J Dilla’s stijl maakte van hem de meester van het menselijke

Al is het deze week zeventien jaar geleden dat hij het leven liet, als liefhebber van het werk van James Dewitt Yancey is het haast onmogelijk om tussen 7 en 10 februari níet met zijn nalatenschap bezig te zijn. Als J Dilla groeide hij in een helaas veel te korte carrière uit tot een van de meest innovatieve producers aller tijden. Hij pionierde op het gebied van een aantal stijlelementen en technieken die de hedendaagse muziek nog altijd op grote schaal vormgeven. Het onderstreept wat men al sinds zijn tragische overlijden in het hart draagt; Dilla is forever. In dit artikel nemen we een kleine kijk in zijn werkwijze, afgewisseld met aantal essentials.

Dilla month

Dat in deze tijd van het jaar de aandacht voor zowel zijn catalogus als persoon opbloeit, is niet gek. De twee data in de openingsalinea zijn namelijk respectievelijk zijn geboortedatum en sterfdag. Februari werd dan ook al gauw door hiphopfans wereldwijd gedoopt tot Dilla month. Een maand om hem te herdenken, maar voornamelijk zijn leven te vieren.

Yancey was de eerste van vier kinderen in een gezin in Detroit, dat letterlijk muziek ademde. Zijn moeder was operazangeres, zijn vader jazzbassist. Niet erg vreemd dus, dat muziek al vroeg door zijn aderen stroomde. Al op tweejarige leeftijd scheen hij vinyl te verzamelen, om als kind al veel vrije tijd door te brengen met het draaien van platen in het park. De muzikale wortels liggen in de familie, terwijl de kiem van zijn carrière ligt in een wisseling van school. Na zijn overstap van de Davis Aerospace Technical High School naar de Detroit Pershing High School ontmoette hij de medeleden van Slum Village, T3 en Baatin. Tijdens zijn tienerjaren bracht Dilla de meeste tijd alleen in zijn kelder door, om zichzelf te perfectioneren in zijn vak.

Hij brak met de rigide en robotachtige productiestijl die in die tijd overheersend was, door zijn beats te voorzien van imperfecties. Daarnaast had Dilla een onmiskenbaar gevoel voor groove. Een zangerige, onevenwichtige groove, die noch recht nog swingend te noemen was. De ‘Dilla feel’ was geboren; een alternatief op de vele rechte achtste noten of de typische 2:1-verhouding van de jazz-swing. Het bestaan van meerdere onderverdelingen binnen een muziekstuk was op zich niet nieuw. Traditionele Afrikaanse muziek maakte regelmatig gebruik van gelaagde polyritmiek op een manier die één strikte maatvoering tart. Het was de manier waaróp Dilla ritmische ideeën en swing combineerde met klanken van jazz en zijn liefde voor hiphop die zijn stijl revolutionair maakte.

Noten buiten het raster

Om de Dilla feel of Dilla bounce toe te schrijven aan één bepaalde techniek doet geen recht aan zijn genie of de complexiteit van zijn werk. Een van de kenmerken van zijn productiestijl is de unieke plaatsing van ritmische elementen. Die kan vaak een verwrongen, dronken of haast zweverig gevoel met zich meebrengen. Het stond haaks op de zwaar gekwantiseerde stijl die populair werd toen in de 80’s de LinnDrum mogelijk maakte dat producers op een grid konden werken. De kwantisatie werd een essentiële tool in de gereedschapskist van vele producers. Maar overmatig gebruik leidde al snel tot een statisch en robotachtig geluid dat deed denken aan de vroegere drummachines.

Dilla plaatste bepaalde noten buiten het raster door ze te verschuiven. Daardoor landden ze iets eerder of juist later dan de metronomische puls van de track. Hierdoor wordt de interne puls van de luisteraar – al dan niet tijdelijk – verstoord. De noot komt dan namelijk niet op het verwachte moment in ons westerse denkpatroon aan. Door het jarenlange luisteren naar westerse muziek, denken we getraind te zijn in het verwachten van een constante. Een ritme van de kick op de eentjes en drietjes bijvoorbeeld, en een snare-ritme dat er onherroepelijk tegenin gaat. Dilla manipuleerde dat diepgewortelde gevoel door een kleine afwijking in die flow aan te brengen, en creëerde daar zowel spanning als vrijheid mee.

Gedempt, maar met ruimte voor emotie

Het is overigens onwaarschijnlijk dat Dilla bewust bezig was met die wetenschap. Hij stond er namelijk om bekend zijn beats te maken op gevoel. Hij voer het liefst op intuïtie en liet zijn creativiteit vaak de vrije loop in het moment. Daarbij nam hij delen van de productie live met zijn MPC. Dat apparaat, waar Amp Fiddler hem in 1992 kennis mee liet maken, werd zijn beste vriend. Hij laadde die sampler vaak in met een paar verschillende drumgeluiden en vier maten van een obscure plaat uit de jaren ’60. Dat laatste leverde vaak de perfecte loop op.

Het werd de blauwdruk voor wat in de jaren ’10 uitgroeide tot lo-fi hiphop. De soundtrack in de koptelefoon van dat animé-meisje dat aan haar bureau zit te studeren, zeg maar. Yancey maakte het zich eigen om vaak met een equalizer de hoge frequenties van een geluid weg te filteren, om zo de hele boel gedempt te laten klinken.

Daardoor groeide hij uit tot een meester van het minimalisme. Het ogenschijnlijke gemak leverde meeslepende en hypnotiserende instrumentaties op. De manier waarop hij zijn drumpartijen niet perfect op de maat liet vallen maakten zijn beats meer menselijk en minder robot. Het was verwant aan de ritmiek die de beroemde jazzdrummers met zich meebrachten. De vrije expressie die het ontketende liet een zee van ruimte voor emoties bij de luisteraar. Daarnaast opende hij een wereld van eindeloze muzikale mogelijkheden waar muzikanten wereldwijd ook anno 2023 nog van profiteren.

Thank you Jay Dee.

Geplaatst door bowie op 8 februari 2023