Kevin de Randamie: “We zijn zó geconditioneerd om te denken binnen de lijnen die ons gepresenteerd worden.”

Vanavond vindt de finale van de tweede editie van de Van Dale SPOKEN Awards plaats in het Oude Luxor Theater in Rotterdam. De finalisten werden door juryleden Derek Otte, Ronald Giphart, Tjon Rockon en Jorien Waanders geselecteerd uit 65 optredens in zes verschillende voorrondes. Oprichter van SPOKEN, de organisatie die naast de Van Dale SPOKEN Awards verantwoordelijk is voor meer spoken word-projecten en -avonden, is Kevin de Randamie. In aanloop naar de finale bespreken we de stappen die enkele winnaars van de vorige awardshow hebben gemaakt. Ik spreek Kevin (die je wellicht kent als Blaxtar) in het Business Center van het WTC in Rotterdam, waar hij – naar eigen zeggen in alle rust – zijn werk doet voor de Van Dale SPOKEN Awards en zijn pas opgerichte Braenworks Academy.

“Kalmpjes. Als in: geen paniek”, zegt De Randamie als ik hem vraag hoe de voorbereidingen gaan. “Ik ben heel benieuwd, want de vorige finale was echt bananas. Het was de tofste show ik ooit heb gezien als het gaat om spoken word-avonden in Nederland. Afgelopen april hebben we een kick-off gehad waar we de winnaars van 2015 hadden gevraagd om te performen. Als je ziet wat voor een sprong daar gemaakt is, dat is werkelijk fucking ridiculous. Guus van der Steen heeft nu zijn eigen show, Stomp. Dat is comedic spoken word, hij heeft gewonnen in de categorie comedy in 2015. Seckou, winnaar in de categorie lyrics, is echt de verdieping in gegaan. Ik was echt verrast. En ik word niet meer snel verrast na twintig jaar.”

Met SPOKEN bouwt De Randamie aan een platform dat doorgroeimogelijkheden voor woordkunstenaars moet bieden. “In de negen jaar dat we SPOKEN nu doen heb ik er altijd naar gestreefd om een hoogwaardige avond neer te zetten, grenzend aan entertainment. Dat is bijna vloeken in de kerk natuurlijk, maar at the end of the day willen mensen vermaakt, geroerd of geïnspireerd worden.” Dat is niet per se een makkelijke stap voor artiesten: “Enerzijds heb je je artistieke ontwikkeltraject. Je begint met jezelf uit te dagen om op een podium te staan, op dat moment ben je minder met publiek bezig. Dat is logisch. Je moet testen wat dat is en je kunt het niet repeteren. Je kunt je kilometers alleen daadwerkelijk voor een publiek maken. Er zijn veel laagdrempelige podia die weinig eisen stellen aan het track-record van een artiest. Daarnaast gaat het om wat de middelen zijn. Negentig procent van de spoken word-performers treedt op voor minder dan 150 euro per show. Daar kun je geen tour op bouwen. Dan ben je geld aan het weggeven terwijl je jezelf aan het ontwikkelen bent. Die twee dingen samen maken dat het plafond laag is en dus ook dat je snel uitontwikkeld bent en dus andere dingen moet gaan doen. Met SPOKEN is het tot op heden gelukt om hoogwaardige avonden neer te zetten, met artiesten van Unorthadox tot Ellen ten Damme en van Ruben van der Meer tot Jules Deelder. Allemaal compleet verschillende woordkunstenaars. Ik weet hoe moeilijk het is om dat vol te houden, maar het is absoluut de ambitie om met SPOKEN meer ruimte te creëren naar boven toe, zodat we een professionele slag kunnen maken. Maar daar is meer voor nodig dan alleen goede artiesten.”

Ruimte ligt er in de manier waarop we kijken naar de waarde van kunst, stelt Kevin: “Slechts een klein stukje van kunsten wordt gezien als economisch waardevol. De waarde van kunst is impliciet totdat het bewezen is. Pas wanneer een Damien Hirst een paar miljoen kan vragen, is dat helder. Maar al die tijd was diezelfde persoon deze waarde al aan het ontwikkelen. Er is dan een soort van accreditatie vanuit de harde wereld van wat waardevol is en wat niet. Uiteindelijk is dat het resultaat van onderhandeling. Op het moment dat we als spoken word-artiesten de waarde van wat we doen snappen, krijg je een heel andere presentatie en overtuigingskracht en krijgt het ook een andere expliciete waarde. Ik heb bijvoorbeeld al spoken word-reclames geschreven. Dat zijn commerciële opdrachten, die betalen net zoveel als een jaar touren. Dat is een kwestie van het vinden van de toepassing van je kunst en weten voor wie het waardevol is. En wat we nu doen, in de regel, is dat we elkaar als artiesten gaan laten zien wat we doen, terwijl iedereen hetzelfde doet, waardoor de toegevoegde waarde van wat je doet naar buiten toe minimaal is. Wanneer jij als spoken word-artiest naar bejaardentehuis Likmevestje in Kutteveen gaat, kunnen die dat een pracht van een avond vinden, die hebben dat nog nooit gezien.”

“Ik kan niet eens iets schrijven wat ik niet tof vind.”

