Naomi Veldwijk: “Iedereen maakt dingen mee. Daar mag je het best over hebben.”

Op zaterdag 3 juni organiseert Poetry Circle Nowhere – als onderdeel van 010 Says It All – De Nachtsalon in WORM, gehost door Babs Gons en Gery Mendes. De Rotterdamse Poetry Circle speelt een performance waar ze de komende weken onder leiding van regisseur Tjon Rockon aan werken. We spreken met Naomi Veldwijk, een van de acht makers van deze minivoorstelling.

De performance van Poetry Circle 010 wordt een mix van spoken word en theater. Die combinatie is Naomi op het lijf geschreven: “Het is natuurlijk een hele andere ingang om met één groep een performance te maken met een theaterregisseur. Het wordt niet om beurten een tekst voordragen, het wordt echt één ding. Al zijn we wel acht individuen die allemaal een eigen interpretatie hebben van het thema. Hoe ga je dat bij elkaar brengen? Dat vind ik interessant.”

“Ik schreef voor mezelf. Ik dacht niet dat het serieus was.”

Al sinds de tweede klas op de middelbare school is Naomi actief in het theater. Eerst bij de toneelvereniging op school, later wat serieuzer: “Ik was niet van plan om er iets mee te doen, ik vond het gewoon leuk voor op school. Ik speelde, ik zong en ik danste, dat was heel leuk. Na de Havo wilde ik pedagogiek gaan studeren, maar toen ging ik naar de open dag van de theaterschool en dacht ik: Dit is wel heel vet, ik ga het proberen. En uit ruim 500 aanmeldingen was ik één van de vijfentwintig die aangenomen waren. Toen ben ik er serieus mee aan de slag gegaan.”

De drive om op een podium te staan was er toen al. De urgentie om haar persoonlijke verhaal te delen nog niet: “Ik schreef voor mezelf. Ik dacht niet dat het serieus was. Niemand las mijn teksten, ik schreef gewoon in mijn kamer, in dagboekvorm. Gedichten, korte verhaaltjes soms. Af en toe deelde ik wat op Hyves, mijn korte verhalen. Mijn gedichten hield ik voor me, die waren veel te persoonlijk. Ik schreef ook songteksten. Ik kon geen instrument bespelen of muziek maken, maar ik had een melodie in mijn hoofd en daar schreef ik een tekst op. Die deelde ik niet, met niemand.”

Voor een project bij KEN Theater, waar ze in 2013 begon te spelen, schreef ze voor het eerst een spoken word-tekst die ze zou voordragen, samen met leerlingen die een voorstelling maakten voor school, een mix van muziek en theater. “De tekst wàs heel persoonlijk, maar dat voelde niet zo omdat het onderdeel was van een voorstelling. Ik kreeg er goede reacties op. Daarna heb ik meegedaan aan een wedstrijd, waarin ik meteen de finale haalde en een van de drie winnaars was. Dat was de eerste keer dat ik in m’n eentje op een podium stond, alleen tekst, geen muziek, heel persoonlijk. Het thema was kindermishandeling en dat had ik naar mezelf toegetrokken. Het is een andere manier om mijn persoonlijke verhaal te vertellen. Ik heb me ook wel zodanig ontwikkeld dat ik persoonlijke dingen nu kan en wil vertellen. Omdat ik hoop dat iemand er iets aan heeft, in plaats van dat ik me schaam voor wat ik heb meegemaakt. Het is nu eenmaal zo gegaan. Hoe je opgroeit, ligt niet in jouw macht.”

Tijdens dit gesprek vertelt ze daar, net als in haar werk, openhartig over. Haar vader was drugsverslaafd en ze woonde in een “best wel wit dorp, Oud Beijerland”. Met haar broer had ze geen goede relatie; Het maakte haar tijdens haar middelbare schoolperiode een teruggetrokken meisje. “Ik ben op mijn vijftiende depressief geworden. Ik wilde niet accepteren dat dat kon als je zo jong bent, maar het gebeurt gewoon. Ik was echt niet de enige, maar daar praat je niet over. Als je je niet goed voelt zeggen mensen: ‘Lach gewoon.’ Of als je op straat loopt: ‘Kijk niet zo boos.’ Op den duur ga je denken dat je je aanstelt. Dan lach je gewoon. Ik was er heel goed in om te doen alsof ik de hele dag vrolijk was. Mensen zagen me zo en dat vond ik prima. Ik heb me echt verstopt.”

Op de theaterschool werd opgemerkt dat het verder ging dan af en toe een beetje sip zijn. Op haar negentiende werd ze haar depressie de baas, door te praten en er open over te zijn. Dit zet ze ook in wanneer ze workshops geeft: “Ik draag zelf een tekst voor over dat je in jezelf moet geloven, dat je moet gaan voor wat jij wilt. Dat je een stem hebt en dat je gehoord mag worden. Na afloop van zo’n workshop is er altijd geschreven en er zitten altijd mooie dingen tussen. En dat in twee uurtjes. Ik probeer ze dan ook duidelijk te maken dat dat een prestatie is. Dat wil zeggen dat je het – als je het even wat aandacht geeft op zo’n moment – best wel kan. En dat je daar niet bang voor hoeft te zijn. Sommige leerlingen hebben het nodig om dat even te horen.”

