Wie de Nederlandse hiphopscene al jaren in de gaten houdt, kent ongetwijfeld de legendarische spitsessie die Lijpe en Ismo in 2013 deden bij Zonamo Underground. De honger spatte van het beeldscherm, door twee jonge Marokkaanse rappers die het platform gebruikten zoals het hoort; jezelf in de kijker spelen. De snappy punchlines en agressieve bars vlogen je om de oren en de sessie bleek het startschot van een project dat jaren in de lucht heeft gehangen. Een gezamenlijk album van de twee rappers was de wens van velen. Vijfenhalf jaar nadat die YouTube-video online kwam wordt die wens vervuld en is daar Tijdloos.
In de jaren daarna gingen ze hun eigen weg en ontwikkelden beide rappers zich tot niet meer weg te denken artiesten in het Nederlandse hiphoplandschap. Allebei kwamen ze op met felle raps waarin ze vaak boos bleken; op de maatschappij, de media en vroegere vrienden. Ze beschrijven het leven van de straten van Maarssen (Lijpe) en het Bredase Heuvelkwartier (Ismo), waarin tienduizenden jongeren zich massaal herkennen. Miljoenen views en streams en -niet altijd gewenste- media-aandacht zijn het gevolg. Lijpe tekende bij ‘s lands grootste hiphoplabel Top Notch en bracht daar vier projecten uit en Ismo besloot het helemaal zelf te doen met zijn eigen label Ismo Music en weet ook op die manier een duizelingwekkend aantal luisteraars aan zich te binden. Toch doken ze nog regelmatig op op elkaars albums en andere samenwerkingen. En terwijl half Nederland feestend in de kroeg stond of de straat op ging tijdens afgelopen Koningsnacht- en dag, brachten de twee hardwerkende rappers hun langverwachte collabo-album uit via Top Notch.
Op Tijdloos weten de twee rappers hun muzikale ontwikkelingen te vangen. Nog steeds is geld een van de belangrijkste drijfveren, maar dat wordt anno 2018 niet gebracht op enkel duistere beats. De meer kleurrijke producties zorgen ervoor dat de rappers zich regelmatig wagen aan een zanglijn en niet alleen in de refreinen. Ook de teksten in de coupletten worden met meer schwung en melodie dan ooit gebracht. Het zorgt voor een mooi contrast: de instrumentaties zijn warm en sfeervol, terwijl de raps zo nu en dan ijskoud kunnen zijn. “Ik kan niet springen in je club voor een laag budget / ik kan niet springen op je track, je moet payen niffo”, spuugt Ismo venijnig in Bouwen In Marokko. En ook Lijpe is op geld: “Rijden niet meer om voor die controle, ik wil m’n stack even hoog als de Domtoren.” Het hogere doel is prachtig: ze hopen van van het geld later een moskee en flats te kunnen bouwen in hun vaderland en hun familie gelukkig te maken.
De twee ambitieuze mc’s gaan vaak bar voor bar in de refreinen, bezingen hun dromen op zomerse muziek maar vergeten niet waar ze vandaan komen. “Wat weet je van jarenlang zonder cash?” en “Ik kom van daar, de struggle was zwaar en had ik ze nodig, niemand was daar” zijn zinnen die hun vroegere pijn beschrijven in het refrein van Met Zjnoen Opstaan, waarin afrotrap en trap in de mix worden gegooid. Toch moeten ze ook nu ze succesvol zijn dealen met problemen in hun omgeving; hun broeders leven nog steeds het snelle leven waarin je hele dagen met een strap loopt, terwijl ze zelf God bedanken voor de stabiliteit in hun eigen leven. Het zorgt ervoor dat je als luisteraar de keerzijde van het artiestenbestaan leert kennen.
Ondanks dat ze in het verleden samenwerkten met de grootste hiphopnamen, delen Lijpe en Ismo de microfoon op Tijdloos met elkaar maar met niemand anders. Dat zorgt ervoor dat sommige tracks sterk op elkaar lijken; qua sfeer, refrein en indeling bijvoorbeeld. Een minimaal aantal featurings -al was het maar voor een hook hier en daar- had kunnen zorgen voor de vocale afwisseling die nu uitblijft. Ook een échte straatklapper ontbreekt, maar wie die wil horen kan teruggrijpen naar ouder (solo-)werk van de twee rappers. Tijdloos is hun meest gepolijste werk ooit, maar klinkt nergens over de top. Lijpe en Ismo blijft een gouden duo en droppen een fijn album dat ideaal is om deze zomer te pompen in de whip, terwijl je een buitenlandse zonsondergang tegemoet rijdt.
