$KEER & BOO$ en YUNG UMBRO proosten op psychoses met Vol.2

Toen ik gisterochtend de motherfucking zuid verliet voor een treinreis richting de hoofdstad, twijfelde ik eerst nog even of ik de jas op mijn body thuis zou laten of niet. Het was aan de bewolkte kant, maar qua temperatuur nog volop aan het nazomeren. Nadat ik de djoekers onder de rivieren achter me had gelaten veranderde dat in rap tempo. Tegen de tijd dat de intercity door Utrecht rolde was de lucht volledig dicht getrokken met grauwe wolken; richting Amsterdam was het inmiddels donker genoeg om je op een rit richting Mordor te wanen.

$KEER & BOO$ x YUNG UMBRO - De Polo Op Mijn Body Zit Vol Met Bloed Van Stervelingen Terwijl Ik 8.6 Drink, Vol.2

Amsterdam Centraal uitlopend plensde de regen neer met de naargeestige verbetenheid van een doorgesnoven PVV’er die een hoofddoek ziet. Historische grachtenpanden of bouwcontainers, veel te dure designer of shirtjes van de Zara; in de overdonderende waas die dit waterige gordijn leverde was alles even grijs. Regen als de grote gelijkmaker.

Ik dook de eerste de beste tourist trap in om een paraplu te kopen, die met Hollandse handelsgeest al vlot aan de rand van het pandje uitgestald waren door een Mediterraans ogende oudere man. Nat tot de sokken trok ik een glibberige telefoon uit mijn broekzak; de Westcoast bounce die door mijn headphones klonk volstond al lang niet meer. Het kostte wat moeite om in mijn kleine eilandje van droogte de regendruppels van mijn scherm geveegd te krijgen, maar toen het eenmaal lukte bleef er maar een realistische optie over voor bijpassende tunes: De Polo Op Mijn Body Zit Vol Met Bloed Van Stervelingen Terwijl Ik 8.6 Drink, Vol.2.

Op het artwork van deze plaat is paars de dominante kleur, en dat is geen toeval. YUNG UMBRO heeft namelijk de meest lome, duister melancholische trap beats neergelegd, die je je met een chagrijnig bakkes voorstellen kan, terwijl je lean drinkt uit een ouwe mok met een zwaar verwassen maar nog net zichtbaar logo van een bouwbedrijf erop. $KEER & BOO$ spit er vakkundig verses op over psychoses en thotties, in zijn meeslepende en immer vloeiende Limburgse tongval.

18 Minuten later zit het er alweer op, maar staat het beeld van de Geleense trap voor altijd op je netvlies. Persoonlijk ben ik er nog nooit geweest, maar ik zie dankzij deze plaat een omgekeerde bak van gigantische Duplo-blokken gemaakt van verweerd beton voor me, samengepakt onder duistere wolken waaruit het vrijwel permanent stortregent.

De zomer is dood, lang leve $LENTERPRISE.

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 6 september 2018