Skaffa: “Kunst wordt te vaak voor lief genomen.”

Skaffa is een creatieveling pur sang. Hij werd midden jaren ’00 bekend met zijn groep Scheme015, dat uitgroeide tot een ware cultbeweging. Zodra we het grote pand in Rijswijk binnenstappen waar hij een groot vertrek huurt, bruist het van de energie. Hij stiert onrustig heen en weer tussen zijn studio set-up en het koffiezetapparaat. Hij laat wat van de originele opnames van zijn kersverse EP Dinosaurus horen en biecht op: “Die pot mét cafeïne is altijd sneller leeg dan de cafeïnevrije koffie. Terwijl ik eigenlijk om en om een kopje wil pakken. Ach, ik houd mezelf voor de gek. Ik merk gewoon dat ik er heel snel afhankelijk van word.” Afijn; in gesprek met Skaffa. Over discipline, altijd willen leren en de vergankelijkheid van kunst.

“Zo, waar willen jullie het eigenlijk over hebben?”, vraagt de 35-jarige Skaffa als we plaats hebben genomen aan de tafel. Het lijkt een ietwat gekke opmerking voor een artiest die drie dagen eerder zijn eerste muziek op eigen titel sinds 2017 heeft uitgebracht. Maar gaandeweg het gesprek wordt duidelijk dat de Delftse mc met Russische wortels met zóveel bezig is dat die vraag eigenlijk best op zijn plek is.

Specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden

Zodra hij aanschuift is hij gefocust. Op de vraag of hij de release van Dinosaurus (“Ik weet niet of het een album of een EP is, dus plaat is misschien wel de beste omschrijving”) als een comeback ziet is hij meteen stellig. “Nee man, ook al wordt het wél zo genoemd. Het wordt zichtbaarder voor een groter publiek, dat vind ik geweldig. Maar ik zie het persoonlijk niet als comeback. Ik heb ook niet zo zeer stappen gemaakt als rapper, maar ik ben gewoon mijn zaakjes beter aan het regelen. Ik merk dat dat erbij is gekomen toen ik besloot om meer structuur in mijn leven aan te brengen.”

Zijn levensloop kent dan ook extreme uitersten. Skaffa werd geboren in de voormalige Sovjet-Unie en kwam al vroeg in aanraking met poëzie. De Russische ‘goed is niet goed genoeg-mentaliteit’ en het feit dat hij vaak als buitenbeetje werd gezien vormden hem als mens. Zijn artiestenbestaan is gevormd door het gevangeniswezen. Tijdens zijn laaste detentie startte hij een reintegratieproject op, en ook met het schrijven van teksten begon hij in gevangenschap. De hervormde structuur was hard nodig, vertelt hij. “Ik ben gaan kijken naar wat mijn doel is, wat mijn planning is en wat de dingen in het leven zijn waar ik achter sta. En dragen die dingen bij aan het uiteindelijke doel? Je brengt die dingen in kaart, en bedenkt er een tijdspanne bij. En dan kun je SMART je doelen formuleren. Daarna ga je keuzes maken, want je wilt iets onderzoeken. Dat is net als wanneer ik een boek lees; dan wil ik ook dat ik iets met de informatie doe.”

Radicale keuzes maken is hem niet vreemd. Op Dinosaurus horen we, volgens zijn persbiografie, een man die zichzelf heeft moeten begraven en weer heeft op moeten graven. “Dat is een bewuste keuze geweest. Van tevoren zag ik niet waar het goed voor was, maar om mijn doel te bereiken moest ik dit doen. Je houdt het vol, want ik heb discipline en een plan. Én mijn doelen zijn SMART geformuleerd, dus ik wist tegen welke tijd welke stap al achter de rug moest zijn.” Een voorbeeld: Skaffa dronk naar eigen zeggen vijfentwintig jaar lang, van ’s ochtends tot ’s avonds. Tegenwoordig komt er geen druppel meer aan te pas.

Komeetinslag

Of hij met die SMART-doelen in zijn hoofd ook zijn muziek maakt? Nee, die máákt ‘ie gewoon, vertelt hij kalm. “Wil je weten hoe ik een verse schrijf? Ik heb iets, één punchline of een melodie dat een gevoel bij me aanwakkert. Dat gevoel scherp ik aan door erop voort te bouwen; slijpen, bijschaven. Voor je het weet heb ik een liedje klaar. Dan kan het nog langs vrienden gaan; dan ben ik heus wel benieuwd naar wat ze ervan vinden, maar voor mij is het liedje dan al klaar. Je weet nooit hoe het universum draait, of hoe de sterren staan.”

