Piet Junior ontwikkelt zich: “Als dit het plafond is, heb ik in ieder geval m’n best gedaan”

Ik heb niffo’s die alleen maar op de kraak zijn / dat zijn die dingen die normaal zijn!”, rapte Piet Junior anderhalf jaar geleden op zijn eerste grote release. Hij rekende op een haast sarcastische manier af met de stereotypering waarmee hij als reiziger te maken heeft, nu ontwikkelt hij zich door: “Ik ben van zestien bars rappen naar liedjes maken gegaan.” In gesprek over brede muziek maken, frikandellen van Snackpoint Kolk, het dorpse leven in Zwolle, zijn liefde voor Elvis en Roy Orbison en -uiteraard- het woonwagenkamp.

26 is hij pas, Piet Junior, die jongen van het kamp uit Berkum, Zwolle. Toch heeft hij er al heel wat vlieguren opzitten. Hij begon op zijn veertiende met het schrijven van rapteksten, geheel tegen het beeld dat men zowel op het kamp had van hiphop (“Dat is niet voor ons!” zeiden ze vroeger tegen hem) en het beeld dat de maatschappij heeft van het kamp. Hij luisterde dankzij schoolvrienden vooral Kempi en The Opposites, maar het was een neef die hem Biggie’s Gimme The Loot liet horen. “Die track deed me beseffen dat gangsterverhalen echt moesten zijn. Dus begon ik ook met vrienden wat rottigheid uit te halen. Toen ik later een album kreeg van Hef, Hefvermogen, las ik in zijn bio dat hij ook fan was van Biggie. Dat was een ‘match made in heaven’. Toen ik die plaat hoorde pakte ik de pen op en dacht ik: ‘dit is wat ik ga doen’.”

Nirvana: maken wat je gelukkig maakt

Nu staat zijn tweede EP, Nirvana getiteld, op Spotify. “Het is moeilijk te omschrijven hoe ‘ie ontvangen wordt. De meeste reacties zijn positief, maar ik ga nu een hele andere kant op, meer de popkant. Toen ik tekende bij TRIFECTA en mijn eerste EP Van ’t Kamp (die gebaseerd is op de voorgenoemde rottigheid, red.) had uitgebracht, kreeg ik de kans om met nieuwe producers en muzikanten te werken. Tijdens die sessies kreeg ik al snel het gevoel dat ik me niet meer wilde beperken tot trap of gangsterrap, maar muziek in de breedste zin van het woord wilde maken.” Hij kreeg een nieuwe energie, vertelt Piet. “Ik haalde er veel meer plezier uit als ik een studiosessie had met een bijvoorbeeld een toetsenist. Als dat mij gelukkig maakt, waarom zou ik dan iets anders maken? Voorheen haalde ik beats van internet, en was ik bezig met de perfecte zestien bars schrijven. Nu wil ik een goed liedje kunnen maken.”

‘Nieuwe EP = een nieuwe Piet’, viel er dan ook in een van zijn recente Instagram-captions te lezen. “Mijn eerste EP was een sarcastisch antwoord op hoe mensen van het woonwagenkamp worden neergezet door de media in Nederland. Ik vergrootte hoe we worden gezien, inclusief gangsterverhalen. Maar dat is helemaal niet waar ik op het moment mee bezig ben of hoe ik mezelf wil neerzetten.”

Nu houdt hij zich daar afzijdig van, vertelt hij opgetogen. “Ik wilde ik het over míj laten gaan. Over hoe ik de liefde beleef, hoe we venten, dat ik als minder word gezien doordat ik op een kamp ben opgegroeid, en een waargebeurd verhaal over een relatie die niet mag vanwege mijn afkomst. Het gaat dus nog steeds veel over het kamp, maar niet meer over de criminaliteit. Dit keer belicht ik de struggles waarmee je als woonwagenkamp-bewoner te maken krijgt. We zijn namelijk veel meer dan hoe we altijd gezien worden; als een stel wietkwekers die geen belasting betalen.”

