“Ghostface Killah komt naar Venlo!” is het type aankondiging dat meteen de verwachting van een bijzondere avond doet rijzen. Naar mijn bescheiden mening is Dennis Coles a.k.a. Tony Starks a.k.a. GhostDeini namelijk één van de top vijf rappers aller tijden, en zonder twijfel het meest consistent dope en productieve lid van de legendarische Wu-Tang Clan. Dat een rapper van zijn kaliber een stad als Amsterdam aandoet is niet uitzonderlijk, maar in het zuiden van het land, en dan in een relatief kleine zaal, mag gerust een zeldzaamheid genoemd worden. Met een onder meer vanwege die reden bijzonder opgetogen publiek, sta je als rapper bij voorbaat al met 1-0 voor. Alle ingrediënten voor een legendarisch avondje zijn dus aanwezig. Zou je denken.
Grenswerk, het podium waar Pretty Toney vanavond in Venlo zijn opwachting maakt, ligt er in het avondzonnetje met zijn moderne, strakke stilering en vrij sjieke uitstraling prachtig bij. Al vroeg is het gezellige terras er gevuld met Nederlandse en Duitse rapliefhebbers in uiteenlopende leeftijden, waarvan vele met Wu-Tang shirts en petjes getooid zijn. Na vol goede moed een paar biertjes weg te hebben getikt in de Limburgse zon, gaat het gezelschap naar binnen om nog een stuk van het voorprogramma mee te pakken.
Het Verzet-rapper Dookie staat, ondersteund door Blabbermouf, vol overtuiging Engelstalig te rappen over hoe ‘Unstoppable’ hij is, een sentiment dat onderstreept wordt door een vocale sample van Rakim. Hij krijgt het publiek al lekker in beweging en bouwt de sfeer uitstekend op door aan het einde van zijn set alvast een “Wij zeggen ‘WU’, jullie zeggen ‘TANG!’ in te zetten. “Even die stoelpoten alvast eronderuit halen”, grapt hij. Aan Dookie en Blabbermouf zal het vanavond niet gaan liggen.
Daarna duurt het wachten lang. Erg lang. En de instrumenten op het podium voorspellen ook weinig goeds; het zal toch niet met liveband zijn? Om 23:00u zijn we blij dat we niet met de trein zijn, als degenen die met het openbaar vervoer naar Venlo reisden alweer huiswaarts moeten keren. De DJ komt het podium op, om vervolgens eerst het tegenwoordig bij Amerikaanse rappers verplichte rondje random classics te doen. “If y’all like hiphop…”, blaat de DJ erop geïrriteerd op los. Dat doen we wel degelijk kerel, maar we hebben al anderhalf uur klassiekers achter de rug, jullie zijn laat, en hier is niemand voor gekomen.
Na nog eens vijf minuten verschijnen Ghostface en Killah Priest dan eindelijk ten tonele om Daytona 500 te doen. Die valse start van de DJ wordt ze door de zaal direct vergeven. Knowledge God van Raekwon’s Only Built 4 Cuban Linx… passeert al snel de revue (vreemd genoeg één van de weinige tracks op dat album waar Ghost nu juist niet op meedoet), waarop een blok tracks volgt waar Ghost in een razend tempo zonder enige pauze doorheen raast; Ice Cream; Stay True; We Made It.
Helaas wordt ook geen enkele track afgemaakt, en kapt hij ze vaak zelfs midden in verses af—maar hé, genoeg materiaal, en we hebben de hele avond nog. Killah Priest komt ook al vroeg in de show met zwaar geschut aanzetten door zijn grootste hit B.I.B.L.E. op de beat van Shook Ones te spitten, waarop Ghostface’s bijdrage aan Mobb Deep’s Eye For An Eye mooi aansluit. De meegekomen band staat er vrijwel heel de show vooral voor de sier bij, want de beats komen gelukkig gewoon van de DJ.
Na een kortstondige commerciële onderbreking ter promotie van Killah Priest zijn meegenomen CD’s, volgt een blokje classics waarvan GZA’s 4th Chamber (waar zowel Ghost als Priest op featuren) met de kolkende zaal het onmiskenbare hoogtepunt is. De overstelpende energie van de massaal springende zaal zorgt ervoor dat Killah Priest de laatste bar van zijn verse simpelweg vervangt door een soort oerkreet: “RRRAAAAHH!!”
Voor debuutsingle Protect Ya Neck is hulp van het publiek nodig. Een jonge jongen met nektasje wordt gecharterd om de verse van Method Man te doen, en een gast met cornrows gaat Ol Dirty’s deel vertolken.
Ghostface laat openlijk merken er weinig vertrouwen in te hebben dat Yung Nektas de verse van Meth kent, maar de jongen bewijst het wel degelijk te kunnen. De guy met cornrows rapt vervolgens de longen uit zijn lijf als energieke ODB stand-in; voor hem lijkt een droom uit te komen en zijn avond kan vermoedelijk niet stuk. Het publiek reageert ook uitstekend op zijn performance, en dus kan de stemming niet beter zijn voor Ghostface om in te vallen met zijn “For cryin’ out loud, my style is wild, so book me!”
Wat hij dus niet doet. De track is halverwege al klaar, en Ghost heeft blijkbaar geen zin om na dit stukje publieksparticipatie zijn bloedeigen verse nog te doen.
Dat blijkt symptomatisch voor de avond te zijn, waarin hij onderhand meer van Raekwon en ODB spit, dan van zijn eigen klassieke raps. Ook wordt vrijwel geen enkel cliché van een rap show geschuwd, zoals het “Any weed smokers in the house tonight?” dat wordt opgevolg door Bob Marley’s Is This Love. Tot overmaat van ramp blijkt het niet eens het verplichte wietrokers intermezzo, maar het totaal onverwachte en ronduit bizarre einde van de show.
Na krap het contractueel verplichte uurtje gevuld te hebben is van Tony Stark al geen spoor meer te bekennen, terwijl Killah Priest CD’tjes staat te signeren, voor mensen die er blijkbaar geen bezwaar tegen hebben dit gare gehossel uit Shaolin nog te belonen ook. Tja, naar huis dan maar? De overgebleven munten kunnen bij de opengebleven kassa gelukkig nog voor geld ingewisseld worden, een uitstekende service van poppodium Grenswerk. Aan hen heeft het vanavond in elk geval niet gelegen.
Fixtures:
Hoogtepunt: De ontploffende zaal tijdens 4th Chamber, en het feit dat Grenswerk je munten terug laat brengen
Dieptepunt: Ghostface die duidelijk liever ergens anders is.
Bier: €2,50 (per munt)
WC: Gratis
Garderobe: Geen idee? Zomerse temperaturen, kill
Geluid: Uitstekend. Grenswerk is er duidelijk voor gebouwd.
Bezoekers: circa 500 (vol, maar zonder balkon)
Damage: € 26,-
Cijfer: 5