De wereldwijde herontdekking van Big Fun in the Big Town

New York, 1986: Geluidsman Bert van den Dungen, DMC, documentairemaker Bram van Splunteren en presentator Marcel Vanthilt. Op deze foto ontbreekt cameraman Deen van der Zaken. 

“Ik krijg heel veel reacties uit Amerika. Het begon met een aantal recensies in kranten, allemaal positief. Dat is vrij bizar omdat de film 26 jaar oud is. Opeens komt er een enorme hausse van recensies in Amerika. Ook via allerlei hiphopbladen. In Wax Poetics stond een heel goede recensie van een hele pagina. Fantastisch allemaal. En het eindigde met recensies in New York Times en de Rolling Stone.”
 
Sceptische omgeving
De inmiddels 60-jarige Bram van Splunteren is blij verrast door alle internationale aandacht en lof; een groot verschil met de ontvangst van Big Fun in the Big Town rond de eerste uitzending in 1986. Hoewel hij momenteel vooral erg druk is met een documentaire over hoogopgeleide single vrouwen, blikt hij in het VPRO-hoofdkwartier in Hilversum graag terug: “Destijds was de aandacht bijna nul. Alleen in de OOR heeft een klein stukje gestaan van Marcel Wouter. Het was wel positief, maar wel een beetje zuinig.” Muziekmagazine OOR had, zo vermoedt de hoofdpersoon, bedenkingen bij rockliefhebber Bram die zich ineens in hiphop verdiepte, een genre bovendien dat niet meer dan een snel weer verdwijnende trend zou zijn.
 
Voor de geïnteresseerde journalist/programmamaker was het echter wel een logisch vervolg op zijn eerdere activiteiten: “In het radioprogramma De Wilde Wereld waren we al zeker een jaar bezig met hiphop draaien. Dat begon ergens bij de eerste Run DMC. En in de importwinkel vond ik de 12 inch She’s on it van de Beastie Boys. Het begint met een rockgitaar, met harde drums en zij rappen er overheen. Ik vond dat helemaal geweldig. Het was voor mij de ideale cross-over van rock naar rap. Toen raakte ik steeds meer geïnteresseerd, zeker toen LL Cool J’s eerste album Radio, dat hard, rauw en heel basic was, verscheen."
 
Scepsis was er echter ook bij de VPRO, bijvoorbeeld naar aanleiding van een door Van Splunteren georganiseerde hiphopparty op de VPRO-parkeerplaats. “Via onze radioshow De Wilde Wereld hadden we er behoorlijk wat reclame voor gemaakt en we zagen die middag ons publiek. Dat waren allemaal gastjes van de straat in trainingspakjes en op gymschoentjes. Van die jochies, totaal geen rockliefhebbers en al helemaal niet het typische VPRO-publiek. Mijn baas zei: ‘Dit is toch helemaal niet ons publiek!?’ Ik zei: ‘Wat maakt dat nou uit? We draaien gewoon de nieuwe muziek, we moeten daar bij zijn.’ Ik geloofde er echt in dat rap groot zou worden, omdat het iets totaal anders was. Ik voelde de opwinding die erin zat en de rauwheid. Maar heel veel van onze vaste VPRO-luisteraars, die alternatieve rock gewend waren, vonden het vreselijk. ‘Dat is toch geen muziek, gewoon een gast die praat over het geluid van een drummachine heen.’” Met de wijsheid achteraf lijkt het vastleggen van de New Yorkse hiphopscene in 1986 een logische bezigheid, maar destijds was het dus verre van vanzelfsprekend.
Naar de big town
“Toen we een jaar bezig waren met de radio, wilden we eigenlijk met De Wilde Wereld een tv-programma hebben. Eigenlijk een soortgelijk programma zoals we dat op de radio hadden, maar dat wilde de baas van de VPRO niet. Die zag dat niet zo zitten en hij stelde voor dat ik zes documentaires ging maken over zes belangrijke stijlen of helden van dat moment. Ik weet nog dat ik toen dacht: oké, maar dan gaan we eerst die hiphop doen, want dat is nu aan de hand.”
 
Overigens werd Van Splunteren verplicht om de Belgische presentator Marcel Vanthilt mee te nemen. “Dat was minder, want mijn baas wilde eigenlijk dat hij tussen de muziek door een beetje gekke grappen ging maken, lollig zou gaan doen. Toen ben ik burgerlijk ongehoorzaam geweest en ik heb in New York tegen Marcel gezegd: ‘Ik heb een heel duidelijk idee over wat ik wil weten en wat we moeten filmen. Jij moet gewoon aan die gasten vragen wat ik je opdraag te vragen. Zo gaan we het doen. We gaan geen grappen uithalen, daar is het onderwerp veel te goed voor. We gaan een paar stand-ups doen, in de camera zeggen waar we zijn enzo en that’s it.’ Zo kon ik bij thuiskomst laten zien dat hij erin zat. M’n baas was echt woedend toen ie het voor het eerst zag. ‘Wat is dit voor Achter het Nieuws presentatie?’ Hij vond dat ik van Marcel een soort actualiteitenrubriekpresentator had gemaakt, hij verwachtte een stuiterende gek voor de camera. Dat was echt een probleem, maar ik heb het gelukkig wel omzeild.”
 
