De Visuele Def P

Vertel eens over je periode dat je voor reclamebureaus werkte.
Het zat zo: ik was werktekenaar bij Fisher & Matthaei. Dat was een studio in Amstelveen, 1 van de betere. Die werkten eigenlijk voor alle grote reclamebureau’s en het was echt een uitwerkstudio. Ik was dan altijd de lul die het uit moest voeren. Bij ons kwamen altijd al die artdirectors langs in hun dikke BMW’s en vette Mercedessen. Die kwamen dan echt letterlijk met een potloodkrabbel op een papiertje en 1 of andere slogan van de copywriter en daar moest dan een mooie advertentie van gemaakt worden. Wij maakten dan gewoon die advertentie en dat was het eigenlijk, weetje. Gewoon de hele dag keihard doorwerken. Altijd overwerken. Ik draaide echt 60 uur per week daar ofzo, weetje. Minstens! Het was echt wel een hondebaan hoor. Ik baalde er op een gegeven moment ook van. Zoals ik al zei: die klojo’s die met zo’n potloodschetsje aankwamen die reden allemaal in dikke auto’s en ik kon echt net een fiets betalen. Ik verdiende toen 1400 gulden in de maand. Bruto! Haha. Minimum jeugdloon. Ik moest me helemaal de pleuris werken. Het was wel leuk werk en ik heb ook veel geleerd, maar het was wel heel hard werken. Knippen, plakken, wax-coaten. Ik heb me echt de pleuris gewerkt daar, maar ik was blij dat ik ook weer wat anders ging doen. Ik zat net in die jaren dat het klassieke werktekenen eruit aan het gaan was. Wij waren nog 1 van de laatste studio’s van Nederland die dat deden en op een gegeven moment moest ik ook omschakelen naar de Mac. En ik bleef maar dat kutsalaris houden en ik moest steeds harder werken, dus ook nu hele dagen achter de computer en daar hou ik niet zo van. En ondertussen ging het steeds beter met Osdorp Posse. Op een gegeven moment had ik een punt genaderd, waarop ik meer verdiende met m’n hobby dan met m’n werk. Toen dacht ik: Nu wil ik het omdraaien. Nu wil ik gewoon fulltime voor de muziek gaan. Ik ga gewoon grafisch vormgeven als hobby. En sindsdien heb ik ook alleen nog maar t-shirts en posters en flyers en truien en albumhoezen gedaan. Meer m’n eigen dingen.

Hoe staat je reclameverleden in verhouding tot je teksten en houding die uitstralen tegen commercie te zijn?
Dat is eigenlijk wel een beetje een denkfout die veel mensen maken. Ze denken altijd dat ik tegen commercie ben in het algemeen, maar dat valt echt wel mee. Ik ben juist tegen commerciele muziek. De reden is heel simpel: muziek is een kunstvorm en dat moet echt vanuit je hart komen. Vanuit een soort drang naar creativiteit of originaliteit. En niet zo van: we gaan eens even op rages inspelen, een gat in de markt vullen en wat poen scheppen met een hip clippie. Dat is wat mij tegenstaat in die muziekwereld. Dat alles alleen om de poen draait. Maar ik ben niet tegen commercie. Dat is onzin. Dan zou je ook tegen het promoten van je eigen plaat zijn. Dan zou ik ook geen posters maken en flyers. Als je cd hebt en je bent trots op die cd en je wil dat mensen ’m horen, dan moet je ’m wel promoten. Anders weet niemand dat ’ie uit is. Ik denk als artiesten zeggen: Wij zijn tegen commercie in het algemeen, dan zou je ook nog nooit van ze gehoord moeten hebben. Daar wordt het al tegenstrijdig.

