Boogiedown Festival moet op zoek naar zichzelf: rustige editie in de Effenaar

Na een jaar afwezigheid is Boogiedown Festival weer terug. Het zonnetje schijnt heerlijk als we rond 15:00 aankomen op Eindhoven CS. De eerste bezoekers lopen richting de Effenaar; weer een nieuwe locatie die het festival toe kan voegen aan een lange lijst. “We hebben er zin in! Onyx, man. Dat moet je toch eens gezien hebben.” Een groot verslag van een lange dag vol hiphop.

Het zijn Boogiedown-bezoekers van het eerste uur, die naar eigen zeggen ook Camp Lo, Dilated Peoples en Public Enemy hebben gezien toen het festival nog plaatsvond in hun thuisstad Breda. Als ik hen, eenmaal binnen, vraag wat ze van de rest van het programma kennen, kijken ze versuft op de timetable: “Eigenlijk ken ik alleen Slum Village, Fresku en Donnie, van de vlotte montuurtjes hè? Maar we komen gewoon voor de sfeer en staan voor alles open, hoor.”

Die ‘snelle planga’ is vandaag overbodig omdat het hele programma indoor is. De hele Effenaar wordt gebruikt; in de kleine zaal staan de opkomende acts uit eigen land, in het restaurant is een chill area gemaakt waar lokale dj’s de muziek verzorgen en de tuin is er ook om te relaxen met behulp van een speciaalbiertje (lekker!) en wat zitzakken die daar door de hoofdsponsor zijn neergezet. Jammer alleen dat daar geen muziek te horen is.

En dan is er nog de grote zaal, waar begrijpelijk ook de grootste acts zijn neergezet. Als de Tilburgse Massi het spits afbijt, geflankeerd door zijn vijfkoppige band, is het nog bespottelijk rustig. Hij heeft er maling aan en rockt vol overgave zijn muzikale set. De bas klinkt dik en funky, de keys warm, zijn raps vloeiend en helder. Hij stelt zijn nieuwe EP Old Habits voor, die ‘n dag ervoor is verschenen en dit is een prettige kennismaking. Na een zware, donkere periode lacht het leven hem weer tegemoet. “Doe wat je moet doen, daar wordt je het gelukkigst van, Eindhoven”, is dan ook zijn boodschap. Het applaus dat hij krijgt na afloop zegt genoeg; hier staat een jongen met veel potentie om uit te groeien tot een landelijke live-act van formaat.

Jammer genoeg heeft niet iedereen er zoveel zin in als hij. Elijah Waters heeft zijn vrienden van Green Cabin meegenomen en laat nogal wat steken vallen. Daar krijgt hij ruimte voor omdat zowat alle vocalen op de tape meelopen. Dat is jammer, want met Time On Our Hands heeft hij een heerlijke potentiële crossover-hit te pakken die hij overigens wel fijn uitvoert. Aan het einde van zijn set staat er nog een handjevol mensen. Nonchalant besluit hij zijn show: “Jullie hebben een goede tijd gehad, I guess. Jullie staan er nog. En dan ga ik nu terug naar Rotterdam, een dikke zuen roken. Later.”

Het blijkt een terugkerende factor vandaag. Boogiedown vaart dit jaar twee koersen en maakt het zichzelf daardoor onnodig moeilijk. De oudere garde heeft maar vier acts waarvoor ze komen (Onyx, Slum Village, Fashawn en Fresku) en slaat de nieuwe Nederlandse dingen over, en de nieuwe generatie liefhebbers lijkt niet bereid om 35 euro (de deurprijs) te betalen om alleen Donnie, ANBU en Pietju Bell te zien en daar tussen voor hen onbekende Amerikanen met een hele andere sound aan te horen.

Het zorgt ervoor dat getalenteerde acts als Gil & Megas, Day Fly en Ares niet voor een publiek staan dat ze verdienen. Eerstgenoemd duo staat pal tegenover de finales van de breakdancecompetitie die in de grote zaal plaatsvinden, Day Fly (een vreemde eend in de bijt vandaag vanwege hun afwijkende sound) staat on stage als iedereen nog even wat zon mee wil pakken in de tuin en Ares krijgt het publiek niet zo los als hij zou willen, terwijl hij wel een prima show weggeeft op het Golden Lemon-podium in de kleine zaal. “Wie houdt er van real hiphop?”, vraagt hij grappend om vervolgens zijn dj Dennis een snoeiharde trapbanger erin te laten gooien. Die kapt hij overigens ook gewoon zelf af. “Dat is wat artiesten doen. Als ze geen zin hebben om een track niet te spelen, gaan ze snel naar de volgende.” Juist.

