De Wekdienst: de vijf albums waar in 2020 het meest op geslapen werd

Dat het een gek jaar was hoef je niemand meer te vertellen. We focussen daarom liever op het feit dat het óók een jaar was waarin ontzettend veel goede muziek uitkwam. Zoveel zelfs, dat wij aan het bespreken van veel van onze favoriete platen niet eens zijn toegekomen. Wat het album van het jaar was, was in juni al duidelijk, en die call maakten we dus ook toen al. Maar al die geweldige platen waar de (Nederlandse) muziekpers haar schijnwerper nog maar mondjesmaat op gericht had? Moesten we daar dan niet gewoon het thema van onze jaarlijst van maken?

We legden onszelf twee regels op: de plaat mocht nog niet eerder op HIJS besproken zijn, en moest natuurlijk een absolute hoogvlieger zijn. De Wekdienst: 20 platen waar in 2020 op geslapen is is na veel wikken en wegen het resultaat. De afgelopen dagen presenteerden we je al de nummers 20 t/m 16 en 15 t/m 11 en 10 t/m 6. Dat kan maar één ding betekenen. Tijd voor de conclusie!

5. Pink Siifu & Fly Anakin – FlySiifu’s

Het lofi-hoogtepunt van 2020 heet Flysiifu’s, de fictieve platenzaak bemand door rappers Pink Siifu en Fly Anakin. Los van elkaar timmeren ze al jaren aan de weg met goed ontvangen soloalbums, maar zoals de beste duo’s blijken ze vanaf track één meer dan de som der delen. Terwijl het warme stemgeluid van Pink Siifu in de beat zakt, voorziet de hogere, permanent afgeknepen toon van Fly Anakin deze juist van een scherp randje. Hun geluid onderstreept de sterke punten van de ander alsof ze gemaakt zijn om samen te rappen.

En rappen kunnen ze. Beiden vallen op hun eigen manier zo perfect samen met de beat dat deze een extra laag textuur in de muziek lijken te worden, in plaats van een verse die erbovenop gelegd is. De losse thematiek van de twee alsmaar blowende personeelsleden achterin een ouderwetse platenzaak maakt het plaatje compleet. Je ziet ze zo staan, met rode ogen tussen bergen stoffig vinyl, ouwehoerend over alles in het leven dat een mens bezighouden kan. Flysiifu’s is volkomen eigenzinnig en klinkt tegelijk als thuiskomen. Een balsem voor de analoge ziel in digitale tijden. – Jaap

4. Sa-Roc – The Sharecropper’s Daughter

Hoewel met onder meer Black Thought, Saul Williams, Styles P en Ledisi de meest krachtige en overtuigende vocalisten worden opgetrommeld, is The Sharecropper’s Daughter maar het album van één iemand. Sa-Roc houdt de touwtjes continu stevig in handen, terwijl ze zichzelf uit de niche van de underground katapulteert.

Want wat is haar rapmes scherp geslepen, en wat zijn de beats van veteraan Sol Messiah treffend. De knowledge die Sa-Roc de microfoon in spuugt, zit vol wijsheden, eerlijkheid en waarheden. De productie is verfijnder dan op haar eerdere platen, vlamt waar nodig en ondersteunt altijd de boodschap. De samenwerking met Black Thought zou in vele Track-Van-Het-Jaar-conversaties voor moeten komen. Afzonderlijk rappen ze al gruwelijke verses, maar wanneer ze back-to-back rappen in het laatste couplet voel je je haast vereerd dat je dit aanhoren mag. Sa-Roc is de belichaming van volwassen hiphop, maar nooit pretentieus of saai. – Bowie

3. Stove God Cook$ – Reasonable Drought

Je hebt weleens van die jaren dat je onbetwist kunt aanwijzen wie de ontdekking van het jaar is. In 2020 is dat hoe dan ook Stove God Cooks, een rapper die onder de vlag van Busta Rhymes’ The Conglomerate een vele malen interessanter album uitbracht dan de kapitein zelf. Hij schijnt al muziek gemaakt te hebben onder de naam Aaron Cook$, maar voor zijn major label-debuut veranderde hij van alias.

