Soms komt de waardering voor een album pas laat. Zo liet ik Chocolat, het solodebuut van Brusselaar Roméo Elvis, door drukte compleet links liggen. Begin deze week viel na wat vertraging de fysieke versie op de deurmat, en dat veranderde de zaak. Ik was wel fan van zijn eerdere werk met producer Le Motel, maar wat ik van deze plaat had gehoord klonk mij in eerste instantie te clean. Onterecht, zo blijkt bijna een maand later. Sterker nog; het album heeft in Nederland veel te weinig aandacht gekregen.
Roméo Elvis trad, met producer Le Motel, twee keer op in Nederland maar focuste zich daarna vanaf thuisstad Brussel voornamelijk zuid- in plaats van noordwaarts. Zo verkoopt hij grote shows in Wallonië en Frankrijk uit en scoorde hij met zus Angèle een nummer 1-hit met Tout Oublier. Positiviteit en vrolijkheid alom, maar waar ér loftrompetten worden geblazen, loeren ook de critici. Zou hij nu definitief de oversteek hebben gemaakt naar de zoete pop in plaats van de hiphopbangers waar hij mee opkwam?
Het antwoord is hoorbaar op zijn nieuwe langspeler. Chocolat -een synoniem voor wiet- is Evis’ album l’Americaine. In plaats van dat hij met één producer werkte, bemoeiden zich deze keer zo’n drie beatmakers per nummer. Het resultaat is een plaat die uitblinkt in veelzijdigheid. Het rauwe en jazzy geluid dat Roméo met Le Motel verspreidde op de twee Morale-albums is verdwenen voor een sound die dik afgemixt is. Dat is te horen in bijvoorbeeld de single Malade. Dat nummer opent met grommerige bassen maar ontvouwt zich al gauw tot een gladde poptrack. Zouden de critici gelijk krijgen? Als Roméo het idee had om hen de mond te snoeren had hij wel een ander nummer als single uitgekozen. Gelukkig staat er een fantastische tegenhanger tegenover. Malade verhaalt over een man die een relatiebreuk probeert te verwerken, en Parano gaat over een vrouw die haar man niet vertrouwt. De strijkers in laatstgenoemd nummer zijn pakkend en passen beter bij de subliem getimede woordenverdeling van Elvis.
Die weet trouwens ook met teksten te raken. Nu zijn Franstalige raps op het eerste gehoor wellicht niet voor iedereen even makkelijk te volgen, maar met de teksten op bijvoorbeeld Genius kom je een heel eind. Voor het eerst krijg je een diepere kijk op het leven van de Belgische artiest. Roméo vertelt over zijn verleden als drugsdealer- en gebruiker, blikt terug op de vroegtijdige dood van twee van zijn jeugdvrienden, wijst afkeurend naar het beleid van radiostations en kijkt met weemoed terug op de tijd dat hij nog niet herkend werd op straat. Zo staat Chocolat bol van de contrasten: hij haat de media maar heeft hen nodig, was zelf een zware drugs- en alcoholverslaafde maar wil nu belerend zijn tegen iedereen die daar ook maar tegenaan schuurt en hij vult inmiddels arena’s en geniet van het succes, terwijl hij het ook wel prima zou vinden als niemand zich met hem zou bezighouden.
De speelsheid en spontaniteit van zijn grote doorbraak Morale 2 zijn er zo goed als af, maar toch heeft Roméo Elvis niet één richting die hij kiest. Dat houdt Chocolat -ondanks de uitgebreide tracklist van 19 nummers- continu spannend. Gitaargetokkel op een zomerse afrobeat? Kan best. Deinende flows op een old school-beat? Ja, hoor. Snerpende trap? Yes. Roméo klinkt eigenlijk op alle producties wel lekker en heeft daarmee de luxe zich niet te hoeven richten op één ding dat hij goed kan.
Toch zijn er wel uitschieters te vinden op Chocolat. La Belgique Afrique bijvoorbeeld, waarin hij afwisselend trots is op zijn thuisland en zich schaamt voor het koloniale verleden. De avontuurlijke productie leent zich voor een uitdagende tekst, moet hij gedacht hebben. De mensen die gaan over het Belgische asielbeleid, vooral staatssecretaris Theo Francken, moeten het ontgelden. Een nummer verder is het het clubcircuit dat op kritiek kan rekenen. T’es Bonne, zijn cynische kijk op clubhits en tegelijkertijd zijn interpretatie van de #MeToo-beweging, is er eentje op een productie die prima doorkan als… inderdaad, een clubhit.
Maar ook op luchtiger wijze kan de Linkebeekse rapper overtuigen. De samenwerking met die andere BXL-legende in de dop is er eentje om in te lijsten. Zwangere Guy waagt zich aan een paar zinnen Franse rap, maar interessanter nog; de gastheer rapt zelfs een paar woorden in het Nederlands.
Roméo Elvis kiest geen vaste sound op Chocolat en blijkt uit de voeten te kunnen met zowel dromerige synths als stuwende trapdrums, en vrijuit te kunnen rappen op zowel old school breaks als hitgevoelige popmelodieën. Met zijn veelzijdigheid en interesses in allerlei soorten muziek maakt hij een heerlijk chocoladebrouwsel. De paar misstappen (een compleet uit de lucht gevallen featuring van Damon Albarn op een nummer over Brussel, bijvoorbeeld) worden hem vergeven door torenhoge pieken. Oke, de muziek klinkt gladder dan in de voorbije jaren, maar de inhoud is des te scherper. Niet veel artiesten kunnen hun muziek alle kanten op laten schieten en het in hun voordeel laten werken, maar Roméo Elvis is er één van. In 2018 werd hij nog door Vlaamse media gedegradeerd tot ‘broertje van’. Nu verdient hij niet alleen publiek in België en Frankrijk, maar over het hele Europese vasteland.