Als journalist en muziekliefhebber wilde Bram de hiphopwereld induiken en zich laten verrassen door wat hij tegen zou komen. “Ik wilde naar Amerika en het laten zien. Ik merkte dat veel mensen hier die muziek niet snapten. ‘Waarom moeten die gozers allemaal zo zichzelf op de borst slaan over hoe geweldig ze zijn, wat voor gouden kettingen ze om hun nek hebben hangen, wat voor dikke auto’s ze rijden? Wat is dat voor mentaliteit?’ Dat was totaal niet cool, en zeker niet in VPRO-kringen. Het was niet cool om heel erg macho en opschepperig te doen. Ik dacht als ik nou kan uitleggen aan die mensen waar dat vandaan komt, dat als jij in het getto woont je wat bereikt hebt in het leven wanneer je die auto kan rijden. Wij hebben alles al hier, dus wij hadden indertijd meer zo’n attitude dat materiële zaken niet belangrijk zijn. Ja, logisch dat je dat zegt als je alles al hebt. Maar voor hen is dat helemaal anders. Zonder het te willen overdrijven, had ik wel het idee dat ik op een missie was. De mensen iets vertellen over de muziek dat ze nog niet snapten. Dat was een van de belangrijkste redenen om daar heen te moeten.”
 
“Ik wilde laten zien dat het een onderdeel van die stad is. Dat die stad een belangrijke rol speelt, de geboorteplek van hiphop is. Geen interviews in kantoren of hotelkamers, want dan zien we de stad niet. We moeten op de straten van New York zijn. De hiphopsfeer op straat was net zo aanwezig als dat het overkomt in de film. Daar hoefden we niet veel moeite voor te doen. Net voor we naar Doug E Fresh (beatboxlegende, red.) gaan, zie je een paar heel jonge kinderen op een trap zitten. Dat meisje probeert wat te beatboxen, dat was er gewoon. Dat hoefden we niet te ensceneren. We wisten ook niet wat we op een school in de South Bronx konden aantreffen, maar die kids stonden gewoon allemaal te rappen op het schoolplein. Door gewoon in de wijken te filmen, konden we laten zien dat het echt onderdeel van de jongerencultuur was.”
LL’s oma
Bij het maken van afspraken speelde Bill Adler, destijds publiciteitsman van Def Jam, een grote rol. Voor het radioprogramma had Bram al geregeld contact met hem voor telefonische interviews met bijvoorbeeld de Beastie Boys en Run DMC. Vermoedelijk door het aanstekelijke enthousiasme van de crew wilde Adler helpen met contacten leggen in New York, met zowel Def Jam artiesten als andere belangrijke figuren. “Hij is een tussenpersoon geworden die me hielp met het vinden van Grandmaster Flash. En hij tipte me om naar die club te gaan of die wijk of dat optreden. Met hem hebben we het netwerk van contacten opgebouwd.”
 
“Ik wilde heel graag Rick Rubin interviewen, maar die was niet te benaderen. De Beastie Boys wilde ik ook, maar in de week dat wij er waren, waren zij heel druk met het album Licensed to Ill. Dat is dus helaas niet gelukt, maar alle anderen wel. LL Cool J was een beetje puberaal haha. Hij was toen heel jong, 18, maar je kon wel zien dat hij al snapte dat hij iets bijzonders had. Dat Radio album was een succes, hij voelde wel dat ie al iemand aan het worden was. We moesten ook heel erg zeuren over wanneer we LL Cool J konden spreken. Grandmaster Flash was heel erg toegankelijk, dus daar begonnen we mee. Maar hoe langer we daar waren, hoe meer we dachten: oké, LL Cool J en Run DMC zijn de grote namen, die moeten er echt in. Op een dag konden we LL opzoeken in Queens. We wisten niet wat ons te wachten stond en we belden gewoon aan op het doorgegeven adres. Zie je opeens zijn oude oma voor de deur staan. Ik zeg: ‘Ho, wacht even, is dit het huis van LL Cool J? Dan doen we dit even over maar dan met draaiende camera’s.’ Het was zo’n leuk beeld.”
 