Dat brengt me bij de moeilijke scheidslijn tussen underground en mainstream. Waar ligt die?
Je kan er oeverloos over door discussieren, maar ik heb er heel goed over nagedacht. Voor mij is de grens eigenlijk heel simpel. Volgens mij betekent underground ‘onderbelicht door de media’. Dus in feite hadden de Spice Girls underground kunnen wezen, als ze nooit aandacht hadden gekregen. Commercieel of niet-commercieel heeft eigenlijk niet zoveel met wel underground of niet underground te maken. Bijvoorbeeld: Rage Against The Machine is echt superberoemd geworden. Dat houdt niet in dat ze commercieel zijn. Want wat zij doen, zo fokking hard en zo maatschappijkritisch dat kun je moeilijk commercieel noemen. Als je het omdraait dan zou een Venga Boys-achtig groepje dat het niet maakt, underground zijn. Dan wordt het allemaal zo vaag en daarom is het voor mij juist heel duidelijk: word je opgepikt door de media ja of nee. Ik moet altijd lachen om die naieve mannetjes die roepen: Wij willen underground blijven. Besef je wel wat je zegt? Dat zou betekenen dat jij nooit opgepikt wil worden door de media en zelfs al zou je dat niet willen en je maakt hele goeie platen, dan pikken ze het toch wel op als het interessant genoeg is wat je doet. Dus expres underground blijven is meestal een excuus, een soort deken, van bands, waarmee ze hun gebrek aan talent verschuilen. Een soort camouflagenet. Het klinkt wel stoer: Wij zijn underground!, maar heel veel groepen vergeten dat underground zijn niet iets is waarvoor je kiest, dat is iets wat je overkomt. Een ander bepaalt eigenlijk of jij underground bent of niet. Als jij in de Pietje Puk Crew zit, waar niemand van gehoord heeft en de Nieuwe Revu wil in 1 keer een special over jou maken en je wordt opgepikt door de radio en TMF begint in 1 keer je shit te draaien, probeer dan nog maar vol te houden dat je underground bent.

Hoe belangrijk is het image, het visuele plaatje, vandaag de dag?
Voor mij totaal niet. Hiphop heeft veel elementen en mode is er daar duidelijk 1 van. Maar dat heeft me altijd het minst geïnteresseerd. Ik ben echt niet zo’n gast die een broekspijp gaat ophijsen of een panty op m’n kop gaat zetten en al die dingen meer. Iedereen moet natuurlijk zelf weten wat ‘ie doet, maar ik heb het zien veranderen van leren pakken met bont naar trainingspakken en dan weer leer met dikke gouden kettingen naar grote overhemden en blokjes-shirts en bandana’s en nu weer naar dure smokings, weetikveel. Het is steeds weer anders. Nou moet je weer in grote Fubu-shirts lopen en spijkerbroeken die op je knieën hangen. Als wij een videoclip maken – doen we trouwens nu zelf, omdat we goede apparatuur hebben – gaat niemand van ons denken: Oh, dan ga ik dit of dat aantrekken. Het is gewoon wat je toevallig aan hebt die dag. Het heeft ons nooit zo geinteresseerd, weetje. Zelfs als we op een groot festival spelen. No one gives a shit wat je aan hebt.

En jullie ‘huisstijl’?
Dat vind ik wel erg belangrijk, maar dat komt door m’n beroep als grafisch vormgever. Ik heb lang nagedacht over ons logo. Dat is ook echt een soort symbool geworden. Ook onderdelen eruit, zoals die ossenkop. Ik heb net de kroon op m’n rug laten tattooëren. Ik ben wel veel met symbolen bezig. Ik heb voor mezelf ook een soort logo: een microfoon die uitloopt in een vulpen met twee vleugels eraan. Dat is echt mijn logo. Het Def P symbooltje. Die gebruik ik bijvoorbeeld ook als ik een schilderij maak. Ik vind het namelijk ontzettend lelijk om rechtsonder in de hoek je handtekening te zetten. Dat vind ik vaak een schilderij verpesten. Ik verwerk dat symbooltje van mij altijd in het schilderij. Dat kan heel subtiel zijn. Het kan op iemand z’n ring staan ofzo, of op iemand z’n t-shirt, maar ik verwerk het altijd erin. Desnoods als graffiti op de muur. Ik wou altijd al een symbool voor mezelf hebben. Net zoals Osdorp Posse. Een eigen ding. En dat ontstond in de tijd van Het Ware Aardverhaal. Toen heb ik dat meteen als hoes gebruikt. In de boeken die ik allemaal gelezen had voor Het Ware Aardverhaal zit ook veel symboliek. Dingen van Inca’s, Maya’s, Egyptenaren. Een en al symbolen. Dus ik dacht: Ik wil ook gewoon zo’n vet symbool. En daar gaan we binnenkort ook van die truien van maken met van die geborduurde plakaten. Als je bij een optreden van ons komt dan hangt dat kruis heel groot aan de muur, op vlaggen. We hebben zo’n metalen kruis als decorstuk. Je ziet het op shirtjes terug. Het Ramp-logo op de dj-tafel. Dat geeft toch een bepaald sfeertje. Inderdaad een huisstijl. Het heeft wel wat. Heel veel bands missen dat ook. Herkenning is wel belangrijk. Dat beseffen veel gasten zich niet.

