Zoals er een heel wegennet is en er vele wegen te begaan zijn past niet alles in ieders straatje. Hiphop beleeft men zonder Tom Tom en zorgt nog eens voor een hoop tam tam. Robert van Stichting Bijlmer Style: “Het verwijt van gangstertje spelen is echt bullshit. Daar word je dan op afgerekend. Mensen snappen het niet. Zeg dan gewoon: ik snap het niet.”
Vorige eeuw had ik voor ART12 White Wolf geïnterviewd bij mij thuis in Frissenstein. Te voet bracht ik hen terug naar het metro station. We liepen wijselijk onder de flat door. Zoals Kiddo Cee rapt: “Waar ik woon, groeien luiers in de boom”, komt er meer dan alleen al het goede van boven. En een volle luier is dan nog het meest onschuldige wat naar beneden kan komen. Rustig aan de wandel sprak Samp P verbaasd de woorden: “Dat dit Nederland is…” Destijds schreef ik erover dat we dan wel in hetzelfde land wonen, maar in totaal verschillende werelden. Nu heb ik Robert van de stichting Bijlmer Style, de uitgever van de gelijknamige compilatie CD’s en blog, uitgenodigd voor een nadere kennismaking.
De Bijlmer zelf wordt nu al meer dan een decennium fundamenteel verbouwd en gerenoveerd. In mijn straat, Edumbe, wacht ik op de snorder (illegale taxi) waarmee Robert van Bijlmer Style het juiste adres probeert te vinden. De man woont al van kinds af aan in de Bijlmer, maar had nog geen kennis kunnen maken me de nieuwbouw in dit gedeelte. “Dat dit de Bijlmer is… Vroeger stond hier gewoon Echtenstein. Nu staat er een hele (laagbouw) wijk” spreekt Robert enig sinds verbaasd. Op zijn linker hand staat Bijlmer getatoëerd. Op zijn rechter staat Style. Een ongelukkige discussie met de wet van Newton heeft geresulteerd in een gebroken rechter arm. De tattoo Bijlmer is verdwenen in het gips. Wordt gerenoveerd, zeg maar.
Wat kom je doen?
Robert komt binnen in mijn huis.
“En wie ben jij!?” Zes-jarige Jelle stormt meteen op Robert af.
“Ik ben Robert.”, is het vriendelijke antwoord.
Jelle: “Robot?”
Robert: “Nee, Robert.”
Jelle: “Wat kom je doen?”
AQ: “Hij komt dus vertellen wie hij is.”
Jelle: “Oh… Opa, hij zegt dat hij Robot heet. Hij heeft helemaal geen vierkante kop.”
Marchano, vriendje van mijn zoon: “En hij heeft ook bruine schoenen!”
De situatie is een goede ijsbreker, als er al sprake was van ijs. Bij mij roept het de twijfel op om corrigerend op te treden tegen Jelle. Onder het motto dat het geen stijl is om een gast zo aan te spreken. Aan de andere kant, de felheid waarmee hij op een vreemde afsprong en wil weten wie hij is en wat hij moet in dit huis, is een gewenste verdedigingsstijl. Ik zelf gebruikte het twaalf jaar op de galerijen van Frissenstein en Daalwijk. En thuis in Bamenda, Kameroen, is het van levensbelang.
Stichting Bijlmer Style
De CD van M.O. & Brakko Catharsis, ook uit Zuidoost, begint met een mooie sample: “I think it’s a secret place. I’m a bit concerned seeing much publicity about this place. It really seems like a goldmine. I really get a feel from the people down here. Really would be a shame if that kinda moved away. It got an authenticity that you don’t find on so many Dutch streets.”
AQ: Wat is de Bijlmer stijl?
Robert: Of er een echte stijl is? Dat valt nog niet zo te zeggen. De artiesten maken hun eigen muziek en nemen het, soms, thuis op in hun eigen studio. Misschien dat er over een paar jaar een duidelijk herkenbare stijl te horen. Als je naar de CD luistert, iedereen is anders. Iedereen heeft zijn eigen stijl. Dat is dus die hele fatoe, het is een compilatie CD. Is er een Bijlmer Stijl? Dat is er nog niet.
AQ: Hoe kwam je op het idee om een stichting/platenlabel te beginnen?
Robert: Ik luister veel naar muziek. Kool G Rap, KRS One, Schooly D. Maar ook down south shit. En het meest nog van West-Coast. Vandaar ook die West-Coast letters in het art work. Mijn inspiratie bron was Eazy-E met zijn Compton petten. Ik hou van de trots die ze hadden op hun buurt. Ik voelde die shit. Wist ook dat het iets van daar is en dat kan je niet hierheen kopiëren. Zou je ook niet moeten willen. Maar mijn eigen buurt, mijn eigen shit creëeren. Het is toch die broederschap, dat gemeenschappelijke dat je hebt, om dat gemeenschappelijke te promoten.
