Love for Live #3: Rob van den Aker

Aanraking met hiphop

“Dat is pas in 2005 geweest, toen ik 16 jaar oud was. Ik ging naar het mbo in Den Bosch en daar draaiden klasgenootjes muziek van artiesten als Akon, 50 Cent en The Game. Als de meeloper die ik was op die leeftijd ging ik die muziek ook luisteren. In de eerste twee jaren draaide ik het dan ook puur omdat klasgenoten dat deden en ik toch bij wilde blijven. Uit enige nieuwsgiergheid en verveling ben ik uiteindelijk gaan kijken wat de muziek mij nog meer te bieden had. Zo kwam ik na een tijdje uit bij artiesten zoals A Tribe Called Quest, Mos Def, Talib Kweli en The Roots. Steeds beter begon ik de teksten te begrijpen en de goed gevonden samples te waarderen. De sneeuwbal werd groter en groter, tot op het punt waar ik nu ben beland. Hiphop is niet weg te denken uit mijn bestaan, het geeft me energie.

Begin 2008 ben ik begonnen met schrijven voor Hiphopleeft (die site is gestopt aan het begin van dit jaar) en nu schrijf ik voor House of Hip Hop en een heel klein beetje voor KindaMuzik. Ik zou heel graag heel veel hobby’s hebben, maar kom eigenlijk alleen maar toe aan het beluisteren en beoordelen van muziek – daar hoort het bezoeken van concerten bij. Voor House of Hip Hop schrijf ik nieuwtjes, artikelen (bijvoorbeeld over Nardwuar en de vijf singles van Illmatic), cd-tips en ik bezoek concerten en festivals om daar verslag van te doen.

Op 25 juni 2009 ben ik voor het eerst naar een liveshow gegaan. Ik kan die datum onthouden omdat Michael Jackson die dag stierf. Ik had met mijn collega’s van Hiphopleeft afgesproken om naar het concert van Atmosphere in de Melkweg te gaan. Vanaf de eerste minuut heb ik genoten. We waren pas laat aanwezig en stonden achteraan in de goed gevulde Oude Zaal. Ik weet nog dat ik achter een lange man stond, waardoor ik Slug, Ant en de liveband niet eens zo heel veel heb kunnen zien. Maar dat maakte me niet uit, alleen aanwezig zijn was al een hele ervaring. De muziek klonk overtuigend. Het concert nodigde behoorlijk uit om vaker naar de Randstad af te reizen.”

Hoogtepunten
“Ongetwijfeld The Roots! Het concert dat ze vorig jaar augustus gaven in Paradiso was echt te gek. Toen de kaartjes in de voorverkoop gingen, heb ik direct vanaf mijn ziekbed een ticket besteld. Ik wist niet eens zeker of ik in augustus al opgelapt zou zijn, maar het kon me niks schelen, ik moest en zou naar Paradiso gaan, al moest het met infuus. Uiteindelijk ben ik in redelijke gezondheid naar Amsterdam afgereisd met wat vrienden. We stonden vooraan. Het klinkt live net zo overtuigend als op plaat. Bovendien gaven ze een lange show weg, dus je kreeg ruimschoots waar voor je geld. Ik rapte met alles mee en drumde met Questlove mee. Hij op zijn drumstel, ik op mijn broekzak. Ik probeerde alles in me op te nemen. Helaas lukt me dat nooit zo goed. Te vaak geniet ik teveel van de muziek en leef ik in een roes gedurende een hiphopavond.

Blij verrast werd ik door Faberyayo op Paaspop. Ik hoor altijd heel slechte verhalen over De Jeugd live, maar dit was gewoon een perfect uitgebalanceerd concert. Pepijn en zijn band waren stijlvol gekleed, bovendien voegde het groepje muzikanten (toetsenist, bassist en gitarist) echt wat toe. Klassieke nummers zoals Watskeburt en Kerk werden bijvoorbeeld in een heerlijk funky jasje gegoten. Yayo vermaakte ondertussen met überdroge opmerkingen, articuleerde helder en kwam scherp voor de dag.

Van Nederlandse bodem zie ik het liefst Fresku live, die van alles uit de kast haalt om te entertainen. Bij zijn optreden op de afgelopen editie van Paaspop waren dat danseressen, confettikanonnen, strandballen en een paashaas. Het oog wil natuurlijk ook wat tijdens de show. Hij combineert humor prima met serieuze muziek, maar kan daar wel eens in doorslaan. Dat is niet erg, zijn shows zien er in ieder geval elke keer anders uit en ik laat me nu eenmaal graag verrassen.”