Ondanks dat het visuele aspect van de hoes van een album belangrijk is, zie je een paradoxale ontwikkeling: eerst groot artwork voor 12" daarna maakte de cd alles kleiner. Gaat album-artwork uiteindelijk verloren door het succes van de MP3?

Ik denk dat aan de ene kant verpakking steeds belangrijker wordt, omdat als mensen de keus kunnen maken tussen een echte cd kopen voor 20 Euro en een ingebrande voor 1 Euro, dan is qua prijs natuurlijk de keus heel snel gemaakt. Wat mensen vaak over de drempel trekt om toch een echte te kopen is ten eerste dat ze fan zijn en zich ook realiseren dat een label en een band niet zonder die inkomsten kan. Dat het anders afgelopen is. Een vorm van support. Financiele support, maar ook willen mensen iets echts hebben. Iets tastbaars. Een mooi product. En een ingebrande cd is geen mooi product. Dus ik denk dat in die zin verpakking steeds belangrijker wordt. Aan de andere kant kun je het net zo gemakkelijk omdraaien: omdat iedereen inbrandt, maakt verpakking geen reet meer uit.

Je hebt veel logo’s en illustraties gemaakt. Waaronder ook veel collabo’s met Appelmooz. Hoe werken jullie samen?
Ik ben eigenlijk een handmatige prutser, weetje. Ik ben heel graag aan het schetsen en tekenen en knippen, plakken. En hij is echt een computer-wizz-kid. Hij kan allerlei technische computer-toestanden die ik gewoon niet kan op de computer. En samen werkt dat heel goed. Ik heb heel vaak ideeën en dan moet dat heel strak uitgevoerd worden. Dan kan ik thuis wel alles gaan construeren met passers enzo, maar ik kan bijvoorbeeld niet met Illustrator omgaan. Dan ga ik gewoon naar hem toe en hij zet het in no-time in elkaar in Illustrator.

Dan ben je nu dus eigenlijk de art-director die met een schetsje op een papiertje aankomt. Is dat de manier waarop jullie samenwerken?
Ja, zoiets wel. Als het iets voor mezelf is wel. Bij een Osdorp Posse hoes wil ik gewoon alle touwtjes in handen hebben. Hij doet dan de grafische uitwerking en ik bedenk het. Maar we bedenken ook wel dingen samen. Voor de lol. Of voor een ander. Ik heb altijd wel een idee voor iets. Een schetsje is gauw gemaakt. Ik hoef nooit ergens heel lang over na te denken. Als ik een opdracht heb of een klus, dan krijg ik meteen wel dingen die ik voor me zie. Vroeger op school, dat is er echt ingebrand bij mij, moest je schetsen, totdat je een ons woog. Voordat je aan een opdracht begon op de grafische school, moest je soms wel twintig schetsen hebben ingeleverd. Ik had bijna altijd dat m’n eerste idee, de eerste schets die ik maakte de beste was. Dus ik heb mezelf tegendraads, tegen alle schooldingen in aangeleerd [het eerste idee te gebruiken, red.]. Het is gewoon een gevoel wat ik heb. Wat bij me opkomt, dat is het gewoon. Het wordt ook vaak vergezocht als je helemaal gaat doorklooien ergens aan. Het is persoonlijk denk ik.