AQ: En toen dacht je bij jezelf, een stichting?
Robert: Nou, kijk ik zit zelf in het jongerenwerk en ben manager van een jongerencentrum De Pyramide in Oost. Dat, jongerenwerk, heb ik gestudeerd. En zit dus al lang in die wereld. Bijlmer Style begon eerst met een vriend van me, Joeye Ghetto, die had een CD van hem zelf gegeven. En ik vond dat echt vet. Ik had nog nooit iemand van uit mijn buurt zo dope in het Nederlands horen rappen. Hij had een paar vrienden uit Holendrecht, Rotjoch en Zed. Die heette toen nog Furious. Met Klaas en ook nog met wat andere artiesten o.a. Amon. Met hen heb ik Bijlmer Style 1, Vol.1 gemaakt. Dat album hebben we echt helemaal zelf gedaan. Zelf branden, zelf die shit printen. En zelf verkopen op straat.
AQ: Sloeg het een beetje aan?
Robert: Jazeker. We hadden een beperkte oplage. We hebben iets van 300 stuks verkocht. Tegelijkertijd begon ik met het promoten van Bijlmer Style. Met stickers begon ik overal te plakken. Overal in de metro. Zodoende werd de naam bekend. Mensen voegen zich af wat Bijlmer Style was. We hadden een aantal optredens. Ik hield het beperkt, zeg maar stap voor stap.
Compilaties, mix tapes
AQ: Hoe haal je de mensen bij elkaar? Kwamen ze naar jou toe?
Robert: Het is een groot netwerk. Sommige artiesten nemen zelf initiatieven om zelf iets op te nemen. En als het weer tijd is voor een nieuwe CD kijk ik met welke artiesten ik het deze keer zou willen doen. En dan contact ik ze gewoon. Wat ik zelf doe is een studio afhuren voor twee weken. Dan maken we afspraken, tijdsindeling. Zooitje wiet, zooitje hash. Paar flessen Hennesey, paar flessen water. Dan wordt het gezellig en dan worden er goede nummer opgenomen.
AQ: Hoe wordt het buiten de Bijmer, buiten Amsterdam ontvangen?
Robbert: Heel verschillend. Vanuit de hiphop media werd het wel positief ontvangen. Dan heb ik het over Fun-X, Juize FM en State. We zijn twee keer genomineerd voor beste mixtape van het jaar (2007). Dat was ook wel dope. Maar je krijgt ook reply van mensen die dan de videoclip hebben gezien. Sommige gasten hebben dan een reactie van: “Dope. Ik ben dan van west. Maar de Bijlmer: dope.” En sommige reacties, ik noem een willekeurig voorbeeld van uit Roermond ofzo: “Fok de Bijlmer. Kom maar naar Roermond dan schiet ik een kogel door je kop!” Ik kan daar alleen maar om lachen. Maar ook gewoon belletjes. Vanuit Lelystad van een gozer die de Bijmer Style t-shirts wilde hebben. Toen de Bijmer is gaan vernieuwen zijn veel gasten naar Lelystad gegaan. Dat soort dingen.
De recensie
Over smaak valt niet te twisten, toch doen we het de hele dag. Is het ook een aangename en zinnige bezigheid. Het is vermakelijk en laat men nadenken over de eigen smaak.
Met een kop thee aan het bureau hebben we het over de recensie.
Robert: “In de recensie komt wel duidelijk naar voren dat je consessie hebt moeten doen.”
AQ: “Knap dat je dat hebt opgemerkt (of was het overduidelijk?), ik heb mijn mening ook moeten verdedigen waarom ik het een goed album vind.”
Een pijnlijk misverstand komt ook naar voren en moet met klem meteen worden rechtgezet. De collega die ik noem met zijn racistische uitlating over de Bijlmer (in de recensie van De Straten Van Zuidoost: “Al die kut zwarten mogen ze samen met die kut flats weggooien!” aldus mijn collega, ongegeneerd.) is niet, met klem NIET, iemand van HIJS! Maar iemand van mijn voormalige werk bij de grootste auto-leasemaatschappij in het hoofdkantoor van de grootste uitzendorganisatie van Nederland. Het was bij mij nog niet opgekomen om andere leden van de HIJS redactie collega’s te noemen. Aangezien niemand er een cent mee verdiend met het werk voor HIJS, zie ik elk redactielid als een vriend. Collega’s zijn de mensen waarmee je moet werken. Enfin, pijnlijk misverstand.
Robert: “Ik dacht al. Overal kom je racisme en discriminataie tegen. Zo’n belangrijk instituut als HIJS kan en mag toch niet zulke racistische gedachten hebben. Niet in hiphop! Nou goed dat dat dus duidelijk is. Is dat ook uit de weg.” Ondertussen kom ik even bij van de schrik. Recensies schrijven is een gevaarlijke bezigheid. Robert vraagt of hij een jonko mag opsteken. Is goed. En ik neem een slok, van mijn thee.
