DJ Damented

In november vorig jaar schreef DJ Damented de advancementcategorie van de ITF Benelux op zijn naam. Met deze titel mag de Belg zich de beste allround-turntablist van de lage landen noemen. Reden genoeg voor HIJS om hem eens stevig aan de tand te voelen.

Al jarenlang maakt hij de West-Europese battle-scenes onveilig, zowel in z’n eentje als met zijn crew Killatactics. Hij schreef menig battle op zijn naam en ook dit jaar deed de Belg weer van zich spreken door de advancement-categorie van de ITF Benelux op zijn naam te schrijven. De man behoeft eigenlijk geen introductie. Kris Putzeys (27), beter bekend als DJ Damented, mag zich vanaf november de beste allround turntablist van de lage landen noemen. Een gesprek met deze Belgische draaitafelpionier.
Het is vroeg in de middag als Kris opendoet. Echt wakker ziet hij er nog niet uit. Het is laat geworden gisteren, dat is duidelijk. Een performance tot zes in de ochtend is hier debet aan. Desondanks een warm Belgisch onthaal in, wat met recht de ‘Killatacticsbasis’ genoemd mag worden. Damented en Daranged, twee van de vier crewleden, bewonen samen dit pand in Leuven. Met Damented wellicht fysiek, maar geestelijk nog niet geheel ontwaakt, beginnen we het gesprek.

Waar komt de naam Damented eigenlijk vandaan?
Dat is een beetje een verhaal apart. Het was ongeveer rond 1996 dat ik op zoek was naar een serieuze DJ-naam. Dysfunkshunal, al vanaf het begin mijn scratchpartner, en ik vormden min of meer een duo en we hadden onszelf tot op dat moment Foghorn en Leghorn genoemd, naar de cartoonfiguren van Looney Tunes. Toen we wat serieuzer aan de gang gingen met onze platen vonden we dat we een volwassener naam moesten hebben. Uiteindelijk hebben we twee woorden van een maxisingle genomen die we wel cool vonden klinken. De naam Damented is dus redelijk willekeurig en op klank geselecteerd. Voor Dysfunkshunal geldt hetzelfde. Bovendien bekt het wel lekker in één adem. Damented betekent overigens ‘gedementeerd’, wat wel enigszins gefreakt overkomt. Dat vond ik ook wel aardig, maar aan die betekenis hoef je verder niet teveel waarde te hechten.

Wanneer is je voorliefde voor de draaitafelkunst ontstaan?
Dat zal rond 1996 zijn geweest. Ik draaide veel plaatjes uit liefhebberij en kreeg zo een eigen radioprogramma op een lokale radiozender genaamd radio Scorpio. Dat was in 1994. Ik draaide voornamelijk hiphop, reggae en funk. Bij die radiozender werkte de broer van Dysfunkshunal en via hem zijn wij met elkaar in contact gekomen. We waren allebei fanatieke muziekliefhebbers en begonnen samen de show te hosten en platen te draaien. Vervolgens kregen we rond 1996 de videoband ‘In Xercise’ van de X-men, tegenwoordig Xecutioners, in ons bezit waarop ze uitleggen hoe ze beatjuggles en scratchroutines in elkaar zetten. Vanaf dat moment was het hek van de dam.

Dus die video was dé aanzet tot turntablism?
Ja, in principe wel. Het zien van die videoband was echt een openbaring voor ons met betrekking tot de mogelijkheden van een draaitafel. Daarna zijn we fulltime aan de slag gegaan met turntablism en gaan investeren in goede apparatuur en platen om mee te jugglen en scratchen.

Waren de X-men jullie enige inspirators?
In het begin wel. Die videoband was eigenlijk onze enige houvast op turntablismgebied. Alles wat we deden was min of meer gebaseerd op wat Roc Raida, Rob Swift en Mista Sinista op die band lieten zien. Aanvankelijk was het dus echt ‘biten’ wat we deden, maar dat hou je toch als je ergens mee begint. Een eigen stijl groeit pas op langere termijn, eerst moet je de basics onder de knie krijgen en dat doe je door te kopieren. Je kunt niet zomaar het wiel opnieuw uitvinden.

Hoe ben je van je slaapkamer naar het podium gegroeid?
Ik ben begonnen met battles. De eerste battle waar ik aan deelnam was georganiseerd door hiphoporganisatie Zulu Nation. Dat was in 1998. Ik presteerde daar goed en kreeg veel positieve reacties. Dat gaf me een impuls om door te gaan. Daarmee groeit je bekendheid, waardoor je ook steeds meer andere optredens kan gaan doen zoals draaien in clubs, voorprogramma’s en showcases.