Na een paar minuten is duidelijk dat Skaffa een asociërend type is. Het gesprek gaat daardoor alle kanten op, maar komt altijd terug bij de kern; zijn hervonden focus. Ook op de sterren uit zijn laatste zin kan hij verder fantaseren. “De wereld kan morgen opgeschrikt worden door een komeetinslag. Misschien heb ik daar dan wel net een liedje over gemaakt, een popliedje over een plotselinge liefde die voelt als een komeetinslag. Zie je? Het liedje bestaat nog niet, maar in mijn hoofd leeft het al.”

Zijn laatste project dateert van 2017, toen hij Don Skandolero uitbracht op Infected Records. “Maar achter de schermen is alles altijd gewoon doorgegaan”, vertelt Skaffa. “Ik ben niet alleen artiest, ik moet er ook voor zorgen dat het van de grond komt. Voor de buitenwereld kan het zijn dat ik jaren weg was, maar mijn routine ging gewoon door. Alle processen gaan tegelijkertijd. Ik ben dingen aan het uploaden, teksten aan het schrijven, beats aan het checken, dingen komen erbij… op een gegeven moment heb ik bijvoorbeeld vijf liedjes met dezelfde producer en ontstaat er een plaatje. Zoiets kan al een doorslaggevende factor zijn. Ik ben niet de moeilijkste; ik ben kritisch op wat ik zelf bijdraag, niet op wat een ander bijdraagt. Waarom zou ik kritiek hebben op iemand die de cover maakt terwijl hij daarvoor naar school is geweest? En de echt moeilijke mensen horen dat het laatste liedje anders is gemasterd. Ik wilde hem toch op de plaat hebben, als afsluiting.”

Kunst die in een oogwenk voorbij kan zijn

Het gaat over een bijzondere track, die al een heel eigen leven is gaan leiden vóórdat Skaffa het Dinosaurus-project aankondigde. Hij had Altijd Blijven Lachen, zowel qua tempo als sfeer een uniek track, namelijk offline gehaald. “Bij 300.000 views besloot ik de video van YouTube te verwijderen, om mensen de vergankelijkheid van kunst te laten voelen. Ook al had het drie ton views, het was niet een superbekend liedje. Maar ik zag de reacties; mensen werden gek. Ze werden gek. We hebben het met een soort reversed engineering alsnog groot gemaakt.”

“De spanningsboog van mensen is totaal weg.”

Dat idee kwam niet zomaar uit de lucht vallen. ‘Skaf’ had er goed over nagedacht. “Men moet beseffen dat we nu op ieder moment bij alle liedjes kunnen; de kunst is er vandaag en is er morgen nog. De spanningsboog van mensen is totaal weg. Ik kom van de tijd dat ik jarenlang moest dromen om al mijn favoriete liedjes op één cd te krijgen. Ik weet hoe het voelde om te leren breakdancen van stop motion-plaatjes die ik moest downloaden terwijl mijn ouders één gulden nogwat per minuut moesten betalen voor het internet. Dus ik wilde mijn fans niet pijnigen, ik wilde ze een gunst doen. Zodat ze ook eens konden voelen dat kunst vergankelijk kan zijn. Men moet beseffen dat we blessed zijn nu. Mensen raken in paniek als de WIFI uitvalt, of hun internet stoort.” Hij lacht en persifleert: “Nu kan ik mijn podcast niet meer luisteren, dus ook niet meer joggen.’”

Het zaadje werd in zijn hoofd geplant toen een fan naar hem toekwam die op zoek was naar een oude track van hem: ‘Gooi dat ding gewoon even op Spotify’, had ‘ie tegen hem gezegd. Skaffa: “Die woordkeuze! Ik dacht ‘gooien’, bro? Ik ben een artiest. Gooien? Gooi je moeder even op Spotify! Ik plááts mijn kunst daar, broeder. Jullie raken het niet eens aan!”, zegt hij ietwat bitter.

