HIPHOP DON’T STOP! Hoofdstuk 3 meningen uit de hiphopscene…

De pers onder vuur vanuit de scene zelf.

Meningen uit de hiphopscene over de geschreven pers

In het radioprogramma Club Lek bij 3FM (12 juni 2002) werd er aandacht besteed aan Nederlandse hiphopartiesten. Deze special vond plaats naar aanleiding van het verschijnen van de cd Homegrown met veelbelovend hiphoptalent, de clubtour en het boek Van Brooklyn naar Breukelen. Acts als Opgezwolle, Spacekees & Terilekst, Pete Philly, Casto en Repressailes traden live op in Club Lek en gaven hun mening over hiphop. Ook Nieuwe Revu-verslaggever en hiphopkenner Saul van Stapele, Virgin-manager/journalist/hiphopkenner Kees de Koning, en wetenschapper Mir Wermuth gaven hun mening over de jongerencultuur.

Volgens Wermuth die in 2002 het proefschrift No Sell Out (over de popularisering van hiphop in Nederland en Engeland) schreef, is hiphop nog steeds iets heel spannends voor mensen die er niets vanaf weten. ‘Je ziet alleen wel dat mensen er nu open voor staan. Mensen denken: oke;, hiphop is niet meer nieuw, maar het heeft nog steeds iets spannends’ Ook zou de media inmiddels erkend hebben dat ze te weinig kennis en liefde voor hiphop hadden en het daarom heel lang hebben laten liggen. OOR heeft dat echt erkend en zij hadden mensen nodig met verstand van zaken. Eerst Marcel Wouter (voormalig popjournalist), daarna Kees de Koning zelf. Anders werd er geen aandacht aan besteed. Nou, dan doet OOR dat dus in de jaren tachtig, maar wat Marcel dan vervolgens zelf deed was in zijn eigen artikelen hiphop omschrijven als het zorgenkindje van de Nederlandse rockmuziek. En dan heb je een probleem te pakken, want als je een artikel leest waarin staat: het zorgenkindje van de Nederlandse rockmuziek, ja, dan wil je niet meer. Dat is gewoon niet slim geweest van een aantal media. Toen Kees er eind jaren tachtig/begin jaren negentig kwam, veranderde dat gelukkig in positieve zin. Toen werden dingen op kwaliteit beoordeeld.?

Kees de Koning is van mening dat in de Nederlandse hiphopscene alle hulp van buitenaf welkom is. ‘We kunnen alle hulp die we krijgen zeer gebruiken. Hiphop wordt nooit gezien als een serieuze stroming. De enige plek op tv waar je veel hiphop ziet is The Box. Waarom? Omdat daar de kijker bepaalt wat hij ziet.’

Saul van Stapele verwijt de media conservatisme. ‘Het is nog altijd zo dat de media: radio, tv en bladen, zich concentreren op een aantal mensen, zeg maar vijf groepen of acts die ergens voor staan. Daar komen ze steeds bij terug en daar hebben ze het telefoonnummer van. In de rest verdiepen ze zich niet.’

Ook Marcel Mom alias Driver van hiphopsite fotolandcrew.nl ziet die tendens. Naar aanleiding van een door mijzelf opgestelde vragenlijst stelt hij: ‘Mensen zoals Brainpower, Extince en Def P worden nu serieus genomen door de pers die nauwelijks verder kijkt dan deze gasten. Ik denk omdat ze bang zijn dat de lezers zich voor de rest niet echt zullen interesseren. Bladen als de FRET of LiveXS besteden meer aandacht aan groepen die het ook verdienen om in de picture te staan. Ze recenseren bijvoorbeeld demo cd’s of doen een interview. Ik vind zelf dat bladen zoals OOR dat ook wel eens mogen doen.’

‘De media zitten nog steeds vol met vooroordelen, al springen velen nu ook op de wagon’, vertelt Paulus van het Veer, manager van de hiphopformatie Opgezwolle en halverwege de jaren negentig organisator van hiphopfeesten in het Zwolse poppodium Hedon. ‘Weinigen hebben de kwaliteit om daadwerkelijk inhoudelijk in te gaan op teksten, muziek en uitstraling. Velen hebben nog geen algeheel beeld van Nederlandstalige hiphop.’