Je bent dus bekend geworden als battle-DJ. Je participeert nog met regelmaat in wedstrijden. Kunnen we daaruit opmaken dat je hart bij het draaitafelen in competitieverband ligt?
Absoluut niet, ik verzorg liever een gewoon optreden. Kijk, bij een normale performance doe je veel dingen die je tijdens een battle ook doet zoals routines, maar daarbij is de druk veel lager omdat je de tijd hebt en rustig een set op en af kunt bouwen. Wat dat betreft was ik liever begonnen met dergelijke relaxte performances om wat meer podiumervaring te hebben bij mijn eerste wedstrijden. Ik heb namelijk ook nogal wat beroerde ervaringen met battlen, vooral in de beginperiode. Slechte routines door zenuwen, dansende naalden, je kent het wel.

Wat is jouw recept voor een goede performance?
Zowel bij battles als showcases probeer ik een goede balans te vinden tussen wat het publiek leuk vindt en wat ikzelf muzikaal verantwoord acht. Ik vind een DJ toch een soort van entertainer, omdat ik muziek maken als een sociaal proces zie. Als je op een podium staat, moet je je daarnaar gedragen. Als je een routine maakt, moeten mensen die ook kunnen begrijpen. Beats gebruiken die het publiek al kent, helpt daarbij. Er zijn veel DJ’s in dit wereldje die wars zijn van deze zogenaamde commercie, maar dat vind ik onterecht. Neem bijvoorbeeld de beats van de Dirtstyle-platen: iedere scratcher gebruikt ze om op te cutten, maar ik zou ze nooit voor een performance gebruiken. Dat soort platen is leuk voor de scene, maar absoluut niet publieksvriendelijk. Echter, zoals gezegd trek ik wel een grens tussen publiek en mezelf en daar ga ik niet overheen. Wat ik ook doe, ik moet het zelf kunnen waarderen, anders gaat het niet door.

Kun je jezelf volledig financieel onderhouden met je DJ-bestaan?
Ik zou het kunnen, maar doe het bewust niet. Ik zou het naïef van mezelf vinden om me helemaal op het DJ-en te storten en me daarvan afhankelijk te maken. Op dit moment ben ik deels DJ en daarnaast parttime werkzaam in een bibliotheek. Ik verdien weliswaar meer met mijn DJ-activiteiten, maar wil wel iets hebben om op terug te kunnen vallen. Ik probeer realistisch te zijn met het oog op het betrekkelijke succes dat ik heb. Hiphop is op dit moment misschien ‘in’, maar die rage kan morgen weer passé zijn. Dan heb je toch een probleem als hiphop-DJ, want met avonden muziek draaien verwerf je het grootste deel van je inkomsten. Bovendien gaat de charme van het DJ zijn er gauw vanaf wanneer je verplicht wordt elke avond weer op te treden in een club. Ik kan nu zelfs al af en toe heel moeilijk de puf opbrengen om te gaan draaien.

Je hebt in November de advancement-categorie, zegmaar de allroundklasse, van de ITF Benelux-battle gewonnen. Is dit een speciale titel voor je?
De ITF is wel één van de mooiste competities ter wereld. Het is een battle voor de echte liefhebbers waarbij enkel naar je vaardigheden wordt gekeken en het showaspect wat minder centraal staat. Ik ben er erg content mee.

Je bent met deze titel niet alleen de beste Belgische allround turntablist, maar je hebt ook alle Nederlandse deelnemers verslagen. Zijn de Belgen beter dan de Nederlanders?
Dat wil ik niet zeggen. Er waren sowieso veel meer Belgen die zich hadden ingeschreven, dus de kans dat er een Belg met de titel vandoor zou gaan, was nu eenmaal wat groter.

Maar toch, ook in de scratchcategorie pakte een Belg, Mastafingaz, de titel. En de grote hoeveelheid Belgen tegenover het betrekkelijk kleine deelnemersveld van Nederland. Is de Belgische draaitafelscene wellicht verder ontwikkeld dan de Nederlandse?
Ook dat zou ik niet durven beweren. Ik heb er zo gauw geen verklaring voor. Op zich is het een vreemd gegeven aangezien turntablism en hiphop nauw gerelateerd zijn en de hiphopscene in Nederland vele malen groter is dan in België. Maar wellicht blijft juist daardoor de echte Nederlandse top wel weg. De toppers van de Nederlandse scene zijn vaak zo druk bezet door andere muzikale verplichtingen, dat ze simpelweg geen tijd meer hebben voor battles. Denk daarbij aan bekende scratchers als Kypski. Sowieso zijn bij battles bijna nooit alle goede draaitafelaars aanwezig.