Toch lijkt er bij artiesten de angst te bestaan dat hun kunst door commerciële opdrachten inboet aan authenticiteit. Onterecht, vindt De Randamie: “Ik heb tien jaar lang rapworkshops gedaan op scholen. Dat is prima en ik weet nu waarom ik ze heb moeten doen. Ik heb veel ervaring in het managen van energie in een ruimte om mensen gezamenlijk naar een bepaald punt te krijgen. Dat is wat ik nu nog steeds doe. Maar als het gaat om de scheiding tussen dat waar je hart ligt en dat wat het kunstje is dat mensen willen zien; ik ervaar niet dat dat zo binair is. Ik vervlecht mijn passie met het kunstje. Als ik een spoken word-tekst voor een bank schrijf, komt daar wel een stuk uit waar ik trots op ben. Je hebt wel richtlijnen, maar uiteindelijk ben jij degene die beslist wat het gaat worden. Ik kan niet eens iets schrijven wat ik niet tof vind.” Dat de opdrachtgever een bank is, wil volgens Kevin niet zeggen dat de tekst een ander doel heeft dan wanneer deze autonoom geschreven is: “Ik denk dat het doel is, van wat je ook schrijft, dat mensen een bepaalde lading voelen. Het resultaat van dat doel, voor het bedrijf, is inderdaad dat ze via dat gevoel een ingang krijgen, een nieuwsgierigheid, interesse of een koopimpuls; I agree. Maar het is niet mijn doel om iemand aan een flesje Heineken te helpen. Het is mijn doel om een stuk kunst te maken dat zo goed in elkaar zit dat je eigenlijk niet eens weet waar het voor is. De essentie is dat je mensen kan aanraken en weer loslaten en hopelijk heb je dan iets geplant bij ze. Daarna moet er moet er wat terugkomen jouw kant op zodat je kunt blijven doen wat je doet. En dat is precies wat de meeste kunstenaars niet doen. Negentig procent van de spoken word-artiesten is niet eens lid bij Buma-Stemra, terwijl ze tekstdichters zijn en dus voor iedere performance geld zouden kunnen krijgen. Ze staan niet op Spotify. Al die dingen kunnen, maar het zit precies hier.” Lachend: “Plaatst handen voor zijn hoofd.”

“Er is een infrastructuur met podia die een vast publiek hebben. DWDD, Lowlands, Pinkpop, Zwarte Cross, kernpodia, ga zo maar door. Nederland is klein, dat aantal is beperkt. Het centrum van dagen waarop geprogrammeerd wordt, ligt rond het weekend. Van donderdag t/m zondag, en dat 52 weken in een jaar. Er is dus een gelimiteerd aantal mogelijke spots beschikbaar. Het aanbod is daar te groot voor. Het is niet voor niks een industrie: die beperkt zich tot de makkelijkst te converteren producten en diensten. Als het teveel moeite kost om iets te verkopen, valt het buiten de industrie. Doorbreken betekent ook niet heel veel meer dan deel worden van die industrie. Maar dat wil niet zeggen dat er geen mogelijkheden zijn buiten die industrie. Als je 10% van elke 1000 Facebookvrienden naar een klein podium kunt trekken en vijf euro laat betalen, kun jij een prima deal maken met de eigenaar van die tent. Dan heb je het over 500 euro, maar dat is in ieder geval al twee keer zoveel als wanneer je geboekt wordt. We zijn zó geconditioneerd om te denken binnen de lijnen die ons gepresenteerd worden, dat we compleet vergeten dat we waarde hebben daarbuiten. Als we allemaal naar dezelfde plek gaan, devalueert dat. Als ik nog nooit een vrouw in mijn leven gezien heb en de eerste is Halle Berry, wow. Maar als ik alleen maar Halle Berry’s ken, denk ik: Ah, leuk. Nog een Halle Berry.”

“Als je wilt leven van wat je maakt, zul je je product beschikbaar moeten maken op een manier die mensen willen.”

“De kern van creativiteit wenst dat er iets is”, vervolgt De Randamie. “Het is de meest pragmatische manier van toveren. Aan iets denken en knip, dan is het er. Ik heb wel eens in de auto gezeten en in mijn hoofd een hele tekst in elkaar geregen door iedere keer een zinnetje te herhalen en er dan een zinnetje bij te bedenken. Dat leidt uiteindelijk tot een product. Voor de buitenwereld is dat product enkel een ingrediënt. What happens after that, is wat jij besluit dat ermee gebeurt. Ik ben begonnen met tekst omdat ik dingen op m’n hart heb die ik wil zeggen. Als die tekst eenmaal staat, wil je dat deze bij mensen komt. Dan ga je een album maken, dat wordt een volgend doel. Het moet nog steeds naar mensen toe, dus er moet een show komen, weer een product. Je maakt steeds derivaten die dichter bij meer mensen komen. Je maakt het steeds tastbaarder en dat is een lijn die ik altijd zoek. Waarom zouden mensen wat geven voor iets wat ver van ze af staat? Je gaat niet naar de bakker voor meel, je gaat naar de bakker voor brood. Als je wilt leven van wat je maakt, zul je je product beschikbaar moeten maken op een manier die mensen willen.”

Je kunt vanavond nog bij Van Dale SPOKEN Awards zijn. Tickets en info vind je hier.

Geplaatst door bowie op 17 november 2017