Op theBoombap.nl, de meest toonaangevende hiphopsite van Nederland, reageren een dertigtal bezoekers op mijn vragenlijst. Het blijkt dat de meeste hiphopliefhebbers niet veel ophebben met de geschreven pers. Zo vinden sommige media volgens ene Vuccu dat hiphop niet veel voorstelt omdat er veel gejat wordt in de muziek en er weinig afwisseling in zit. Tenminste de mainstream die in Nederland besproken wordt. Ook vindt hij dat kranten hiphop objectiever weergeven dan andere bladen, hoewel hij onlangs in het Noordhollands Dagblad las dat de meeste hiphopdeuntjes niet boven het Jostiband-niveau uitkomen. Dat is dus nog zeker een vooroordeel.

Volgens DM Daan (dj bij Osdorp Posse en Def P The Beatbusters) is datgene wat mensen van hiphop te zien krijgen vaak ook bagger, dus artiesten treft ook deels blaam. Verder zegt hij: ‘Natuurlijk zijn bladen als Break Out en OOR meestal niet al te diepgravend, maar dat komt ook omdat ze dan dingen behandelen die op dat moment in zijn.’

Muziekblad OOR wordt over het algemeen ‘achterlijk’ en ‘eenzijdig’ genoemd. Ze zouden alleen ‘verantwoorde creatieve shit’ willen behandelen en praten alsof ze alles weten, terwijl ze ondertussen de helft missen van wat er gebeurt. Ene Red zegt bijvoorbeeld: ‘Ik vind dat OOR een interview over hiphop altijd veel oppervlakkiger houdt dan dat rockgebeuren. Alsof ze zich er niet in willen verdiepen.’ Een andere bezoeker van de site zegt dat hiphop nog altijd gezien wordt als de muziekstroming waar veel geweld en gescheld in omgaat, terwijl dat alleen voor een stroming geldt, de gangstarap.

Over de VPRO-gids en de Volkskrant wordt door bezoeker OscO positief gesproken. ‘Zij zijn heel goed bezig op het gebied van hiphop.’ Iemand met de naam Sendar vindt dat het de goede kant op gaat. ‘Vroeger waren het toch vooral ouwe lullen die er niks van snapten of het niet wilden snappen. Nu zie je steeds vaker artikelen van jonge journalisten die met hiphop opgegroeid zijn.’

Dat zegt ook Saul van Stapele, auteur van het hiphopboek Van Brooklyn naar Breukelen en verslaggever bij Nieuwe Revu waar hij regelmatig over hiphop en de multiculturele samenleving schrijft, in een uitgebreid interview dat ik met hem had. ‘Als het om de muziek gaat, het recenseren van een cd of een concert, vind ik dat dit wel redelijk objectief gebeurt. Het schort hier en daar wel aan de knowhow (kennis). Natuurlijk worden er fouten gemaakt, maar dat gebeurt overal en ik denk dat het vanzelf beter wordt. Ik zie nu onwijs veel gasten van begin twintig die journalistiek doen en met hiphop bezig zijn. Meer dan de helft van de stagiaires die langskomt bij Revu is met hiphop bezig. Ik zie veel jonge journalisten die wel begrijpen waar het over gaat. We moeten dus gewoon wachten.’

Van Stapele vindt het een moeilijk punt dat bij de discussie hiphop – media een heel groot gedeelte van de problemen niet specifiek hiphop, maar specifiek media is: ‘Er zijn een heleboel elementen van de media die ervoor zorgen dat het nieuws niet altijd even compleet, doordacht en genuanceerd wordt gebracht. Ik vind ook dat er niet veel goede hiphopjournalisten zijn. Ik zou ze echt niet op kunnen noemen. Niet omdat ik vind dat iedereen slecht is, want dat zou een hele slechte conclusie zijn. Kijk, als journalist moet je je zodanig in een onderwerp kunnen verdiepen dat je het kunt beschrijven, maar dan moet je hiphop wel serieus nemen. Iedere journalist kan een rapper interviewen, maar ga je dan wel effe voorbereiden. Kom niet met die clichés. Ik word nu zelf geïnterviewd en ik kom een hoop cliche’s tegen. Er is nog geen journalist die niet over mijn huidskleur is begonnen wat ik vrij belachelijk vind. Ik snap wel dat het een issue is en ik vind het ook niet erg om het uit te leggen, maar ik denk wel: ‘jongens, er is meer!’ Er is meer dan dat het allemaal negers zijn, ze allemaal gouden kettingen hebben en het allemaal machismo en geweld is. Mensen die weten dat je redelijk intelligent bent vinden het raar dat je met hiphop bezig bent omdat zij hiphop zien als: ‘fuck you bitch, fuck the police en ik heb een grotere lul dan jij’.

