Freddie Gibbs – Baby Face Killa

Wat is dan toch die onmiskenbare aantrekkingskracht van zijn werk, die op Baby Face Killa misschien nog wel sterker dan voorheen aanwezig is? Eigenlijk kan die vraag ook alleen maar met een cliché beantwoord worden: hij houdt ‘t ‘real’.

‘Keeping it real’ is zo’n enorm cliché voor rappers geworden dat de zin zijn betekenis door de jaren heen verloren heeft. Tegenwoordig staat ‘t praktisch op gelijke voet met ‘know what I’m saying’, het noemen van een jaartal, of andere zinnen die als stoplap in intro’s en outro’s gebruikt worden. Sowieso kun je je afvragen hoeveel ‘t ooit echt betekend heeft; zelden hebben rappers alléén maar gerapt over dingen die rechtstreeks uit het leven gegrepen waren: Wu liep niet écht met zwaarden over Staten Island, Biggie runde niet de volledige cokedistributie van NY en DOOM heeft tot op heden nog niet gevochten met de Fantastic Four na de perfectionering van zijn mengvorm van wetenschap en zwarte magie. Toch lijkt er een punt in hiphop aanbeland te zijn waar imago belangrijker is dan ooit tevoren en datzelfde imago hoeft geen enkele basis in de werkelijkheid te hebben om succes te vergaren. Het is moeilijk je van de indruk te onttrekken dat de onthullingen rondom Rick Ross zijn eerdere loopbaan als gevangenisbewaarder funest zou zijn voor zijn rapcarrière als deze in de jaren 90 plaatsgevonden had. Freddie Gibbs lijkt met een tijdmachine rechtstreeks uit die tijd gekomen te zijn, en in dit geval mag dat als compliment gezien worden.

Gibbs is een buitengewoon begaafde rapper; hij heeft een goed stemgeluid dat zich voor zangerige melodielijnen leent en zwaar genoeg is voor indrukwekkende dreigementen, versnelt en vertraagt alsof ‘t geen enkele moeite kost en weet iedere beat van een passende flow te voorzien. Maar zijn belangrijkste wapen is dat je gelooft wat hij zegt. Zijn geluid is doorleefd en er klinkt een passie in die niet te faken lijkt te zijn. Dat iemand die uit Gary, Indiana, de armste stad van de USA, niet in rijkdom opgegroeid is mag duidelijk zijn, maar dit resulteert niet bij iedereen in diezelfde compromisloze vastberadenheid. Als je naar Gangsta Gibbs luistert klinkt ‘t alsof hij ieder woord dat hij zegt meent en dat zijn tracks hem na aan ‘t hard liggen. Dat is verfrissend en meeslepend, ook wanneer het over Money, Clothes, Hoes gaat.

Dat hij de donkere kant van het leven al te goed kent, betekent ook dat hij hier als geen ander een ongeromantiseerde blik op weergeeft. De hustle is voor hem een noodzaak, geen doel op zich. Over een nummer als The Hard dat over het versnijden van de verkoopwaar gaat, blijft daardoor, ondanks zijn snoeiharde houding, een zweem van melancholie hangen die het beeld van nuance voorziet. Als het uitstekende gastoptreden van zangeres Dana Williams aan het einde dan ook nog de woorden In the morning/ when the sun comes up/ and everything is cold/ It’s a new day/ and all is beautiful/ Or so I’m told bevat, blijkt duidelijk dat we hier weliswaar met onvervalste gangsta rap te maken hebben, maar toch duidelijk van een rauwer en realistischer slag dan vaak gebruikelijk is.

Ook het van een schitterende, zweverige beat voorziene Kush Cloud lijkt meer gelaagd te zijn dan de titel doet vermoeden. Ja, het gaat gewoon over roken en hard je favoriete muziek draaien en toch blijft er een sfeer van een moment ontsnapping uit een bikkelharde dagelijkse strijd hangen. Zo’n toespeling hoeft Freddie Gibbs niet eens direct uit te spreken, hij tilt simpelweg door zijn houding en aanwezigheid tracks een niveau hoger. Helaas kan dat toch niet voorkomen dat Baby Face Killa een nummer of vier, vijf te lang duurt en dat ondanks een solide beat keus en een aantal sterke features (vooral Z-Ro, die hier klinkt als een kruising tussen Bun B en wijlen Nate Dogg, steekt er positief uit) het naar het einde toe allemaal veel op elkaar gaat lijken. Er staan maar liefst 18 tracks op en een strengere selectie had het geheel wellicht sterker gemaakt en nog steeds voor voldoende speellengte gezorgd.

Freddie Gibbs lijkt een rapper uit vervlogen tijden, halsstarrig vasthoudend aan standaarden die volgens velen van zijn generatiegenoten, en al helemaal volgens de muziekindustrie, volstrekt achterhaald zijn. Zoals Roc Marciano New York-rap maakt alsof ‘t nog steeds 1996 is, doet Freddie Gibbs dat voor ‘t (mid-)westen. Onversneden straatrap van hoog niveau, geschikt voor zowel nostalgische luisteraars als jongere fans die hun tracks graag als nieuwe haring hebben: rauw en vet.

Tracklist:
01 BFK
02 Still Livin’
03 The Diet
04 Money, Clothes, Hoes (MCH)
05 The Hard [ft. Dana Williams]
06 Kush Cloud [ft. Krayzie Bone and Spaceghostpurrp]
07 Walk in Wit the M.O. [ft. Dom Kennedy]
08 Bout It Bout It [ft. Kirko Bangz]
09 Krazy [ft. Jadakiss and Jay Rock]
10 Stay Down
11 Boxframe Cadillac (’83 DeVille Mix) [ft. Z-Ro]
12 Middle of the Night [ft. Wayne Blazed]
13 Go For It [ft. Young Jeezy]
14 On Me [ft. Problem]
15 Tell a Friend [ft. Curren$y]
16 My Nigga [ft. G-Wiz, Hit, and D-Edge]
17 Seventeen [ft. Young Jeezy and Slick Pulla]
18 Every City [ft. YG]

Geplaatst door bowie op 1 november 2012