In de reclame gaat dat anders?
Als veel mensen zich er mee bemoeien, wil iedereen z’n zin hebben. En iedereen wil ook z’n ego laten gelden: Ik heb ook een steentje bij gedragen en m’n mening gegeven. Dat kost klauwen met geld. In de reclame hebben die gasten uurlonen daar zeg je U tegen. Ik snap ook niet dat die grote bedrijven dat vaak zelf ook niet door hebben. Wordt wakker, man! Ga naar iemand die talent heeft, die zet in een dag je logo in elkaar en that’s it.
{Op Jongens Van De Industrie-toontje:} We gaan een concept uitbedenken en dan gaan we met z’n allen naar de Ardennen in een mooie boomhut zitten en dan gaan we brainstormen. Fuck toch op, man! Champagne op kosten van de zaak. Het heeft niks meer met creatief zijn te maken. Die gasten gaan helemaal uit hun dak op kosten van de klant. Ik heb het altijd een beetje een raar wereldje gevonden.

Zijn platenlabels dan niet net reclamebureaus?
Een reclamebureau spitst zich puur toe op de reclame en voor welk product het is, interesseert ze geen hol. Als ze maar verdienen aan de reclameconcepten. Een platenmaatschappij brengt echt zelf het product uit. En promoot ook z’n eigen producten. Die hebben dus veel meer contact en feeling met wat ze doen. Behalve die majors dan. Die weten vaak echt niet waar ze mee bezig zijn. Die hebben meer zoiets van: Nou, hier kunnen we wel een slaatje uit slaan. En die pompen dat met veel bombarie op de markt. Ik denk dat er bij de groten niet veel verschil tussen is. Het is gewoon money-maken. Wezenlijk verschil blijft dat ze hun eigen product uitbrengen. Kleine platenmaatschappijen doen ook nog dingen echt uit een ideaal. Omdat ze ergens echt achter staan. Dat mis ik vaak wel bij die hele grote dingen. Die weten niet eens wat het woord ideaal betekent. Ideaal is voor hun een grote omzet, ja.

Was je overigens qua hiphop eerder bezig met graffiti of met muziek?
Eerder met graffiti dan met muziek. Met graffiti was ik eigenlijk in 1982 al bezig. Toen was ik 12, maar toen schreef ik al mijn naam en dingetjes op de muren. Maar het grappige is dat ik geen flauw idee had dat het bij hiphop hoorde. Ik had nog nooit van hiphop gehoord. Ik wist niet wat het was. Pas in ’85 leerde ik wat hiphop was. Toen kwam ik er achter dat die muziek die ik zo tof vond in connectie stond met graffiti. Toen dacht ik: Wow, wat een toffe cultuur! Ik vond het heel frapant dat zonder het te weten al die losse elementen me enorm aanspraken. Ik was ook helemaal leip van breakdancen en electric boogie. Vond ik geweldig, weetjewel. Dan zie je dat het 1 cultuur is en toen viel bij mij echt het kwartje. Dat is de shit gewoon.

Iedere ontwerper/typograaf schijnt een favoriete letter uit het alfabet te hebben. Wat is de jouwe?
Ik denk toch de D. Vroeger schreef ik altijd Destroy. En nu teken ik af-en-toe nog weleens een Def P piece-je ofzo. En ik was altijd een ongelofelijke fan van Delta. Altijd met de D. Als je een piece neerzet, zijn de twee buitenste letters het belangrijkste. Daar kun je een piece een soort symetrisch aanzicht mee geven door bepaalde uitlopers enzo. Je hebt dan wel verschillende letters links en rechts, maar je kan er toch een soort van swing in geven. De D heb ik me het vaakst op gefocused, vanwege Destroy, Delta, Def P.

Wat vind je van de invloed van internet-design op ‘traditioneel’ grafisch ontwerp. Iedereen kan makkelijk thuis iets zelf in elkaar flanzen en publishen? Er is zoveel crap.
Alles heeft z’n voor- en z’n nadelen. Als je de vergelijking met rap maakt. Iedere boerenlul kan tegenwoordig zo’n mic kopen van een tientje en thuis demo’s opnemen. En dan kun je wel zeggen dat er heel veel crap uitkomt. Allemaal slechte rap. Ik draai het zelfs op de radio gewoon. Dankzij al die crap, en dat geldt natuurlijk ook voor vormgeving, gaan mensen iets wat echt goed is ook extra waarderen, want mensen die echt het vak hebben geleerd, echte goeie vormgevers, kunnen zich nu zo makkelijk onderscheiden van al die mannetjes die een dtp-cursusje hebben gehad. Ik ben er te lui voor, maar in no-time kun je Illustrator leren en een logootje in elkaar flanzen. Ik denk wel eens: Zal ik het gaan leren? Nee, laat mij maar lekker ouwerwets klooien. Ik ben er echt te lui voor. Het trekt me ook niet. Ik ben wat dat betreft een echte handpieler. Je kan alleen maar opvallen als je in een groepje mensen staat. Als je in je eentje bent, kun je je ook niet onderscheiden van andere mensen. Als er heel veel mensen zijn die crap maken en jij maakt iets moois schiet je er zo boven uit.