Spoken word kan dus een prima middel zijn om leerlingen meer zelfvertrouwen te geven. Kritiek geven is lastiger, vindt ze: “Ik heb inmiddels wel geleerd dat mensen, als ze vragen wat je ervan vond, dat eigenlijk niet in alle eerlijkheid willen weten. Als het een laagdrempelig open podium is willen ze niet horen dat het eigenlijk niet zo goed was. Daarom zeg ik nu, als ik het zelf niet zo goed vind, niks. Alleen als het me gevraagd wordt, dan ben ik wel eerlijk. Al heb ik ook wel eens meegemaakt dat iemand feedback vroeg en dat ik achteraf via iemand anders hoorde dat die persoon het niet zo goed had opgepikt en besloot dat dit dan toch maar niet zijn passie moest zijn. Dat vind ik lastig, want ik wil je niet ontmoedigen. Ik wil je juist bemoedigen om beter te worden. Als ik het echt niks vind, zou ik dat ook zeggen. Al is dat niet aan mij, om te zeggen wat jij wel of niet goed doet. Negen van de tien keer gaat het om teksten die heel persoonlijk zijn. Ergens denk je dan ook: Het is wel even wat om hier op een podium te gaan staan en dit te vertellen. Daar heb je moed voor nodig. Wie ben ik dan om te zeggen dat het wel leuk is maar dat het niet zo goed is geschreven?”

Rotterdam heeft een levendige scene. Hoe zit het daar met de kwaliteit? “Je hebt in Rotterdam veel laagdrempelige podia waar je gewoon je teksten kunt doen. Dat heeft twee kanten. Ik vind het goed omdat schrijven mijn passie is, eigenlijk wil ik dat iedereen schrijft. Het is een supermooi vak. Het is mooi om te zien dat steeds meer mensen schrijven zo leuk vinden. Aan de andere kant krijg je wel echt een verschil tussen mensen die er echt iets van willen maken en mensen die het af en toe voor de hobby doen. Dat heeft wel het effect dat podia eerder iemand vragen die onbetaald werk doet dan iemand die je moet betalen. Die balans is niet helemaal goed.”
Anderzijds: “Bij de laagdrempelige podia weet je dat het gaat om nieuw talent, vaak is het een mix van nieuwe schrijvers en mensen die al wat langer bezig zijn. Er is altijd plek voor mensen die het leuk vinden om te doen. Dat is die liefde, de scene is daar heel open in. Maar je hebt ook podia als Late Night Poetry Jam, daar kom je alleen terecht als je kwaliteit levert.”

“Mijn kracht ligt in dat persoonlijke, ik ben niet bang om dat op te schrijven en het te performen.”

Waar het met haar eigen werk naartoe gaat, weet ze nog niet. Buiten de performance die ze met Poetry Circle 010 maakt, is ze zoekende: “Aan de ene kant wil ik blijven schrijven en het podium op met spoken word maar ik wil ook weer meer met theater gaan doen. Wat ik tof vind aan die theaterkant is dat ik personages ontwikkel en daarin kruip en dat doe ik natuurlijk helemaal niet met spoken word. Dat is echt vanuit mezelf. Dus wil ik dat combineren? Wil ik dat niet combineren? Hoe wil ik dat doen? Wat wil ik met mijn performance? Ik wil me wel op een bepaalde manier onderscheiden, laten zien dat ik anders ben.”

Welke vorm het ook krijgt, ze houdt het inhoudelijk dicht bij zichzelf: “Mijn teksten zijn altijd persoonlijk en ik heb het zo min mogelijk over de actualiteit. Mijn kracht ligt in dat persoonlijke, ik ben niet bang om dat op te schrijven en het te performen. Er zijn artiesten die zeggen dat je – nu er zoveel gebeurt in de wereld – het daarover moet hebben. Omdat je als artiest een stem hebt. Maar ik wil dat niet. Ik gebruik mijn stem om me te uiten en wil mensen op een andere manier raken. Ik wil niet perse heel goed kunnen opschrijven wat ik van de wereld vind. Ik beschrijf situaties uit mijn leven, op zo’n manier dat mensen zich er misschien in kunnen herkennen. Ik word heel ongelukkig van wat er allemaal gebeurt in de wereld. Ik wil daar mijn ogen niet voor sluiten, maar ik moet ook leven. Ik ben er heel vatbaar voor. Daarom houd ik het het liefst dichtbij en zoek ik daarmee de connectie met mensen die hier zijn, hier wonen, hier leven. Mensen die hier ook dingen meemaken in plaats van dingen die er in de wereld buiten je gebeuren. Iedereen heeft zijn eigen verhaal, iedereen maakt dingen mee. Daar mag je het best over hebben.”

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 15 mei 2017