Dieptepunten
“Kool Keith heb ik eens in de kleine zaal van Paradiso gezien. De beste man stond maar wat te brabbelen op het podium en door al het geouwehoer was er nauwelijks tijd voor muziek. Ik heb voortijdig de zaal verlaten. Verder heb ik niet heel veel met artiesten die jaar in, jaar uit hetzelfde kunstje flikken. Brother Ali heb ik vanaf 2009 drie keer gezien. Nog nooit heb ik iemand zijn shows zo exact zien kopiëren, ook een kunst.

De La Soul heb ik vorige zomer voor het eerst live gezien, ook in Paradiso. Nadat onder meer J. Dilla en Mos Def uit de speakers galmden, keek ik helemaal uit naar het optreden. Helaas viel dat vies tegen. De meegekomen liveband was niet capabel genoeg en het duurde soms wel een minuut voordat ik de instrumentaties herkende. Zo van: hey, dit is een Dilla-beat, dat werk. Ook de clichés vlogen je om de oren. De zaal werd verdeeld in een feestkant en een hiphopkant, nu ken ik het allemaal wel.

Hef heb ik een aantal keer live gezien. Ik mag graag naar zijn stem luisteren, maar ik vind hem live vies tegenvallen. Ik houd er ook niet van als hij steeds van die matige rappers meeneemt. Op een gegeven moment moet je toch verder in je carrière, muzikaal beperkte jeugdvrienden kun je dan prima thuislaten. Bovendien heeft Hef het ook niet in zich om het publiek op te zwepen. Volgens mij is hij ook een behoorlijk ingetogen persoonlijkheid naar de buitenwereld toe.”

Zalen en factoren
“Melkweg heeft met afstand de beste programmeur op het gebied van hiphop, bovendien vind ik de Oude Zaal veel gezelligheid bieden. Compact, maar toch sta je daar als het uitverkocht is niet als sardientjes in een blik. Paradiso scoort weer punten qua uitstraling, althans de grote zaal. Ik houd ervan hoe de grond er trilt als iedereen aan het springen is. De kleine zaal is er totaal sfeerloos. De laatste keer dat ik daar was, is alweer een tijdje geleden. Ze draaiden er ook nog eens rustige achtergrondmuziek voordat de liveshow begon. De crematie kon wat mij betreft beginnen.
Wat factoren betreft: allereerst is de gemoedstoestand van de artiest belangrijk. Hij moet op z’n minst goed spelen en laten voelen dat hij zin heeft in de show die hij aan het opvoeren is. Contact maken met de mensen in de zaal is daarbij belangrijk. Wij hiphoppers maken deel uit van een cultuur en zijn een geheel: doe alsof je erbij hoort. Uiteraard speelt geluid ook een dragende rol. Ik heb vaak genoeg gehoord dat de artiest zich aan het overschreeuwen was omdat de bas te hard staat, of de microfoon te zacht. Ik wil ook de sample in de beat nog kunnen horen in plaats van eentonige bas- en drumtonen.
Tijdsduur, en daarmee een waardige setlist, vind ik dan weer betrekkelijk. Een show van veertig minuten kan perfect zijn, mits de artiest zich helemaal geeft, maar kan ook te lang duren als een artiest vervalt in clichématige praatjes en als een chagrijn op het podium staat.

Naast de eerder genoemde belangrijke factoren is de dag of avond rondom het concert niet geheel onbelangrijk. Gezellig met vrienden een hapje en een drankje voorafgaand aan de show helpt daarbij enorm. Eenmaal in de zaal houd ik van een gezellige drukte: mensen die na een tijdje op hun plek blijven staan en het niet noodzakelijk vinden ineens tien meter verder naar links te staan. Tijdens de nummers waardeer ik het als diezelfde mensen niet de week doornemen met vrienden, maar luisteren. Enfin, nog belangrijker dan dat alles is dat de artiest vlot overkomt. Een praatje met het publiek maken is leuk, houd het interessant en kort, ga daarna weer verder met je muziek. Ik hoor graag het gehele nummer live, Pusha T kapte bijvoorbeeld alles af na dertig seconden, waarna de DJ met zijn claxon- en schietgeluiden op de proppen kwam. Ik weet niet wie dit mooi zou moeten vinden. Uiteindelijk moet je na een concert het gevoel overhouden dat het te kort heeft geduurd. Je moet nog hongerig zijn na afloop, zin krijgen in het volgende concert dat over elf dagen gepland staat.

