Van Krept & Konan naar Brother Ali: Vrijdag 1 november was een gekke release dag

Sinds de muziekindustrie heeft besloten dat vrijdag de internationale dag voor albumreleases zijn moet, hebben wij veel gekke vrijdagen achter de rug. Maar zo bomvol als afgelopen vrijdag maken we ze als hiphopliefhebber niet vaak mee. Niet alleen kwam er negen jaar na het overlijden van Guru een nieuw Gang Starr-album, Krept & Konan zetten heel Engeland op slot, en Brother Ali dropte uit het niets een plaat samen met Evidence. En dat is nog maar de helft. Tijd voor een overzicht van highlights dat wij het afgelopen weekend uit de week van 1 november 2019 hebben gepikt.

Krept & Konan – Revenge is Sweet

Als je je openingstrack Goat Level noemt kun je maar beter hard komen, en dat laten Krept & Konan niet na. Gevatte punchlines over een subliem dreigende, ijskoude beat met een sample van een koor om rillingen van te krijgen zetten de toon. Revenge Is Sweet houdt de sfeer vervolgens gevarieerd met uitstapjes naar afrobeats en enkele dansbare momenten, maar bij dit duo Londense restauranthouders is grime uiteraard nooit ver weg. Aan het einde volgt een skit waarop collega Ramz openlijk praat over hoe hij zelfmoord overwoog, en iedereen die met depressie kampt oproept hulp te zoeken. Uitsmijter is het emotionele Broski, een ode aan hun overleden vriend en zakenpartner Nash, voor wie die oproep helaas te laat kwam.

Gang Starr – One of the Best Yet

One of the Best Yet is bij lange na niet de beste plaat van Gang Starr, maar is na het overlijden van Guru en de onsmakelijke rol die beatmaker Solar speelde in al het drama dat daarop volgde wel een album dat zeer welkom is. Dat Premier van de paar handenvol schetsjes en demo’s die Guru achterliet überhaupt een luisterbaar album heeft weten te fabriceren is al bewonderenswaardig. Dat het vervolgens ook nog een waardevolle epiloog vormt in het oeuvre van één van de belangrijkste hiphopgroepen uit de jaren ’90, mag gerust een klein wonder heten. Mocht dat je desondanks allemaal koud laten, dan is er altijd nog Lil Fame die op de beukende openingstrack zijn verse begint met “A wise man once said, ‘Fuck what a wise man said’/ Bitch, gimme that bag otherwise y’all dead”. Als dat je niet overtuigt om op play te drukken weet ik het ook niet meer.

Earl Sweatshirt – FEET OF CLAY

Zeven tracks die klinken alsof ze in een slecht verlichte kelder opgenomen zijn, tussen stapels oud vinyl waarvan de hoezen door de bedompte lucht al licht zijn gaan schimmelen, voordat Earl ze voor het eerst in veertig jaar weer uit de kast trok. Daar trok hij er snel loopjes van, die hij, zodra hij ze lekker vond klinken en een idee had, van voor tot achter vol rapte met een My First Sony-microfoon. Wie hunkert naar rapnummers die fris uit de speakers klappen komt bedrogen uit; dit zijn überhaupt nauwelijks nog liedjes te noemen. Maar juist in die ruwe, schetsmatige aanpak ligt de charme van Earl’s werk. En dat hij in die typische lome flow, terloops strooit met poëtische tekstregels recht uit het hart, helpt natuurlijk ook.

Westside Gunn – Hitler Wears Hermes 7

De eerste stem die we horen op de nieuwste plaat van de Flygod is die van DJ Drama, maar het duurt nog geen tien seconden voor de eerste bar en ‘boobooboobooboo-boom!’ ad-lib over de drumloze track gelost is. Gruizige drums zijn er vervolgens wel in Broadway Joes, en een Bronx Joe ook, wanneer Fat Joe in Kelly’s Korner bars komt afvuren als “Made mills in the X like Virgil: Off White!”. Als je nuance verwacht moet je geen plaat met de naam Hitler Wears Hermes aanzetten, en die is er dan ook op het zevende deel niet te vinden. Wel ronkende WWF-aankondigingen, de meest gruizige beats die er anno 2019 te krijgen zijn, en raps over pyrex potten, Maison Margiela en banana clips. Wat de mannen van Griselda brengen stelt zelden teleur, ook niet voor de zevende keer.

Apollo Brown – Sincerely, Detroit

Iets eerder in de week bracht Apollo Brown zijn nieuwste album uit. Kwalitatieve Detroitse boombap geschoeid op jaren ’90 leest, is wat hij wederom levert. Op Sincerely, Detroit treedt een leger een rappers uit zijn stad aan, waarvan velen vergelijkbare voorkeuren hebben. De motorcity kent verbazingwekkend veel talent, dat op dit album vooral rapt over rappen. Prima natuurlijk, maar op de bijna anderhalf uur die de plaat duurt, lijkt het daardoor helaas wel alsof je 21 keer naar dezelfde track zit te luisteren. Het werk van Apollo Brown heeft doorgaans een veel sterkere spanningsboog wanneer hij een instrumentale plaat dropt of met één rapper samenwerkt. Maar wie bereid is om zich een weg te banen tussen de bomen door van het bos dat Sincerely, Detroit heet, vindt al snel een aantal favorieten voor de eigen playlist.

Brother Ali – Secrets & Escapes

“MPC by Abu Enzo!” horen we Brother Ali roepen in de openingstrack. Diezelfde ‘Abu Enzo’ horen we op Red rappen onder de naam waaronder we hem beter kennen: Evidence. De chemie tussen de beatmaker en rapper is uitstekend. Evidence legt dikke drums neer en knipt zijn loops lekker kort, om deze vervolgens op strategische momenten langer te laten lopen. Het geheel vormt vruchtbare grond voor Brother Ali om zijn spirituele, filosofische en persoonlijke verhalen te delen. In Father Figures komt de FBI checken of hij geen terrorist is, in Apple Tree Me vertelt hij over het overlijden van zijn moeder en in Greatest That Never Lived komt hij vooral keihard spitten: “Steel sharpens steel, but my sword grows the firmest / in the burning furnace of my sojourn for purpose”.

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 4 november 2019