Choreograaf Lloyd Marengo strijdt al twintig jaar voor hiphop in het theater

Bij hiphopchoreograaf Lloyd Marengo stroomt het dansbloed al sinds de jaren ’80 op volle toeren door zijn lichaam. Rotterdams dansbloed wel te verstaan. “Geboren en getogen! Ik heb er nooit aan gedacht om buiten Rotterdam te wonen. Als ik een paar dagen weg ben, vind ik het fijn als ik terugkom in Rotterdam en mijn bekende weg weer zie.” Lloyd is een voorvechter als het gaat om het verspreiden van de hiphopcultuur in Nederland. Waar de Rotterdammer vroeger zelf vlamde op verschillende danspodia, verzorgt hij tegenwoordig bij veel shows de choreografie en geeft hij daarnaast danslessen. We spreken met hem over het winnen van de Gieskes Strijbis Publieksprijs, zijn carrière en hiphop in het theater.

“Ik wist in mijn jeugd niet wat Kaapverdiërs waren, Zuid-Afrikanen. We waren gewoon allemaal bruine mensen met elkaar in de Schermlaan en je ging gewoon met elkaar om.”

In begin oktober werd aan Lloyd Lesly Marengo de Gieskens Strijbis Podiumprijs uitgereikt. De prijs wordt aan twee theatermakers uitgereikt die bijdragen aan de kwaliteit en diversiteit van Nederlands theater. De adviescommissie prees de ‘ontroerende combinatie van streetdance en kwetsbare stilte’ in de door hem gechoreografeerde tentoonstellingen. “Tot op de dag van vandaag betekent het veel voor me. Ik zal je zeggen waarom. Kijk, als je met zoveel dingen bezig bent, ben je niet altijd bezig met je erkenning. Je bent bezig met vechten voor het groter maken van de scene, daar ga je dan zó in op. Je bent met jezelf bezig, je bent met coaching bezig, je wil dat bepaalde leerlingen beter worden, je wil dat bepaalde shows artistiek nóg beter worden. Je bent met zó veel dingen bezig door de jaren heen. Dan heb je dit, dan heb je dat. Als je dan onverwachts wordt gebeld en er tegen je wordt gezegd ‘hey, wij zien op afstand wat jij doet en wij kunnen dat waarderen en gaan jou daarvoor nomineren’, dan voelt dat heel goed. Dan win je die prijs ook nog eens, dat voelt nóg beter!”

Lloyd zet zich al tijden in voor de hiphopcultuur. Een cultuur die hij van jongs af aan omarmde. “Ik begon met breakdancen in de jaren ‘80. Op de Middellandstraat, op de Schermlaan om precies te zijn. Ik wist die tijd niet wat Kaapverdiërs waren, of Zuid-Afrikanen. We waren gewoon allemaal bruine mensen met elkaar in de Schermlaan en je ging gewoon met elkaar om. Ik was een buurjongen van Paulo Nunes, Nederlands breakdancer, die woonde een aantal huizen bij me vandaan. Ik was tien, misschien elf jaar toen eens een hype vanuit Amerika overgewaaid naar Europa. Ik zag om me heen heel veel mensen breakdancen. Zelf was ik absoluut geen superster. Ik had het geluk dat ik die jongens in de omgeving had. Voornamelijk Paulo Nunes, zo af en toe leerde hij mij wat. Daar moest ik het samen met het toepassen van mijn eigen creativiteit zo’n beetje mee doen.”

“Mijn moeder was streng wanneer ze dat moest zijn.”

Of de Rotterdammer al op jonge leeftijd ambities had om door te breken met breakdance? “Absoluut niet! Ik wist niet eens wat dat woord betekende, man. Ik ging gewoon naar school toe, probeerde in de pauze wat te dansen en je probeerde zo veel mogelijk naar discotheken of clubs te gaan. Dat mocht ook niet altijd van mijn moeder. Ze was daar niet makkelijk in. Ze was streng wanneer ze dat moest zijn. Ik wist wat dat betekende: sommige dingen gaan gewoon niet door. Toch heb ik altijd wel het geluk gehad dat ik heel veel vrienden en kennissen heb waarvan ik mijn informatie over het breakdancen vandaan kon halen. In die tijd maakte mij dat alleen maar gretiger om beter te worden.”

