Ice Cube knalt nog steeds in afgeladen Paradiso

De zaal is nog niet voor de helft vol wanneer nog voor acht uur (!) het voorprogramma begint. RBDJAN, Adje (aka Donis) en de Sloddervosgang vormen de qua sound goed gekozen warming-up act, al is het optreden wat rommelig en RBDJAN niet altijd te verstaan. Na een ruim half uur neemt DJ Mickster het over om geheel in stijl met Westcoast bangers toe te werken naar de hoofdact.

Het bijzondere van een Ice Cube show anno 2011 is eigenlijk de setlist, die hits bevat uit maar liefst vier verschillende decennia. Nadat de man die geen introductie behoeft zichzelf vanachter de coulissen heeft aangekondigd, pompen al gauw (een snippet van) I Rep That West (2010), Why We Thugs (2006) Chin Check (1999), Straight Outta Compton (1988) de poptempel in. De inmiddels 42-jarige O’Shea Jackson is in de loop der jaren met z’n tijd mee gegaan. Keihard, funkbased NWA– en solomateriaal eind jaren 80/begin jaren 90, Dre-bangers in de 90s, zelfs een flirt met crunk in het vorige decennium en de hedendaagse, wat gladdere Westcoast tracks; Ice Cube’s repertoire vertegenwoordigt de ontwikkeling van het hiphopgeluid uit zijn kant van de Verenigde Staten. Zijn vorig jaar verschenen album, dat hij met de huidige tour promoot, heet niet toevallig I Am The West.

De loyaliteitverklaringen aan Californië, Los Angeles en Compton zijn, zoals in elke Cube show, ook vanavond talrijk. De overwegend twintigers en dertigers in het publiek doen daar maar al te graag aan mee: je vingers kruisen en Westsiiiide schreeuwen blijft toch iets hebben blijkbaar. Overigens heeft Ice Cube dit soort trucjes niet eens nodig om de stampvolle zaal naar zijn hand te zetten. Eigenlijk is zijn indrukwekkende stagepresentatie, die uitstraalt dat we te maken hebben met een living legend, genoeg. Geen misplaatst swagger geouwehoer, maar een natuurlijke uitstraling. Strakke raps, een flinke dosis energie, een moordend tempo en de even enthousiaste Westside Connection partner WC maken het plaatje compleet.

Overigens is Ice Cube natuurlijk niet de technisch meest verfijnde rapper en tekstueel wordt hij er niet beter op. Waar zijn beatkeuze mee is gegroeid met de tijd, is aan de recht voor z’n raap rapstijl weinig veranderd. Geen wijze levenslessen of tongbrekende flows. De veteraan heeft ze ook niet nodig voor zijn quasipositieve klassieker Today Was A Good Day, de Westzijde suprematie knaller Bow Down en evenmin om zijn fans (met succes) aan te sporen wat joints te roken op Smoke Some Weed. De meeste post-2000 muziek van Ice Cube kan niet tippen aan zijn oldschool materiaal, maar hij brengt alles met zo’n overtuiging dat de crowd het allemaal enthousiast ontvangt en dat zelfs zijn professioneel boos kijkende, enorme bodyguard een glimlach lang niet altijd kan onderdrukken.

Oudere fans van de gangsterrapper hadden vast liever meer tracks van NWA of Cube’s eerste soloplaten gehoord in plaats van de meer bouncy nieuwere songs, maar saai wordt het door de afwisseling tussen oud en nieuw nooit. Het enige moment dat de mist ingaat, is de gastverse van Cube’s oudste zoon Doughboy die een niet werkende microfoon tot z’n beschikking heeft. Ongerust hoeven we echter niet te zijn over de opvolging van zijn vader. Hoewel zijn albums lang niet altijd meer boeien, kan Ice Cube als liveartiest namelijk nog jaren mee.

Geplaatst door bowie op 3 juli 2011