Adje: “Ik ben de beste van alle rappers in Nederland.”

 

Want ik hoor eind van de maand van de judge
M’n advocaat, weet je wat die shit kost
Maken een zaak, ja ze willen de vos
Bitch, ik heb stress, dus vandaag gaan we los

 

Dat was de modus waar Adje nog volledig inzat toen HIJS hem ten tijde van dit interview sprak. Het is wrang dat juist op het moment dat zijn jaren van werk in de Nederlandse rapscene zich terug beginnen te betalen, zijn verleden hem alsnog inhaalt. Maar als het dan toch zo moet zijn, kan de timing in het naar voren schuiven van de rest van de Sloddervosgang niet beter zijn. Vooral de begeleiding van Cho als artiest is iets waar Adje in heeft geïnvesteerd: “Niet elke dag, want het is een artiest die weet wat ie moet doen, maar het neemt wel tijd in beslag. Ik heb Cho gewoon aan het werk gezet. Gewacht tot zijn ding werkt, zodat ie nu onafhankelijk van mijn ding kan moven.”
Voordat anderen van het succes konden proeven, moest Adje wel eerst zijn eigen naam op de kaart zetten. Dat gebeurde definitief met Hele Meneer, een track die in eerste instantie het album Vossig niet zou halen, maar die de Vos zelf toch niet wou laten liggen. Die track, geproduceerd door Reverse zonder dat hij het zelf wist, kende een bijzondere ontstaansgeschiedenis.

 

 

We hebben nooit studiosessies gepland, we wonen in de studio”, vertelt hij over de werkwijze tussen hem en Reverse, met wie hij zijn woning deelde. “Hij was om tien uur wakker, ik tegen twaalf uur, en dan had hij meestal al twee of drie beats gemaakt. Hij werkt in opdracht, en hij werkt elke dag. Als hij drie, vier beats maakt, dan is de vijfde voor degene die die dag een beat heeft besteld. In die sessies ging ik meestal snoepen van de beats die niet doorgingen. Die eerste drie hoort niemand, maar ik woon met ‘m, dus ik hoor ze wel. Hele Meneer was zo’n onafgemaakte beat, versie 1.2. Op 1.3 hadden we die dag samen een track gemaakt, dat is Hoor Ze Niet. Dus die beat vond hij veel dikker en machtiger, voor hem telde Hele Meneer niet meer. Maar ik ging die avond naar de studio en had beats nodig, dus ik ben in zijn mapje gegaan zonder dat hij ‘t wist. Ik heb meegenomen wat nog niet weg was en ben naar de studio gegaan. Ik heb vier tracks gemaakt en Hele Meneer was de laatste die ik maakte, om zes uur ‘s nachts. Ik maakte ‘m in 20 minuten.”

 

 

Zie je, zie je, zie je, zie je, 
Zie je wat er komt
Van hard werken 
Als je niet zit op je kont

 

Het is verleidelijk om te denken dat die gejaagdheid, die drang om continu nieuwe tracks op te nemen, te maken heeft met de celstraf die al die jaren zijn schaduw werpt op zijn carrière. Een grote hoeveelheid tracks garandeert tenslotte dat hij niet uit de spotlight hoeft te verdwijnen, ook als hij zelf niet op de podia verschijnen kan. Toch is het geen overwogen keuze, die methode is hem gewoon eigen. “Ik werk gewoon heel hard”, zegt hij onomfloerst. Daarnaast wordt die methode gevoed door een attitude die niet méér hiphop zou kunnen zijn; de beste willen zijn. “De Nederlandse scene voedt me niet. Ik heb niet het gevoel dat ik competitie krijg. Het klinkt heel ‘bold’ om te zeggen, maar ik vind echt dat ik op dit moment de beste ben. Van alle rappers in Nederland. Dat heb ik nog niet helemaal bewezen, want niet al mijn werk ligt buiten. Ze moeten het nu beoordelen op mixtapes en Vossig, maar ik weet wat ik aan ‘t maken ben vandaag” zegt hij op onderkoelde toon, terwijl hij rustig een smalle joint draait. “Daar waar zij 20 liedjes maken in zes maanden, maak ik er 20 in twee weken. Dus al breng ik ze niet uit, ik ben vaker op ‘t veld, ik ben meer aan ‘t trainen. Als een bokser elke dag traint, en jij traint één keer per week, bij Rocky III zag je ‘t, dan krijg je een pak slaag. Hij wou niet trainen, hij dacht: ik ben het mannetje. Ik vind dat dat met rappers in Nederland heel snel gebeurt. Ze zijn gaan snel in ‘Rocky III mode’, maar ik ben nog steeds in ‘Rocky I’.”

 

 

Ik weet ‘t ik ben voor dit gemaakt
Ik zal ‘t maken want ik heb ‘t beloofd

 

Voor die toewijding aan zijn vak heeft Adje wel dingen in moeten leveren in zijn privéleven. Dat gevoel komt het meest naar boven in Beloofd, de meest persoonlijke track op zijn album Vossig: “Toen het album net klaar was, twee dagen voordat ‘t uit zou komen, reed ik er voor het eerst mee in de auto en toen moest ik wel janken. Door die track. Ik had geen chick meer op dat moment en had ‘t gevoel dat ik heel veel had verloren om hier te komen. Dat nummer raakt precies die snaar. Het was janken van vreugde en tegelijk dat dubbele.”
Zijn eigen stijl zal hij echter nooit opgeven. Water bij de wijn doen om een poppubliek te behagen, is voor hem ondenkbaar: “Het liefst maak ik zes, zeven albums zonder die pophit, maar dat ik wel op elk album drie hits heb voor de ‘people’.” De populariteit die je opbouwt door trouw te blijven aan je publiek maakt volgens hem dat je dat publiek op zijn beurt weer vergroot. “Uiteindelijk word je dan toch een popact,” legt hij uit.
Een groot voorbeeld voor hem daarin is Biggie, wiens populariteit hem zelfs op een track van Michael Jackson’s HIStory deed belanden, zonder concessies te doen aan waar mensen hem van kenden: “Hij heeft ‘t over I’ma kill a nigga, smoking joints, pitbull bij m’n bed en hij eindigt met I know my nigga Mike like that. Daarom zei ik ook op Ik Ga Hard: de niggas om me heen zijn Tupac thugs. Ja, ik sta wel op een liedje met The PartySquad, but I’m still …” Even pauzeert hij en krult er een glimlach om zijn mond, omdat iedereen weet wat komen gaat: “Adje Donnie, bitch.”

 

Adje bracht vorige week noodgedwongen vervroegd de EP van Sloddervosgang uit. Beluister ‘m hier:

Geplaatst door bowie op 9 september 2014