Willem ontroert en beschrijft de zoektocht naar zichzelf op ‘Man In Nood’

“M’n eigen huis verlaten / slaap bij vrienden op de bank / voel mezelf een slechte vader / totaal geen echte man….” Het zijn de eerste zinnen van Man In Nood, het vrij onverwachts verschenen soloalbum van Willem de Bruin, vroeger beter bekend als Willy van The Opposites. “Ik wilde dit album helemaal niet maken”, vertelt hij de avond voor de release, kalm aan de tafel bij De Wereld Draait Door. Van het feestbeest dat tot vier jaar geleden met een salto de moshpit in dook tijdens Lowlands is precies niets meer over. Willem maakt het diepe, gitzwarte gat waar hij na het uiteenvallen van een succesvol hiphopduo in belandde hoorbaar en soms zelfs pijnlijk voelbaar.

“M’n ondergrond is verdwenen” en “Na een succesvolle periode beleef ik ‘slapeloze nachten.” Hij haalt de grande finale van de groep die hij met Big2 vormde aan, maar beschrijft tegelijkertijd zijn eigen aftermath. Willem moest overduidelijk weer op zoek naar zichzelf, naar hoe het leven eruit zou zien als hij niet de helft van een megasucces zou zijn. Het bleek een moeilijke zoektocht. Therapieën, medicijnen en slaapproblemen behoorden tot de orde van de dag, en dan was er ook nog een onverwachts vaderschap. De Willem die, als je zijn raps moest geloven, bekendstond als de man die doorging op de after tot de zon opkwam, kreeg in het diepe dal waarin hij zat nog véél meer op zich af waarmee hij om moest leren gaan.

“Willem houdt zichzelf een spiegel voor en lijkt hardop zijn gedachten te wisselen met wie hij daarin ziet; aanvankelijk schijnbaar een onbekende.”

“Fuck de fame, fuck het geld, dat is niks waard op ‘t eind.” Met die woorden beschrijft hij het einde van The Opposites in Vallende Sterren. De kracht van Man In Nood ligt het feit dat Willem zo dicht bij zichzelf is gebleven. Dat deed hij voorheen ook weleens; op de dubbelaar Succes / Ik Ben Twan – eigenlijk twee soloalbums in één verpakking – van The Opposites liet hij op zijn helft al zijn licht schijnen op thema’s als onzekerheid, zelfhaat en depressie. Het gevolg? Hij pakte de fles, of verloor zichzelf weer eens op een feest tot ‘s morgens vroeg. Dit keer niet. Hij houdt zichzelf een spiegel voor en lijkt hardop zijn gedachten te wisselen met wie hij daarin ziet; aanvankelijk schijnbaar een onbekende.

“Sorry, kleine jongen / je vader is een klootzak”, opent hij Ooit Zullen Wij Vrij Zijn. Het is het kortste nummer van het album, maar geeft tegelijkertijd een flinke kijk in de gedachtegang van een artiest die worstelt met zijn artistieke behoeften en tegelijkertijd zijn familie wil onderhouden. Terwijl de duistere productie voortkabbelt geeft hij zijn veranderde gedachten over de drank (“shotjes zijn hoofdpijn”) en drugs (“die envelop is een duivel”) en het einde van zijn groep bloot. De laatste jaren is er veel omgegaan in zijn hoofd en hij voelt overduidelijk de drang om dat te delen. Hij bezingt zijn twijfels, vertelt wat het het vaderschap met hem doet en wat hem gelukkig maakt – en vooral wat niet. Daardoor lijkt het album haast een therapeutische sessie van veertig minuten te zijn. Zwaar, maar mooi. En dat zal voor hem verlichtend werken.

Man In Nood geeft het verhaal weer van een jongen die sneller dan gedacht een man moest worden. En eenmaal een man, moet hij ook nog eens op zoek naar zichzelf. Het lijkt decennia geleden dat hij wall of death’s en circle pits creëerde op de grootste festivalweides van Nederland. Dit album lijkt, ook gezien de fijne, rustige en sombere productie, gemaakt te zijn om uit te voeren tussen vier muren, met maximaal vijftig aanwezigen. Zodat Willem iedereen bereikt met zijn boodschap; succes is relatief en tijdelijk, denk aan wat dat met jou kan doen en denk vooral aan jezelf. Hij raakt en ontroert zoals nooit iemand eerder deed met een ijzersterk en zeer introspectief luisteralbum. Willem is uit de put geklommen en zet met dit album een eerste maar behoorlijk ferme stap in het daglicht.

Geplaatst door bowie op 26 oktober 2018