Vol trots vertelt Lloyd over zijn eerste soloperformances. “Ik ben eerst benaderd door E-Life om te dansen bij Dope Syndacite. Zij hadden twee dansers: Furlin en Marvin. Dat waren twee héle goeie dansers. E-Life heeft mij destijds benaderd van ‘Lloyd, zou je derde danser in de groep willen worden?’. Daar had ik wel moeite mee. Ik vond het tof dat E-Life dat aan mij had gevraagd, maar ik dacht ‘ja, die twee boys zijn al heel goed op elkaar ingespeeld’. Dus dat heb ik niet gedaan. Ik bleef veel dansen en ik vond de twee dansers van DCO Crew ook heel goed. Dat waren Jazz en K-1. Jazz ging rappen en K-1 was gestopt met breakdancen. Toen heeft Alee Rock mij benaderd of ik voor DCO zou willen dansen. Dat was voor mij al makkelijker. Ik hoefde in niemands vaarwater te springen. Waren er optredens, dan ging ik mee met DCO en trad ik op. Dat was mijn eerste kennismaking met grote podia. Dat was een van mijn beste ervaringen ever. Echt waar, best ever.”

“Dat wat zich in 1996 bij Twilight heeft ontpopt, dat is de basis geweest van wat er nu is. Die gasten weten dat allemaal.”

In 1996 opende Lloyd zijn eigen shop, Twilight. “Destijds heb ik een coffeeshopvergunning weten te bemachtigen. Maar dat was voor mij meer met de insteek van ‘ik ga starten als coffeeshophouder, heel veel geld sparen, en dan begin ik m’n eigen club’. Dat is het niet geworden, wat het wél is geworden – praktisch gezien – het eerste hiphophuis. Daar kwam iedereen. Alle graffiti-artiesten kwamen daar, b-boys, breakdancers, MC’s. Het was gewoon een broeinest van hiphop. Mensen die echt hebben bijgedragen aan de Rotterdamse scene weten dat. Dat wat zich in 1996 bij Twilight heeft ontpopt, dat is de basis geweest van wat er nu is. Die gasten weten dat allemaal. Het is niet meer echt een onderneming geworden, meer een thuis voor die doelgroep.”

“Ik weet niet meer welk evenement het was, misschien wel het concert van Run DMC in Nighttown in Rotterdam. Toen kwam TMF ons interviewen in de kleedkamer na een optreden als de 010 B-Boyz. Toen vroeg die gast aan ons: ‘als mensen dit willen leren, waar kunnen ze dan terecht?’. Toen heeft Paulo het telefoonnummer gegeven van Twilight. Nou toe waren de rapen gaar. Dat was gewoon niet normaal. De telefoon stond gewoon rood- en roodgloeiend.”

“Battle Of The Year heeft ons zó veel motivatie gegeven. Je zag zoveel dingen, je wil niet weten. Je werd opgeladen. Zodra je terugkwam, was je geladen voor meer dan een jaar. Zo veel zag je.”

Een jaar later reisde een hele Nederlandse delegatie af naar Hannover om aanwezig te zijn bij de Battle of the Year, een grootse jaarlijkse breakdance-competitie. Lloyd kon bij aankomst in Duitsland zijn ogen niet geloven. “Wij kwamen daar aan en er waren allerlei gasten die graffiti maakten op de gang, op het plein buiten. Dat was hiphop ten top. Overal breakdancers en DJ’s. Je kon platen uitwisselen met elkaar. Je moet indenken dat het hier gaat om een periode zonder internet. Alles waarmee je in aanraking komt is gewoon een klapper. Je ziet platen die je anders nooit had gevonden. Je ziet bepaalde schoenen. Je ziet bepaalde bewegingen. Het is allemaal op dát moment. Als je er van wegloopt, is het moment voorbij. Mensen hadden geen camera’s. Je moest er op dat moment aanwezig zijn, óf je miste het moment. Dan bestaat het voor jou niet meer. Battle Of The Year heeft ons zó veel motivatie gegeven. Je zag zoveel dingen, je wil niet weten. Je werd opgeladen. Zodra je terugkwam, was je geladen voor meer dan een jaar. Zo veel zag je. Het was super, super bijzonder man.”