Ik erger me vooral aan de hiphopclichés: stonede artiesten, vragen of er nog wietrokers in de zaal zijn, vragen of we nog geneukt hebben, dat soort dingen. Een hoogtepunt was wat dat betreft The Game die een fles sterke drank achteroverkloekte tijdens een concert en steeds minder verstaanbaar werd gedurende de avond. Ook een dame die bij De Kraaien hoort en zogenaamd geil op het podium staat te dansen vind ik vreselijk. Maar dan zal ik wel een preutse oude zak zijn.”

Anekdotes
“Tijdens de afgelopen editie van Paaspop mocht ik met dank aan Boogiedown backstage en zodoende kwam ik mijn held Sef tegen. Ik ben met hem op de foto gegaan en gaf daarna aan waarom hij een bijzondere betekenis heeft voor mij. Dat zit zo: in 2012, toen ik in het ziekenhuis lag, kwamen vrienden mij opzoeken en gaven ze het album De Leven cadeau, omdat ik vóór die periode ook het lidwoord ‘de’ gebruikte als het ‘het’ moet zijn. Nou, na dit presentje heb ik regelmatig de cd gedraaid in het ziekenhuis. Het album was een van de weinige oorzaken dat ik zo nu en dan nog kon lachen en de tijd op een goede manier kon doden.

Voorafgaand aan een Rhymesayers-avond in Amsterdam kwamen we voor Melkweg Slug van Atmosphere tegen. Ik ben met hem op de foto geweest en heb hem toen de debuutplaat van Jay-Z cadeau gedaan (die ik dezelfde dag gekocht had). Slug nam het lachend in ontvangst.

Na het optreden van Doomtree in Tivoli heb ik een cap gekocht van rapper P.O.S., deze pet met het No Kings-logo gaat eigenlijk overal mee naartoe. Ik slaap er nog net niet mee.

Hoewel de meeste mensen met wie ik naar een concert ga inwisselbaar zijn, de samenstelling verandert ook met de nodige regelmaat, kan ik niet zonder mijn beste vriend Nãrmas uit Helmond. Hij stimuleert mij om naar concerten te gaan waar ik niet zo nodig naar toe hoef, bijvoorbeeld omdat ik de betreffende artiest al gezien heb of simpelweg niet zo heel boeiend vind, en vice versa. Ook zijn we voorspelbaar: is er een show in de buurt van het Leidseplein dan gaan we eerst bij de wok eten, bovendien gaat hij op regelmatige tijdstippen naar buiten om te roken. Toch is het nooit saai. We hebben voldoende gespreksstof en ook de stiltes kunnen boeiend zijn.

Ik denk dat mensen om mij heen mijn acties niet zullen betitelen als losgaan. Ik ben niet ritmisch, deelnemen aan pits of een wall of death vind ik maar niks, maar ik maak regelmatig intens dansjes alsof ik James Brown ben in zijn hoogtijdagen. De laatste keer dat ik lekker mee stond te ‘dansen’, meerapte met de nummers en goedkeurend meeknikte op de beats was tijdens de dj-show van FS Green op Paaspop. Ik stond backstage, en jawel: ik durfde zelf even op een verhoging te staan om het publiek mee op te jutten. Ik kreeg toen van een jonge man uit het publiek een high five. Ik trots.”

Festivals
“Ik word op outdoorfestivals bij daglicht regelmatig lastiggevallen, omdat ik door een chronische ziekte een opvallende huidskleur heb. Laat ik wel wezen: ik zit daar niet mee en iedereen mag opmerkingen naar mijn hoofd slingeren en vragen stellen, maar dit leidt regelmatig af van de optredens. Daarom gaat mijn voorkeur uit naar een indoorzaal of een donkere tent. Maar als de zon schijnt en er is een frisdrankverkooppunt in de buurt, dan is buiten staan ook zeker geen straf.

Ik ben eens naar Splash! in Duitsland geweest. Alles, op de optredens na, was voor mij praktisch een hel. We hebben er een kleine twintig uur over gedaan om op het terrein te komen. In de tent sliep ik niet want er zat ongedierte. Bovendien was het overdag te warm om in een bloedhete tent te blijven liggen. De Duitse festivalgangers zijn ook nog eens tussen 4.00 en 7.00 uur erg luidruchtig. Gevolg: nog geen uur slaap per dag. Ik trek dat dus erg slecht. Daarnaast vind ik de slechte hygiëne vreselijk. Gelukkig waren de optredens van onder meer Black Milk, CunninLynguists, Lupe Fiasco en Public Enemy erg sterk en heb ik tijdens de optredens erg genoten. Na thuiskomst ben ik nog een goede twee weken ziek geweest, dus uiteindelijk kwam ik wel tot de conclusie dat het het niet waard is geweest.