Hoe was de sfeer tussen de Nederlanders en de Belgen?
Heel goed hoor. De meeste turntablisten kennen elkaar wel. Uiteraard zochten de Belgen en Nederlanders elkaar wel een beetje op, maar verder was het allemaal erg relaxed.

Je hebt nog geen maand na je overwinning de Benelux vertegenwoordigd op de wereldfinales in Stuttgart. Hoe is dat verlopen?
Niet geheel zoals gehoopt. Qua organisatie zat alles echt heel goed in elkaar, daar lag het zeker niet aan. Alleen mijn persoonlijke organisatie schoot ietwat tekort. Ik was te laat en belde de organisatie met die boodschap. Die wisten te regelen dat ik als laatste in de kwalificatieronde mocht. Ik kwam letterlijk rechtstreeks uit de auto het podium op. Ik heb dus helemaal geen tijd gehad om even te acclimatiseren en tot mezelf te komen. Gelukkig kwam ik wel door de voorrondes. Uiteindelijk strandde ik tegen de Japanner Hara in de kwartfinales. Hij werd vervolgens in de finale verslagen door de Duitser Rasgunyado.

Drie Duitsers hebben al de vier categorieën op hun naam geschreven. Drie DJ’s uit hetzelfde team van vier leden, te weten Lordz of Fitness. Wat is dat toch met die Duitsers?
Tja, ik kan niet anders zeggen dat het zeer terecht was. Ze heersten simpelweg in alle klassen. Ik denk dat het komt door het gigantische animo voor hiphop en alle aanverwante stromingen daar. Die lui van Lordz of Fitness battlen het hele jaar door en kunnen ook gemakkelijk beroepsmatig draaitafelen door de enorme markt in Duitsland. Dat betekent dus constante oefening en dan word je gewoon erg goed. Neem bijvoorbeeld de routines van Rafik, één van de teamleden. Zijn sets zijn zo ontzettend strak, haast onmenselijk. Die jongen lijkt wel een robot.

Terugkomend op de ITF in de lage landen. Wat vond je van het besluit om de battle voor de gehele Benelux te houden in plaats van een afzonderlijke Belgische en Nederlandse wedstrijd?
Het is op zich een prima constructie. Het niveau ligt ongeveer gelijk, bovendien zijn het maar relatief kleine landen. Van mij mag het zo blijven. Alleen de organisatie liet nogal te wensen over. Het was twijfelachtig of het allemaal wel door zou gaan, de locatie was niet echt geweldig, waardoor weinig publiek en de battle was nog geen maand voor de wereldfinales. Ik had het idee dat de organisatoren zelf vrij weinig van de Nederlandse en Belgische scene afwisten. Om een dergelijk evenement op rolletjes te laten lopen, zijn knowhow, grote sponsors en een flink netwerk toch wel een vereiste.

Nog heel even terug naar jou. Hoe kijk je terug op je carrière tot nu toe?
Ik wil voorop stellen dat ik me in al die jaren prima heb vermaakt, dat vind ik het voornaamste. Daarnaast ben ik op muzikaal vlak gegroeid. Ook ben ik erg blij met de pioniersrol die ik heb vervuld voor de Belgische draaitafelscene. Het was sowieso heel erg cool om er al die jaren mee bezig te zijn, zonder dat de meeste mensen überhaupt een idee hadden van wat turntablism eigenlijk inhoudt. Wat dat betreft is de hedendaagse scene heel anders en wat mij betreft en stuk minder leuk. Het internet heeft de ontwikkeling ontzettend versneld, maar ook deels verpest. Het werkt haast als een soort groeihormoon. Veel jongeren zijn veel teveel bezig op het web en druk bezig om de beste te worden en ontdekken zo veel te weinig zelf. Het is daardoor veel minder leuk en daar gaat het uiteindelijk allemaal om.

En de toekomst? Kunnen we nog muzikale hoogstandjes verwachten van Damented?
Jazeker. Samen met mijn teamgenoot Illtactics heb ik een project genaamd ‘Less is more’, waarmee we de grenzen van de draaitafelmuziek verkennen. Daarbij maken we veel gebruik van loopstations. Verder drum ik veel, ook in groepsverband en ik hoop daarmee snel een percussionistisch project op de planken te kunnen brengen. En last but not least werk ik in eigen beheer aan een album onder de naam ‘Networking’. Dit album zal vooral hiphopachtige muziek bevatten en bol staan van de samenwerkingen met andere artiesten. Het meeste opnamewerk zit er inmiddels op en ik hoop het schijfje in het voorjaar van 2005 uit te brengen. Verder blijf ik natuurlijk gewoon draaitafelen. Je hoeft niet altijd grenzeloos origineel te zijn. Het publiek vindt standaard turntablism nog altijd prachtig.

Geplaatst door bowie op 18 januari 2005