“Je moet verder ook gewoon wat geluk hebben. Wij hadden de mazzel dat we gewoon in de buurt van zijn oma met LL Cool J door Queens konden wandelen. Bij Def Jam filmden we een dag voor de deur met Run DMC en Whodini die daar ook waren. Die gasten uit Chicago ontmoetten we toevallig (waren voor een open sollicitatie bij Def Jam, red.), wat ook een cadeautje was. Je bent een beetje aan het rondhangen daar voor het interview met Russell Simmons en dan maak je toch even een praatje met die gasten. Russell Simmons zelf was wel een beetje arrogant, het baasje dat zich wilde bewijzen.”
Lifechanger
Na het afronden van Big Fun in the Big Town kreeg Van Splunteren geen reacties van de betrokken artiesten, wat volgens hem zelf niet vreemd is in de hectiek van een tot bloei komende hiphopscene. Op het kantoortje van Def Jam, destijds niet meer dan een pijpenla met achterin Russell Simmons, was het een gekkenhuis, zodat rustig een documentaire bekijken er vermoedelijk niet bij was. In Nederland had Bram al snel in de gaten dat zijn film heel wat betekende. “In de Jaap Edenhal in 1987 (het voor een hele generatie liefhebbers legendarische concert met Eric B & Rakim en LL Cool J, red.) heb ik nog op het podium gestaan, heb ik Public Enemy aangekondigd. Ik werd gebeld met de mededeling dat PE een credible iemand wilde die hen aan kon kondigen. In de jaren die volgden, kwam ik steeds vaker met mensen uit de Nederlandse hiphopscene in contact en die zeiden: ‘Die film van jou, ik heb ‘m wel twintig of dertig keer gezien.’ Mensen die me vertelden dat het een lifechanger was. Dat soort dingen hebben mensen echt tegen mij gezegd. Ik wist dus wel dat het iets bijzonders was, alleen heb ik er nooit bij stil gestaan dat het voor mensen buiten Nederland ook bijzonder zou kunnen zijn. Je gaat er ook van uit dat die Amerikanen het allemaal zelf uitgebreid gedocumenteerd zouden hebben. Ik was wel heel trots op die film, ook door de reacties van Nederlandse hiphoppers.”
 
Nostalgie
Bram van Splunteren kreeg snel na zijn serie documentaires een eigen tv-programma, Onrust. In de jaren erop maakte hij interviews met Ice Cube op de Rotterdamse Kruiskade, hij zocht Ice-T thuis op en hij maakte (nog) niet uitgebrachte documentaires met Urban Dance Squad en de Red Hot Chili Peppers. Hij bleef actief als journalist en documentairemaker, maar in de loop der jaren verloor hij het contact met hiphop. “Maar toen m’n dochter een jaar of 9 was, kwam Eminem op. Ze was helemaal fan van Eminem. Toen ben ik daar veel naar gaan luisteren en ik vond het eigenlijk wel weer goed. Hij is wel een hele goede rapper. Wat hij met woorden doet, is echt waanzinnig. Maar ik ben nu in de periode dat ik niet meer voor m’n werk naar muziek hoef te luisteren; ik kan gewoon opzetten wat ik wil horen en dan ga je toch onwillekeurig muziek van vroeger luisteren, waar je mee bent opgegroeid. Toevallig heb ik van het weekend wel naar Gers Pardoel geluisterd vanwege een waanzinnig groot stuk in de Volkskrant. Oké, ik snap wel waarom het zo aanslaat. Het is supertoegankelijke popmuziek met een beetje rap er tussendoor. Heel aanstekelijk wel. En laatst las ik een artikel over Frank Ocean. Hij zou een hiphopper zijn die uit de kast was gekomen. Dat vond ik interessant, dus ik ging het luisteren via Spotify, had nog nooit van die vent gehoord. Maar is dat hiphop? Ik zeg tegen mijn vriendin: ‘Ben ik nou gek of noemen ze dit tegenwoordig hiphop?’ Ik vind het van die hele flauwe R&B. Helemaal niet hard of …, wat heeft dat met hiphop te maken? Een flater van de Volkskrant om het zo te noemen.”
Bram van Splunteren met Schoolly D tijdens de New Yorkse première van Big Fun in het Maysles Theatre in 2010.
 
De muzikale tijden zijn veranderd sinds gangsterrap-pionier Schoolly D in Big Fun zei te hopen dat hiphop niet te pretty, te netjes zou worden. Oude en nieuwe kijkers van Big Fun in the Big Town kunnen anno 2012 genieten van een goede documentaire die ze mee terug neemt naar een tijd waarin hiphop iets spannends en nieuws was dat zich verspreidde vanuit een bruisend New York. De reacties op de uitgave in Amerika zijn zoals gezegd overweldigend, zo zette het grote online magazine Complex onlangs de VPRO-docu op 2 (na Style Wars) in hun hiphopdocumentaire top 25. Media, zowel mainstream als hiphopspecialistisch, prijzen de film. Ook elders in de wereld wordt Big Fun weer opgepikt. “Volgende week ga ik naar Melbourne, Australië waar ze een screening hebben van Big Fun. Dat wordt gesponsord door Adidas en die hebben mijn ticket betaald en een hotel geregeld voor drie dagen, dan kan ik bij die viewing zijn. Ik ben nog nooit in Australië geweest, dus dat is leuk. De volgende dag draaien ze die The Art of Rap documentaire van Ice-T, daar ben ik ook benieuwd naar.”
 
Big Fun in the Big Town is uit via Five Day Weekend. De documentaire is komende donderdag 2 augustus te zien in Strandpaviljoen Zuid te Scheveningen.
Geplaatst door bowie op 31 juli 2012