In 1998 werden de 010 B-Boyz tot leven geroepen. “Moet je voorstellen dat mensen ons toen vroegen ‘wat is 010 dan?’. Mensen wisten niet van die gasten hebben een netnummer. Kijk nu is alles 010. 010-dit, 010-dat. Maar wij waren gewoon de 010 B-Boyz in 1998. Wij traden overal op omdat we wilden dat iedereen zou gaan breakdancen. We waren niet bezig met battles en dat soort dingen. Er waren geen evenementen. Het was eigenlijk een soort van evangelie. Je wilde bijna bij mensen thuis gaan aanbellen van ‘kom breakdancen, het is tof!’.

Na zijn tijd bij de 010 B-Boyz is Lloyd betrokken geweest bij de oprichting van het Hiphophuis in Rotterdam. “In 2001 zijn we daar begonnen met werken en in 2002 hebben we hem geopend. Ik ging veel lessen geven in het HipHopHuis. Het verspreiden van breakdance en popping is altijd mijn ding geweest.” Daarnaast was de Rotterdammer betrokken bij tv-programma’s als So You Think You Can Dance en Battle On The Dancefloor.

Lloyd zit al vanaf de jaren tachtig middenin de Nederlandse breakdancewereld. Hij ziet ook dat tijden zijn veranderd. “De huidige generatie zou moeten leren dat ze moeten genieten van dansen. Een dans is vaak een pasje, na een beweging, na een beweging, na een beweging. Maar van dans hoor je in de basis te kunnen genieten. Jij en de muziek moeten één worden. Het is een flow waar je in opgaat… dat zie je ook met grote groepen die groepschoreografieën doen. Ze doen gewoon pasjes. Er zit geen ziel in. Vroeger legden we heel veel gevoel in het dansen, veel emotie. Nu, door de komst van internet enzovoort, gaan mensen dingen zien op sociale media en gaan ze het gewoon letterlijk nadoen. De coaches zouden zich daarin moeten verdiepen. Welke dans leer ik ze nou eigenlijk? Welk verhaal ligt er achter die dan? Niet alleen de pasjes, snap je? De jongere generatie is wel weer de hele creatieve generatie, daar ben ik dan weer dol op. Ik kan heel veel van hen leren, want zij gaan er heel anders mee om dan hoe ik er mee om zou gaan. Dat is voor mij niet slechter, dat is voor mij juist een aanwinst. Wanneer ik die jonge gasten en meiden zie, helpen ze mij ook weer creatief denken.”

Naast zijn liefde voor dans en choreografie, stelde Lloyd zich al snel een doel: de hiphopcultuur moet van de straten de theaters in. “In 1998 zag ik Rennie Harris in het Regentestheater in Den Haag. Hij had een voorstelling die Puremovement heette. Brian Greene en Cricket dansten daarin. Nou, dat was zó vet, zó tof. Ik had zoiets van: dit móét gebeuren. Hiphop móét in het theater. Ik wilde me daar hard voor maken en ben dat dus altijd gaan doen.” Inmiddels zijn we een kleine twintig jaar later en Lloyd heeft al voor tientallen shows de choreografie verzorgd.

Momenteel werkt Marengo samen met zangeres Ntjam Rosie voor haar theatertour Breaking Circles. “Ik werd opgebeld door Ntjam en ze had van mij gehoord. We hadden met elkaar afgesproken en zij stelde een nieuw project voor. Een voorstelling over haar leven: van haar jeugd tot waar ze nu is, net daarin alle dingen die voor haar belangrijk zijn geweest: privédingen, familiedingen. Ik vond het zó vet om nu met een band aan de slag te gaan in het theater. Ook om te kijken qua choreografie wat je er mee kunt. Ik vond het gewoon een heel tof project. Toen zij me benaderde heb ik meteen ‘ja’ gezegd. Gewoon vet, man! We hebben flink wat repetities gedaan en het is echt heel tof.”

Waar Marengo het meest trots op is? “Dat ik ooit Twilight heb gehad. Dat heeft heel veel veroorzaakt en daar kan ik eerlijk trots op zijn. Sowieso ook van de periode daarvoor, maar ik weet dat met Twilight er heel veel van de grond is gekomen. Dat is gewoon heel erg vet. Ik heb mijn best gedaan, met de beste bedoelingen. Dat is voor mij het belangrijkste.”

Geplaatst door bowie op 25 januari 2018