Tegen de haren in strijken

Het resulteert in een hele opliftende en zomerse sound, waarvoor hij werkte met producers als City Lights, Darin G en Avenue. “Toegankelijk voor meer mensen”, noemt hij het zelf. “Als ik wil dat heel Nederland mijn verhaal krijgt te horen, moet ik ook muziek maken die buiten de woonwagenkampen gedraaid moet kunnen worden. Nu kwam ik met mensen in aanraking die hele andere ervaringen hebben opgedaan. Toen een producer me vroeg om eens een refrein te zingen in plaats van te rappen, zei ik letterlijk ‘Nee joh, dat kan ik niet, ik ben geen zanger.’ Uiteindelijk sleepten ze me door die eerste sessie heen en waren we iets aan het bouwen wat ik heel erg voelde. Materiaal dat volgens mij gewoon de radio op kan.”

In Te Min bijvoorbeeld, klinken melancholische pianotonen, en zodra er een gitaarpartij overheen gedrapeerd wordt, valt ook Piet in, met zinnen als: “Ik heb niet gestudeerd, ik heb m’n wijsheid van mezelf geleerd / en dat wordt niet geaccepteerd.” Ook met die zin reflecteert hij op hoe de maatschappij kijkt naar reizigers. “Ik weet heus wel dat we vaak niet naar school gaan, maar dat wil niet zeggen dat we geen kennis en wijsheid opdoen. Als je als reiziger een mening hebt, wordt dat niet geaccepteerd. We worden gezien als dom, maar we vergaren gewoon zelf onze kennis. In Nederland is het normaal dat je naar school gaat of een goede baan hebt, die 9 tot 5-mentaliteit. Dat is niet hoe ik ben, en dat strijkt tegen de haren in; dat is wat ik in die track schets.”

Zwolle: de stad van Opgezwolle, Piet Junior én… Snackpoint Kolk

Piet rapt over wat hij als jongen van het kamp meemaakt, maar ook over de stad waarin zijn kamp ligt; Zwolle. Over waarom het kleinschalige van de Hanzestad hem aanspreekt, en over waar hij het liefst een snack haalt: “Wonen in een stad, leven als een dorp / voor m’n frikandel rijd ik even naar de Kolk”, klinkt in Thuis. Hij moet al lachen als de line wordt geciteerd. “Zij staan gewoon bekend om hun zelfgemaakte frikandel. Als je een Zwollenaar bent, weet je het: een frikandelletje van de Kolk. Het ziet er niet uit zoals je een frikandel kent, maar iets korter en dikker. Uiteindelijk is het gewoon cultureel erfgoed van de stad!”

“Zwolle is de hoofdstad van Overijssel, maar in de kern heb je geen stadsgevoel”, gaat hij verder. “Alles is heel dichtbij, de afstanden zijn kort, en als je een stukje gaat wandelen kom je altijd bekenden tegen. Dat is, ondanks de 147.000 inwoners, wat ik bedoel met dat het leven hier dorps lijkt. Het is niet zo massaal; laatst moest ik in Amsterdam zijn voor een studiosessie en heb ik eerst een uur rond moeten rijden op zoek naar een parkeerplaats. Dat maak je hier nooit mee; hier loop ik van A naar B, of pak ik hoogstens de fiets.”

Elvis, Roy Orbison en Biggie als muzikale helden

Er prijkt een grote beeltenis van Elvis op zijn onderarm. “Als ik moest zeggen naar wie ik het meest opkijk, is dat zeker Elvis. Ik ben opgegroeid met zijn muziek, dat is wat er thuis gedraaid werd vroeger. Mijn neef is op Graceland geweest en verzamelt alles van hem. Hij is de bestverkopende soloartiest aller tijden. Voor iemand die al vijftig jaar dood is, is dat heel bijzonder. Hij kon ook alles; hij kon gospel zingen, maar ook rock ’n roll, country… die man heeft zóveel invloed gehad op de muziekwereld.”

“Biggie, Tupac, Mobb Deep; hiphop uit de jaren ’90 vind ik echt de bestgemaakte hiphop die er is.”