Robert: De kritiekpunten, ik voel het wel. Ik snap wel dat bij HIJS het meer boombap is. Je weet toch. Dat is zeg maar de standaard. Maar wat ik dan niet snap is of het is boombap of het is slecht.
AQ: Dat is iets waar ik zelf ook mee heb gezeten. ‘Mijn beeld van hiphop, zo moet hiphop zijn’. En op een gegeven moment is er heel veel dat niet meer volgens dat beeld voldoet. En dan wordt het moeilijk, vooral als je er heel erg bij betrokken bent hoe je daar tegenover staat. Ik ben o.a. om die reden een tijdje gestopt met hiphop bezig te zijn. Omdat ik het allemaal al eens gehoord had. Nu luister ik er met heel veel plezier weer naar. Mezelf de vrijheid geven dat ik maar met een klein stukje van de taart genoegen neem. Mijn, of iemand anders mening hoeft niet meer zo nodig geprofileerd te worden…
Dat vindt ik dan zo’ uitspaak van ja?!?
Robert: Ik snap niet dat jij zegt: ‘Ik vindt het album wel goed, maar ik snap het als je het helemaal kut vindt.’ Dat vindt ik dan zo’n uitspaak van ja?!? Dat kan je van elk album zeggen. Die negatieve intonatie die doet iets met het beeld dat mensen van die CD hebben. Dat vindt ik dan kwalijk. Want het is dan een zin die dan niks zegt over de CD. Je kan het zeggen van elke CD. Het is een beetje een compromis. Het lijkt of je wilt zeggen: “Ik vind hem goed, maar de redactie vindt het kut dus dan geef ik ze dat maar even…”
AQ: …ik geloof dat dat ook letterlijk zo is… ja, euhm… Nou, dat heb je goed geanalyseerd. Dat is ook de pest met recensies. Het moeilijke van recensies is dat iemand anders even heel makkelijk vertelt hoe hij het wel of niet weet te waarderen, terwijl met hart en ziel aan is gewerkt. Daarbij heeft de recensent er belang bij om naam te maken als scherp en zeer kritisch. Om zodoende een reputatie te krijgen als iemand om rekening mee te houden, dat erover de recensent wordt gesproken en niet over het onderwerp. De zeer leuke kinderfilm Ratatouille is een mooi verhelderende verbeelding van dit proces. Vele groten der aarde zijn door recensenten de grond in geboord en werden toch succevol, omdat het publiek ze op handen droeg. Ik zelf hou het liever kort: “Ik heb hier een CD, shit is wack, gek. Maar er moet een stuk tekst komen… Beter check je het zelf gewoon uit.”
Robert: Kijk, dat vindt ik de kracht van een recensie. Ik wil graag weten wat jij ervan vindt. Jij hebt fuckin’ veel kennis. Met al die kennis en ervaring die je hebt opgedaan kijk jij naar het product. En dan wil ik weten wat jij ervan vindt. En dan is er effe geen ruimte voor je collega’s enzo. Jouw mening. Je geeft eigenlijk aan dat je de CD goed vindt.
AQ: Ja, dat is het lastige. Het is letterlijk een compromis geweest. Dit is mijn standpunt, om jou te kunnen laten begrijpen wat mijn standpunt is, laat ik eerst zien dat ik jouw standpunt begrijp. Dat is ook de zin die ik erin had gezet over een drive-by in de Venserpolder. Ik kreeg meerdere reacties over gangstertje spelen. “Wacht even: het is, helaas, niet zomaar neppe gangster shit. Helaas, shit is echt, gek.”
Robert: Precies. Ik vond het goed dat je dat erin had gezet. Dat verwijt van gangstertje spelen is echt bullshit. Daar word je dan op afgerekend. Mensen snappen het niet. Zeg dan gewoon: “Ik snap het niet.”
AQ: Dat is dus laten zien dat je snapt dat jij het niet snapt. Nu neem ik je mee naar waarom ik het wel snap. Ik kijk er zo tegen aan. Het gros verlies je dan sowieso, maar sommigen krijg je mee. “He ja!” …snap je?
We praten nog een beetje door. Met de CD zijn Mickey en ik eens in een gloednieuwe Seat Leon, van mijn werk, gestapt. En ‘s nachts alle plekjes afgereden om te kijken waar de jongens van de straat waren. Foto’s maken. Alleen in de buurt waar Nina’s moeder woont stond een groepje vaag te kijken. Soeki attendeerde mij er later op dat een Seat Leon een standaard ‘stille’ auto is. “Vandaar, dat we niemand zagen.” Met pret-oogjes kijkt Robert me aan: “Dat zal wel een opmerkelijk gezicht zijn geweest. Twee van die blanken Bijlmer Style pompend ’s nachts op straat.”