Hij weet het snel te relativeren: “Ik ben de hele dag mezelf aan het indammen. Die jongen bedoelt het niet zo, toch. We kunnen de kids van nu niet blamen dat hij niet net als ik vijfendertig jaar heeft moeten bikkelen om hier te komen. Ze nemen het voor lief, en hebben vaak geen waardering voor de kunst. En als je mijn shit voor lief neemt, haal ik mijn shit eraf, dat hebben ze nu gezien. Maar ze hebben ervoor gestreden, ze hebben ervoor gesuffered, dus toen vond ik dat ‘ie alsnog op de plaat moest.”

Skaffa als student

Ook een andere video van het project kende een indrukwekkende video. Tweede Kans, volgens Skaf “een liedje over de bajes”, kent bijzondere shots terwijl Skaffa zijn ziel uitstort over de bombastische drums. We zien zijn ‘oude ik’ vanuit een gevangenis een papieren vliegtuigje gooien naar zijn ‘nieuwe ik’. Laatstgenoemde begraaft zelfs letterlijk heel wat blikken bier in een woestijn. “Of ik anders klink nu ik opneem zonder onder invloed te zijn van alcohol? Ik dacht eerst van niet, maar als ik nu oude tunes luister hoor ik het verschil. Mijn timing en uitspraak zijn beter geworden. Soms stond ik stomdronken alles in te spitten, en viel ik gewoon naast de beat. Maar ik heb ook bewust geprobeerd om off-beat te rappen, hoor. Dan hoorde ik Warcloud hele korte, willekeurig lijkende zinnen spitten, maar alles had samenhang. Dat moest ik dan ook kunnen van mezelf, maar dan op dubbele snelheid.”

“Ik heb altijd gestreden voor mijn gelijk, nu doe ik dat voor mijn geluk.”

Skaffa blijkt wel vaker een student. Hij pluist rapstijlen uit, bouwde zijn fascinatie voor tekenen uit naar graffiti en een eigen tatooshop en was op jonge leeftijd al aan het dansen. Al met al denkt hij weinig na over waarom hij al die disciplines wil beheersen, laat staan over hoe hij gezien wil worden. Hij is mc, maar ook schrijver, workshopdocent en street artist.

“Uiteindelijk ben ik een kunstenaar die zoekt naar zijn geluk. Ik heb altijd gestreden voor mijn gelijk, nu doe ik dat voor mijn geluk. Wanneer die ommezwaai kwam? Toen ik stopte met drinken en mijn voeding- en sportschema’s onder controle had, dacht ik ‘Waarom ben ik nog steeds para?’ Toen kwam slaap erbij kijken; voor geluk moet je ook goed slapen. Ik kan mijn lichaam in een regime proppen, maar mijn geest wil ook rust. Ik heb dit allemaal in de bajes geleerd, hè. Je krijgt daar zó weinig prikkels, dat ik wel hele nieuwe referentiekaders moest scheppen voor mezelf.”

Ik ben die guy die ik nodig had toen ik vijftien was.”

Anno nu leert hij ook over de achterkant van de muziekindustrie. Regelmatig tikt hij, zeker als hij over kennis vergaren praat, op een boek dat tussen ons op tafel ligt. ‘Mixing’ staat erop. “Dat is mijn eigen groeiproces in het traject dat ik doe met gedetineerden en ex-gedetineerden. Want ik wil ervoor kunnen zorgen dat dat goed klinkt. Ik lees erover, maar ik kijk ook bij de mensen mee die mijn muziek mixen. Ik geef hen geld om het te doen, maar ik wil wel meekijken, zodat ik steeds dieper erin kan gaan. Waarvóór betaal ik hen eigenlijk? Dát wil ik weten. Zo kom ik erachter waar mijn grenzen liggen. Mijn studio staat open voor iedereen die het nodig heeft. Wat dat betreft ben ik die guy die ik nodig had toen ik vijftien was. Ik ben met de muziek van de jongeren bezig, zodat ik dat zelf kan mixen. Ik ben met mijn eigen shit bezig en dát…”, zegt hij terwijl er een lach om zijn mondhoeken krult en hij zich voorbereidt om op Rahzel-achtige wijze het gesprek af te sluiten. “…At the same damn tiiiime!”

Dinosaurus is nu uit. Stream het hieronder:

Geplaatst door bowie op 14 januari 2022