Hoe omschrijf jij creativiteit?
Heel simpel: van niets iets maken. Daar draait het om.

Je grafische werk lijkt ook steeds strakker te worden.
Dat komt vaak door m’n samenwerking met Mooz. Als je dingen in Illustrator maakt, wordt het bijna altijd al strak. Eigenlijk heb ik niet echt een stijl, qua vormgeven en tekenen. Ik ben altijd iemand geweest die alles eens wil proberen. Tekenen, schilderen, plakken. Misschien dat een ander wel vindt dat ik een stijl heb. Het zijn allemaal handtekeningen. Wat ik het leukste vind en waar ik het meest van hou? Lekkere wijven lopen hier de hele tijd voorbij! Dat zijn hele vieze tekeningen. Beetje de Joop Klepzeiker-stijl. Ik ben een ontzettende fan van Eric Schreurs. Als ik een schilderij maak of een tekening vind ik een mannetje dat zit te schijten met allemaal vlekken op de pot het leukste. Zoals de hoes van Geendagsvlieg. Dat soort shit. Letterlijk en figuurlijk. Dat vind ik leuk.

Er staat een expositie op stapel van jouw werk met Peter Pontiac en Juice.
Ja! Dat gaat echt heel vet worden. Na de zomer gaat het gebeuren. We zijn echt best wel bezig geweest. We hebben met z’n drieën vijf drieluiken gemaakt. Dus in totaal vijftien schilderijen. En ze hebben allemaal als thema ‘Planeten’. Allemaal bollen, waarop allerlei dingen gebeuren. Heel veel symbolische dingen. Dat soort schilderijen kun je ook helemaal ronddraaien, want je hebt niet echt een horizon. Je kan ze op alle manieren bekijken. Omdat we die bollen steeds in driëen hebben gesplitst kun je ook combineren. Die dingen aan elkaar hangen. Best wel cool. We hebben thema’s als lucht, aarde, water en vuur. Die horen bij elkaar. Juice en Pontiac hebben ook wel symbolische dingen in hun werk. Wat dan wel grappig is, is dat we veel dingen los van elkaar hebben gedaan. Ik doe mijn interpretatie van lucht en Peter en Juice die van hen. Dan komt het bij elkaar en die symbolische dingen die gaan dan ook op elkaar werken. Hele freaky shit gewoon. We noemen ons voor de grap de Globalisten. Als reactie op de Kubisten enzo.

Wat spreekt je aan in het samenwerken met andere beeldend kunstenaars?
Dat je altijd tot een eindresultaat komt, waar je in je eentje nooit aan toe was gekomen. Je stuurt elkaar. Je beinvloedt elkaar. Je schildert ook letterlijk dingen samen en soms ook stukjes over elkaar heen. Zoals bij graffiti-jams. Je weet eigenlijk als je met z’n drieën aan 1 doek werkt geen van drieën hoe het uiteindelijk eruit komt te zien. Terwijl een tekenaar of schilder vaak heel erg gewend is om het plaatje dat ‘ie in z’n kop heeft op het doek te projecteren. En die gaat net zo lang schilderen tot er op het doek staat wat er in z’n hoofd zit. Dat is de kunst van het uitbeelden. Met z’n drieën is het veel spannender. Dat is de kick ook een beetje. Je hebt geen plaatje. Je gaat schilderen. Ik doe dan een metrotrein die als een wurm door de aarde heen kronkelt, Peter doet de gebouwen op de achtergrond en Juice maakt ondertussen een piece op de trein die ik aan het schilderen ben. En mensen in de ramen. Het gaat een eigen leven leiden.