Ik ga dus voor de eendaagse festivals of de festivals waar ik fatsoenlijk kan slapen (Paaspop is een slordige vijf kilometer van mijn huis). En welk ander festival kan ik nu dan gaan noemen dan Boogiedown Breda? Een prachtig ingericht terrein waar de elementen en gezelligheid van hiphop terugkomen (een waterpijptent, goede barretjes en stands om te eten) en ook de line up is elk jaar sterk met de crème de la crème van de Nederlandse hiphopscene en een of meerdere sterkhouders uit de Verenigde Staten. Vorig jaar was een absoluut hoogtepunt met mijn persoonlijke favorieten Big K.R.I.T. en Elzhi.”

Merch en muziek
“Ik heb shirts van Atmosphere, Blueprint, Brother Ali, Celph Titled, Earl Sweatshirt, Fresku, Kanye West, P.O.S. en Stones Throw en caps van Doomtree en Public Enemy, gekocht tijdens shows. Als ik een leuk shirt zie hangen tijdens een concert, en de artiesten verkopen het mede, dan kan ik het vaak niet laten liggen. Gelukkig zit hier nog geen regelmaat in.
Ik koop denk ik vanaf 2010 zo’n vijftig albums (af en toe op cd, af en toe op vinyl) per jaar. Je wilt toch een geloofwaardige collectie laten zien aan je hiphopvrienden. Zo’n collectie heb ik nog niet, maar ik ben enigszins op de goede weg. Naast het showen van je collectie voegt het toe dat je een favoriete artiest hebt kunnen steunen, dat je iets tastbaars hebt. Dat je met je cd of plaat rustig in de woonkamer gaat zitten, de muziek opzet en tot slot met een drankje in je hand wegdroomt. Ik baal er trouwens goed van als er geen leuk boekje en/of poster bij het gekochte album zit. Het moet natuurlijk wel van toegevoegde waarde zijn, anders kan ik het voor mijn gevoel net zo goed downloaden.
De tofste items? Mijn shirt van Celph Titled is gesigneerd, net als een poster van Killer Mike. De cap van Doomtree is speciaal omdat ik hem van rasoptimist P.O.S. heb kunnen kopen. De limited edition van Fresku’s Maskerade (een pizzadoos) is vooral heel erg onhandig, maar dat is wel bij meer van dit soort speciale items het geval. Wat heb je nu in godsnaam aan een DNA-baksteen of een MF DOOM-koevoet als je geen inbreker bent?”

Verlanglijstje
“Wie ik erg graag eens had gezien is J. Dilla, maar dat is niet meer mogelijk. Hij is mijn favoriete producer aller tijden, kon als geen ander de soul rauw in een hiphopbeat verwerken en zijn producties roepen bij mij veelal onoverwinnelijkheid op.
Joey Bada$$, het grootste talent van dit moment, is wel mogelijk en staat hoog op mijn verlanglijstje. Hij rapt in een stijl die je kunt vergelijken met die van DOOM, qua dubbel- en klankrijm, maar komt veel energierijker over. Q-Tip heb ik ook nog niet live aan het werk gezien, de beste man straalt bezieling uit en aangezien ik van stijlvol houd (Q-Tip ziet er vrijwel altijd netjes uit), ga ik er vanuit dat zijn optreden mij zal smaken.

Voorlopig staan er nog drie festivals op het programma waarbij ik niet op een camping hoef te overnachten, achtereenvolgens zijn dat: Primavera Sound in Barcelona, Best Kept Secret in het Brabantse Hilvarenbeek en North Sea Jazz. Qua losse optredens staan onder meer Foals, Ghostpoet, Masta Ace, Mos Def, Ólafur Arnalds + Greg Haines, Postmen, Ultramagnetic MC’s (ondanks Kool Keith) en Wu-Tang Clan nog op het programma. Ik heb dus een goedgevulde agenda de komende tijd.”

Rob is op 7 mei om 21.20 uur op televisie te zien in het programma Je Zal Het Maar Hebben (BNN, Nederland 3)

Geplaatst door bowie op 15 april 2013