De vooroordelen zijn volgens Van Stapele aan de ene kant toe te schrijven aan de buitenwereld (de media) die zich blijft focussen op dingen. Aan de andere kant vindt hij dat de rappers en platenblazen ook schuld betreft. ‘Een heel groot gedeelte gebruikt die vooroordelen om er zelf heel erg rijk van te worden. Als criticus kan ik dat gewoon afkeuren, kan ik zeggen: ’wat een kutplaat en niets nieuws’, maar als je naar de achtergrond kijkt snap ik best dat mensen daarmee doorgaan, hoewel ze natuurlijk wel de muzieksoort aan het pimpen (hoereren) zijn. Er zitten dikke platenlabelbazen achter de hiphop die rappers misbruiken om heel veel geld te verdienen. Die vooroordelen over zwarten misbruiken, want de vooroordelen over hiphop zijn voor een groot gedeelte vooroordelen over de zwarte gemeenschap.‘

Ter illustratie noemt hij een voorbeeld uit het opinietijdschrift Elsevier: ’De manier waarop de Break Out, Elsevier of Revu en OOR over hiphop schrijven zijn behoorlijk verschillend. Het is heel moeilijk om daar iets algemeens over te zeggen. Elsevier schrijft bijvoorbeeld eind 2001 dat twee favoriete hiphopthema’s ‘bitches verkrachten en cops overhoop knallen zijn. De grap is dat ik daar nu wat aan kan doen; ik schrijf het op en mensen gaan het oppikken, dus nu wordt het leuk. Normaal gesproken blijven dat soort dingen gewoon staan en denken mensen dat zoiets klopt. Maar zo is het niet, want waarom zijn wij dan allemaal zo fuckin fanatiek met hiphop bezig? Omdat we graag bitches willen verkrachten en cops overhoop willen knallen? Het eindeloos benaderen van een soort vooringenomenheid is iets dat je bij heel veel traditionele media ziet.’

Traditioneel is ook Nederlands oudste en bekendste popblad OOR waarover Saul van Stapele het volgende zegt: ‘Wat OOR goed doet is dat ze heel veel aandacht aan hiphop besteden. Zelf zou ik alleen veel meer reportages willen lezen, veel meer achtergrondverhalen in plaats van eindeloze interviewtjes, omdat interviews gewoon niet zoveel zeggen. Ik bedoel, iedereen heeft wel wat te melden, maar het zegt zo weinig over een muziekstroming. Ik zit in de media, jij ook. Maar ik vind de mening van de meeste mensen in de hiphopscene over de media te kort door de bocht. Net zoals ik de mening van de meeste mensen in de media over hiphop te kortzichtig vind. Ik heb niet het gevoel dat de media heel onterecht met hiphop omgaan. Ik vind wel dat de media heel makkelijk zijn. Er wordt weinig nieuws ontdekt.’

Hoewel hij zo’n 300 rappers geïnterviewd heeft en duidelijk veel van hiphop weet, ziet Van Stapele zichzelf niet als een hiphopexpert. ‘Ik ben geen expert. KRS-One is een hiphopexpert, maar ik hou helemaal niet van dat woord. Ik ben een hiphopkenner en een fan. Geen deskundige of specialist.’

Conclusie
Hoewel hiphop in de loop der jaren beter is weergegeven in de media en er steeds meer jonge journalisten rondlopen die zijn opgegroeid met hiphop, zijn er nog steeds journalisten die nauwelijks tot geen verstand van het fenomeen hebben. Daardoor worden zaken niet goed weergegeven of ontstaan vooroordelen. Het gebeurt nog regelmatig dat mensen die geen enkele binding hebben met hiphop maar gewoon op een artikel worden gezet. De vaardigheid om echt inhoudelijk in te gaan op bepaalde zaken ontbreekt daardoor.

