps, verhalen over de straat (Strange Ways) en een gebroken liefde (Fancy Clown). Die verhalen tillen hem iets uit het beschadigde superhelden-pak en maken hem meer aanraakbaar dan ooit tevoren.

“Stel je een freestyle-sessie voor op een feestje met je vrienden. DOOM’s teksten zijn te vergelijken met als je de beste lines uit die sessie zou halen en achter elkaar zou zetten”, schreven we in 2004 over het album. Er staan wat featurings op, maar de meeste gastbijdragen komen van de andere identiteiten van DOOM en Madlib; Quasimoto komt een paar keer langs en doet ook Viktor Vaughn een duit in het zakje. Zo blijft de plaat obscuur, niet alleen wat beats betreft maar ook qua topics. iedere track is een verrassing; op de ene beat hoor je een rapper, op de andere weer niet. De twee artiesten blijven continu gooien met ideeën, maar juist dat maakt het album overweldigend. Je kunt het van de hak op de tak vinden springen, maar juist het fragmentarische maakt het album tot een zeer spannende luisterervaring.

Madvillainy is een labyrinth vol complexiteit en intensiteit, maar wel eentje waar je het liefst een hele dag door zou willen dwalen. De ritmes zijn trippy maar werken prima in combinatie met de de droog klinkende en letargische vocalen. Madvillainy is het album dat zowel Madlib als DOOM definitief katapulteerde tot namen om rekening mee te houden. Ondanks het verschijnen van een remix-project van de hand van Madlib in 2008, staat een officieel vervolg staat bij velen hoog op het wensenlijstje. Op een sporadische track na is er nooit meer iets verschenen, maar er is tot op heden vaak over een tweede langspeler gesproken. “We moeten nog twee of drie tracks erbij maken en dan is het af”, vertelden de mannen drie jaar terug tegen Bonafide Mag. Hoewel er weinig hiphopalbums zijn waarvan de sequel toffer is dan het origineel, hebben we er bij Madlib en DOOM het volste vertrouwen in dat ze ook de tweede keer kunnen overtuigen. Maar zolang die niet van de tekentafel afkomt, kun je gewoon genieten van een van de beste albums van vorig decennium. Fragmentarisch? Ja, op het eerste gehoor zeker. Maar wie de puzzel kan leggen heeft een juweel om voor altijd te koesteren.

Geplaatst door bowie op 21 maart 2019