En de Amerikaanse acts dan? Fresno’s own Fashawn staat om 17:30 als eerst op het hoofdpodium en omdat het zo rustig is, besluit hij al bij zijn tweede nummer in het publiek te gaan staan dat een cirkel om hem heen vormt. Het maakt hem klein (nu is ‘ie toch al niet groot) en benaderbaar. Hij overtuigt met een performance waarop zijn laid back flows over de westcoast-bounce van onder meer Exile en Alchemist heerlijk klinken. Voor het laatste nummer haalt hij een jongetje on stage dat een dansje mag wagen en het publiek mag bestoken met een “When I say Fa-, y’all say shawn!” Schattig.

Slum Village daarentegen valt wat tegen. Het verhaal van de groep is bekend; van de originele leden is alleen T3 nog in leven en hij en SV-protegé Young RJ proberen het vaandel hoog te houden. De laatste release van het duo was goed, maar het optreden is nogal gedateerd. Terwijl stadgenoot Eminem ‘n dag ervoor nog zijn carrière een nieuwe impuls gaf met het verrassingsalbum Kamikaze, lijkt de koek voor Slum Village bij eigenlijk iedere show op Nederlandse bodem weer een stukje verder op te zijn. Zo groovy en smooth als de instrumentals klinken, zo houterig is de performance. En dan helpt het geluid van de mics, die echoën alsof ze in een stadion optreden, ook niet echt.

Fresku en MocroManiac zorgen daarna, met hulp van Braz, voor de eerste keer voor een volle zaal. Inmiddels doen ze al zo lang samen shows dat ze goed op elkaar ingespeeld zijn, zonder dat ze in routine vervallen. Voor rustige tracks is geen ruimte; het zijn bangers als Frisse’s Kutkop en Zo Doe Je Dat en Mani’s Quatro Baby en Hindabuilding die de toon bepalen. Het is dan ook lachen, gieren, brullen. “Eindhoven is een echte studentenstad, dat kun je wel zien toch, Mani?” “Zijn er alleen maar slimme mensen hier dan?” vraagt Fresku’s vriend uit de Bijlmer. “Nee man, er zijn alleen maar lekkere wijven hier.” Het Limburgse meisje naast ons kan de grap overduidelijk niet waarderen, maar de Frisse gaat onverstoorbaar verder: “Deze jongen heeft zes maanden bij me in Eindhoven gewoond, hè. We hebben hem geadopteerd als Eindhovenaren”, zegt Fresku over MocroManiac, terwijl hij een PSV-shirt in het publiek spot. “Dès toch ‘t mooiste shirt van ‘t laand hè?” Zijn partner antwoordt vakkundig: “Doet me denken aan Romario en Ronaldo.” Fresku, zichtbaar trots: “Ziede wel, helemaal ingeburgerd!” Om te besluiten met een grote pit op een nieuwe track (“Pak die money, laat die money jou niet pakken!”) en Als Ik Drop. Vlijmscherpe humor en keiharde bars; deze show had alles.

Het is de thuiswedstrijd van Fresku en teamgenoot MocroManiac die Boogiedown het glansrijke randje geeft dat het verdient. Typisch; de nieuwe acts zijn goed maar geven geen uitstekende shows, de ’90s acts overtuigen niet helemaal en de acts die er precies tussenin zitten (Fresku & MocroManiac en Fashawn) en nu grofweg een decennium al gaande zijn, rocken het hardst. Ze zijn de brug over de kloof die tussen de rest van de acts inzit en tonen het meeste plezier en vaardigheid.

Waar de slechte kaartverkoop aan te wijten is, is niet helemaal duidelijk. Is het de tijd van het jaar? Mensen kunnen hun festivalmoney natuurlijk al uit hebben gegeven van juni tot en met augustus. Is de programmering te moeilijk, te uiteenlopend? Wie het weet mag het zeggen. Het aantal bezoekers had in ieder geval invloed op veel performances en daar kan Boogiedown zelf precies niks aan doen. Die verantwoordelijkheid ligt natuurlijk nog altijd bij de artiesten in kwestie. Het is te hopen dat dit stukje hiphopcultuur niet verdwijnt en dat Boogiedown de financiële middelen krijgt om een jaarlijkse en vaste hotspot voor de Eindhovense hiphopliefhebber te worden.

Geplaatst door bowie op 4 september 2018