Een tijd geleden verscheen je stripalbum Verfallstad. Denk je dat je ooit nog een Verfallstad 2 gaat uitbrengen?
Ik denk het niet, maar zeg nooit nooit. Het hangt ervan af hoe ik in m’n werk reil en zeil, zegmaar. Ik leef op dit moment nog van muziek maken en dat doe ik al jaren, maar het is zo moeilijk de laatste tijd dat het mij niet zal verbazen dat het een keer helemaal spaak loopt en dat ik mij gewoon weer bij Randstad moet melden voor 1 of ander kutbaantje. Dan zal muziek natuurlijk weer hobby worden en hou ik natuurlijk meer tijd over en dan ga ik misschien weer meer tekenen. Zeg nooit nooit, maar ik heb Verfallstad gemaakt tussen al m’n werkzaamheden door. Als een geintje. En dat was ook helemaal geen pretentieus ding. Dat zie je ook wel. Het was meer de kick van het uitbrengen. Ik heb het ook als vriendendienst gedaan voor bladen van een vriend van mij. Het is niet zo dat ik in 1 keer de striptekenaar wou uithangen. Ik ken echte striptekenaars en die hebben wat dat betreft meer talent in hun pink dan ik in m’n hele lijf. Striptekenen is1 van de moeilijkste en meest onderschatte beroepen, denk ik.

Wat gaat je makkelijker af: het schrijven van een rap of het maken van een schilderij?
Schrijven van een rap. Absoluut. Ik ben meer gefocused op woorden dan op beeld. Dat zit ’m in talent, denk ik. Elk mens heeft talent voor iets en ook dingen die je minder goed kan. Je kan soms ook meerdere dingen heel goed, maar je hebt altijd een soort specialiteit, waarin je uitblinkt. Dat is echt waar je je het meest in thuis voelt. Voor mij is dat toch wel met taal bezig zijn.

Ben je een soort Uomo Universalis, zoals Leonardo Da Vinci, waar je jezelf al eens met een vette knipoog mee vergeleek?
Het is altijd raar om over jezelf als talent te lullen. Daarom zeg ik net dat elk mens talenten heeft en het is maar net hoe je er mee omgaat. Wat je er mee doet. Wat je er ook uit krijgt. Ik ben niet heel bewust bezig met hoe ik herinnerd wil worden. Ik ben iemand die doet waar ‘ie zin in heeft. En ik maak net zo makkelijk een theaterstuk, als een column of een schilderij of een logo. Muziek gaat me wel heel makkelijk af. Ik hoop dat ik herinnerd zal worden als iemand die alles op creatief gebied heeft uitgeprobeerd. En daar altijd ook wel lol in heb gehad. Ik probeer met alles wat ik doe wel iets te zeggen. Zelfs wat voor sommige mensen over komt als iets nietszeggends. Neem bijvoorbeeld Bubbelbad. Heel veel mensen riepen dat het commercieel en inhoudsloos was. Altijd lopen zeiken. In Bubbelbad zit eigenlijk toch een hele vette knipoog en een dis in naar die hele industrie, weetje. Het is bijna net zoiets als One Day Fly van Jack Spijkerman. Zo makkelijk is het nou om een hitje te scoren als je met van die luchtige deuntjes komt met lalala-refreintjes. Ondertussen zeik ik al die wijven wel gewoon af. Dat is een bepaald soort humor die mensen wel of niet snappen. Als je dan ziet wat voor commentaar je af en toe krijgt, van gasten die je letterlijk je graf in wensen, omdat je een nummertje hebt gemaakt wat hen niet aanstaat. Waar gaat het allemaal over? Het is maar muziek, jongens. Ik ben niet op aarde om hun te plezieren. Ik doe gewoon m’n eigen ding en als je het niet tof vind, dan koop je het niet en dan luister je het niet. Maar sommige mensen hebben een soort houding van: Jij moet doen, wat wij goed vinden. Die draaien het helemaal om. Normaal gesproken ben je een fan van iemand, omdat je waardeert wat die persoon maakt. Sommige mensen denken: Ik ben jouw fan, dus jij moet doen wat ik goed vind. En ik hou van hardcore shit, dus jij zal de rest van je leven hardcore shit maken. Terwijl jij je als artiest juist probeert te ontwikkelen en veelzijdig te zijn. Dat snappen sommige mensen niet helemaal. Dat botst een beetje. Dat hou je altijd. Er zijn maar weinig groepen waarvan mensen hun leven lang fan blijven. Of het moeten mensen zijn die dat juist tof vinden om een artiest zich te zien ontwikkelen.