“Vóór hem stonden mensen in een pak te zingen, met stropdas en al. Dan kwam hij op, in een jumpsuit vol met glitters, en alle vrouwen vielen flauw. Bepaalde tv-zenders zonden het niet uit omdat het te seksistisch was, omdat hij wiegde met zijn heupen. Hij was eigenlijk nog veel controversiëler dan The Beatles. Als Elvis er niet was geweest, had de muziekindustrie er nu niet zo uitgezien zoals het nu doet. Hij is de grondlegger van alles wat nu vunzig genoemd wordt.”

Ook Roy Orbison is een van de muzikale helden van Piet. “De man is gewoon geniaal, zowel als zanger en tekstschrijver. Ik heb me nooit heel erg verdiept in zijn verhaal, weleens wat op Wikipedia gekeken natuurlijk, maar zijn stem is briljant. Zijn liedjes zijn heel aangenaam om naar te luisteren, daar word ik rustig van. Ik heb sowieso een brede muzieksmaak hoor, maar bijna alles wat ik luister komt van tussen de jaren ’70 en jaren ’90. Ook qua hiphop. Biggie, Tupac, Mobb Deep; hiphop uit de jaren ’90 vind ik echt de bestgemaakte hiphop die er is. Het voelt echt, het voelt puur, er was weinig poespas in die tijd. Als ik dan kijk naar wat er nu gemaakt wordt in Amerika – zo’n Lil Pump bijvoorbeeld die 85 keer ‘gucci gang’ achter elkaar zegt, tja. Het is leuk, maar het voelt niet écht. Het complete plaatje is ook gewoon verschillend; Biggie liep gewoon relaxt rond met zijn Coogi-trui en een lui oog, Young Thug staat met een jurk op de cover. Alsof het een heel ander genre is.”

Piet Junior blijkt een vonk; hij heeft een vuurtje doen oplaaien bestaande uit rappende reizigers. “Ik ben nog niet klaar om de fakkel over te dragen, maar er staat wel een volgende generatie klaar om hiphop van het kamp te vertegenwoordigen. Er zijn heel veel jongens goed bezig; Jantje Baret uit Den Haag bijvoorbeeld, en Henricssss, die een single uitbracht met Ashafar. Er zijn een hoop jongens die wat gaan proberen nu, en dat support ik echt. “Rappen, dat hoort niet bij ons”, krijgen we allemaal te horen. Uiteindelijk moet je doen wat je leuk vindt. Als dat rappen is, vooral doen. Denk niet dat je niet in een keurslijf past, want dat keurslijf maak je er alleen zelf van. En al wordt je er niet bekend door, dan heb je in ieder geval gedaan wat je leuk vindt.”

Rappen voor de reacties

Piet Junior begint een naam te worden die landelijk bellen doet rinkelen, maar dat is niet waarvoor hij het doet. “Ik heb liever twintigduizend streams van mensen die het allemaal leuk vinden, dan twintig miljoen streams waarvan 19 miljoen het niks vinden. Dan heb je alleen cijfers. Voor mij is een project als dit geslaagd als mensen het leuk vinden wat ik doe. Alles wat er bij komt, zoals een keertje op de radio gedraaid worden of een plekje in de charts, dat is leuk meegenomen. Het mooiste vind ik de reacties; ‘Hey Piet, ik voel dit’ of ‘Hey Piet, je hebt me geraakt hiermee’. Uiteindelijk blijf ik mijn best doen om die reactie los te krijgen. Ik verbaas me iedere keer als ik zie hoeveel mensen mijn tracks kennen. Voor mijn gevoel ben ik nog steeds die onbekende jongen van het kamp, maar ik krijg heel veel positieve berichten uit het hele land. Ik ben best tevreden met waar ik nu sta. Als dit het plafond is, is het ook prima. Maar dan heb ik in ieder geval m’n best gedaan.”

Volg Piet Junior hier op Insta en stream ‘Nirvana’ hieronder:

Geplaatst door bowie op 16 juli 2021