Naast talrijke journalisten zijn vooral jongerenbladen als Break Out en Hitkrant onwetend. Zij geven hiphop op een kinderlijke manier, zonder ook maar enige kennis weer. Dat is ze overigens nauwelijks te verwijten omdat ze voor een jonge doelgroep schrijven die meer geïnteresseerd is in uiterlijk vertoon en persoonlijke interesses dan achtergronden en een objectieve benaderingswijze. Het is overigens lastig om aan te duiden of het ene blad hiphop objectiever weergeeft dan het andere. Het gaat vaker om de journalisten die voor de bladen schrijven.

Een aantal geschreven media willen zich niet in hiphop verdiepen omdat ze het nog steeds als een schokkende straatcultuur zien die gericht is op het verheerlijken van criminaliteit en het beledigen van vrouwen. Hiphop zou een agressieve, inhoudsloze melange zijn van seksisme en machismo. Maar het is vooral de gangstarap in de VS die dat ruige imago heeft bevestigd en vooroordelen heeft opgeroepen in de media. Dat gangstarap maar een tak is binnen de hiphop en de gemiddelde videoclip op TMF of MTV niet representatief is voor een brede culturele stroming, lijken sommige buitenstaanders alleen niet te beseffen. Het is dus merkwaardig dat hiphop afgerekend wordt op de meest banale variant die het heeft voortgebracht.

Het negatieve beeld van de media ten opzichte van hiphop is onder meer gecreeërd door het visuele aspect, de videoclip, die vanaf begin jaren negentig een flinke opmars heeft gemaakt op de muziekstations. Veel rappers hebben geld verdiend en kunnen zich meer luxe permitteren. Ze bedienen zich van dure videoclips waarin ze zich profileren in luxe glimmende decors en dure auto’s. Daarnaast draagt menigeen gouden kettingen en wordt er geposeerd met schaars geklede vrouwen bij zwembaden. Het zijn vooral bekende Amerikaanse rappers als 2Pac, Dr. Dre, Jay-Z en Snoop Doggy Dogg die hiphop op de kaart hebben gezet en het commercieel hebben gemaakt. Het feit dat hun clips zo succesvol zijn en tegelijkertijd strijden met de realiteit, schept in de media een beeld waardoor hiphop niet altijd serieus wordt genomen. Dat negatieve beeld wordt ook door de rappers zelf bevestigd en blijft hangen bij mensen die niets van hiphop weten. Het is lastig om dat beeld vervolgens in de media te corrigeren. Slecht nieuws scoort immers altijd goed, dus hoe meer afwijkend gedrag, hoe beter.

De typische hiphopmentaliteit, de opschepperij in de vorm van bragging & boasting-raps, zijn voor sommige bladen ook een reden dat ze rappers niet altijd even serieus nemen. Er is teveel van hetzelfde, teveel opschepperij en te weinig afwisseling. Ook daardoor ontstaan – de ene keer terecht, de ander keer niet – in de geschreven media vooroordelen.

Zelf merk ik vooral bij buitenstaanders een vaak negatieve houding tegenover Nederlandstalige hiphop. In het Nederlands rappen zou stom, simpel en niet echt genoeg klinken. Engelstalige rap vinden veel mensen dan ook authentieker. Deze houding lokt met name op hiphopforums regelmatig felle discussies uit waarbij vooroordelen over Nederlandstalige rappers naar voren komen, terwijl dit in feite gewoon een kwestie van smaakverschil is.

Hiphop heeft met name eind jaren tachtig dezelfde problemen ondervonden waarmee andere vormen van straatmuziek in het verleden ook te maken hebben gehad. De media zijn toch meer gericht op rock ?n roll en besteden slechts incidenteel wat aandacht aan hiphop. Het spreekt voor zich dat dit inmiddels veranderd is, maar desondanks schrijft de pers liever over gitaarmuziek dan over hiphop. Hoe volwassen de muziekstroming op het moment ook is, er moet vooral niet teveel aandacht aan worden besteed.

Tot slot van deze conclusie nog een aantal saillante voorbeelden van incidenten binnen de hiphopscene die zeer zeker hebben bijgedragen aan het gewelddadige imago van het genre en de daaruit voortvloeiende vooroordelen. Al deze incidenten vonden plaats in Amerika, maar hebben hiphop, ook in Nederland, een slechte reputatie gegeven.

Geplaatst door bowie op 14 november 2002