Stalen ballen heeft de rapper uit Syracuse, net als Buffalo gelegen in het noorden van de staat New York. Hij liet het geheel produceren door Roc Marciano en houdt de titel zo dichtbij Reasonable Doubt dat de advocaten van Jigga weleens op de stoep zouden kunnen staan. Bij een slechte plaat hadden ze dat wellicht gedaan, maar daar is hier geen enkele reden voor te bespeuren. De raps gaan over het dealen van crack, wat niet nieuw of bijster spannend is, maar wel zeer goed uitgevoerd. De filmische producties van Marci complementeren de in your face-rapstijl van Stove God, die na zijn eerste album al in het rijtje Westside Gunn, Benny The Butcher en .38 Spesh genoemd mag worden. Het doet benieuwen naar waar het gaat eindigen voor Cooks.
– Bowie

2. Boldy James – The Price of Tea In China

Er kan geen twijfel over zijn dat Boldy James uit Detroit komt. Zijn stem klinkt alsof hij nog altijd opkaatst tegen de lege muren vervallen fabriekspanden, verhalen vertellend over een crimineel leven dat van elk spoor romantiek ontdaan is. Maar er is ook die southern drawl in zijn flow, die het dreigend onderkoelde ervan een vanzelfsprekende soepelheid geeft. Dat de perfecte ondergrond voor zijn stem geleverd wordt door een man uit het zonnige Los Angeles lijkt tegenstrijdig, maar niet als die man Alchemist heet. Neem bijvoorbeeld Scrape The Bowl, waarop ingetogen, kale pianotoetsen een brommende bastoon omlijsten waarvan de meest brave padvinder nog om zich heen gaat kijken alsof hij ponypacks verbergen moet.

Het ligt voor de hand om The Price of Tea In China te vergelijken met Alfredo, die andere fenomenale plaat die Alchemist maakte met een virtuoos gangstarapper in 2020. Zeker wanneer Freddie Gibbs op S.N.O.R.T. een karakteristiek sterke feature levert. Maar waar die nog de roes van succes omarmt, lijkt elke geslaagde deal bij Boldy James een pyrrusoverwinning. Weer een dag langer aan de deprimerende hossel. Er heeft nog nooit iemand zo vermoeid “puttin’ up numbers like I’m Will Smith” gezegd. Die thee wordt duur verkocht. – Jaap

1. L’Orange & Solemn Brigham – Marlowe 2

Gegarandeerde kwaliteit, schreven we al eerder over L’Orange. Maar dat de producer ook in de zeven jaar na die woorden nooit aan die kwaliteit heeft ingeboet, zegt alles. Samen met Solemn Brigham uit North Carolina bracht hij in 2018 een combinatie van ongelooflijke en fijn krakende vinylsamples en bijtende zang. Ze kwamen samen om Bigham’s commentaar op politiegeweld en heersende armoede ruimte te geven; denk een grimmigere versie van The Avalanches, met een flinke snuf Madvillain.

Ook in de opvolger is veel van die nostalgie te bespeuren. Marlowe 2 is een indrukwekkende voortzetting van Brigham’s vurige zang en snijdende lo-fi beats. Dit is een album dat evenveel hiphop ademt als blues. De ongebruikelijke samplekeuze van L’Orange is de ster (mariachi-trompetas, echt waar!), maar in Brigham heeft hij iemand gevonden die iedere productie perfect in weet te kleuren. Met melodische uithalen óf met een poëzie-achtige voordracht, bijvoorbeeld.

De plaat krast, kraakt en wurgt je met opgevoerde breakbeats en vuige gitaren. De raps zijn prikkelend en de instrumentaties lijken rechtstreeks uit de kratten te komen. Opnieuw blijkt hun samenwerking meer dan de som der delen; Marlowe -de naam van het duo- gaat op expeditie naar de randjes en die zijn soms vlijmscherp. Marlowe 2 is evengoed een filmisch gebrachte analyse van de maatschappij als een vertoning van pure vakmanschap. – Bowie

Geplaatst door Jaap van der Doelen op 24 december 2020