Je bedacht termen als ‘skankhop’, ‘rapperette’ en zelfs ‘open haard hiphop’. Hoe zou je jouw illustratiestijl in 1 woord kunnen vangen?
De ene keer ben ik met strakke lijnen bezig en de andere keer met vieze poepspetters. En dan weer echt in graffiti-stijl met van die B-boy poppetjes enzo. Ik kan m’n eigen stijl niet omschrijven. Ik vind ook niet van mezelf dat ik een stijl heb ofzo. Als ik kijk naar het werk van Juice of Delta, gasten waar ik echt veel waardering voor heb, of Eric Schreurs of dat soort mensen. Die hebben echt een heel herkenbare stijl. Zelfs Herman Brood ofzo. Waar ik dan weer helemaal geen fan van ben. Je ziet van een kilometer afstand al dat het een Herman Brood is. Ik denk niet dat ik dat heb. Ik probeer van alles. Ik denk zelfs dat ik qua rappen niet een stijl heb. Een rapper herken je vaak meer nog aan z’n stem, dat is net zo persoonlijk als een vingerafdruk. En je accent ook. Dat is ook iets persoonlijks en daar herken je mensen snel aan, maar qua flow en qua woordgebruik en qua thema en inhoud kun je natuurlijk zo veranderlijk zijn als de pest en ik doe dat ook bewust. Elke keer als ik een plaat maak of een nummer schrijf probeer ik weer thema’s aan te snijden waar ik me nog nooit eerder mee bezig heb gehouden. Probeer ik weer andere flows uit. Dan weer heel snel, dan weer langzaam. En dan weer oldschool. En dan weer hakken. Dan weer vloeien. En dat houdt het ook interessant, vind ik. Ik denk dat mijn stijl, als ik het dan toch in 1 woord moet vatten ‘veranderlijk’ is.

In Nederland is naast Herman Brood ook bijvoorbeeld Peter te Bos (Claw Boys Claw) actief als muzikant en grafisch vormgever. Blijkbaar ben je geen uitzondering.
Nee, dat is echt zo. Ook bij veel punkbandjes komt het veel voor. Ik ben er ook van overtuigd dat als je snapt hoe je iets wat in je hoofd zit op papier kan krijgen, door middel van schetsen of plakken of wat dan ook, dan snap je ook hoe je iets dat je in je hoofd hoort op band kunt krijgen. Of iets wat je in je hoofd ziet gebeuren, hoe je dat op film kunt krijgen. Creatieve beroepen verschillen in essentie niet veel van elkaar. Of je nou regisseur bent of schrijver of tekenaar. Elke vorm van iets maken begint in je hoofd en je moet het tastbaar maken. Je moet een ander eigenlijk laten zien wat jij in je hoofd hebt. Of laten horen. Dat is het hele eieren eten. Meestal als je het 1 kan, weet je ook hoe het andere werkt. Ik denk dat iemand die talent heeft met grafisch vormgeven, dat je die zo kunt leren hoe je beats moet maken bijvoorbeeld. Hij zal nooit een tweede Premier worden ofzo, maar hij kan het wel leren en snappen. En dan is het aan de persoon zelf of ‘ie dat talent echt kan uitbouwen. Niet iedere gitarist is een Jimmy Hendrix. En zelfs met rappen merk ik dat hoe lang je het ook doet, je kunt het blijven uitbouwen. Ik rap al vanaf 1986 en ik merk dat ik nog steeds dingen leer en dingen begin te snappen. Het wordt wel steeds kleiner, zeg maar, steeds meer in details, want in het begin leer je natuurlijk hartstikke hard. Je eerste demo’s klinken kut, maar die groei gaat echt zo omhoog. Op een gegeven moment gaat die lijn steeds minder hard, maar je blijft doorleren. Dat vind ik het passionerende er ook wel van.

Geplaatst door bowie op 18 juni 2003