Hiphop en Professionalisering: een Paradox?

In de aanloop naar de release van deze publicatie lichten we elke 2 weken alvast een tipje van de sluier. In de laatste van deze reeks van 4 artikelen belichten we de vraag “Wat vindt de hiphopscene van de recente institutionalisering van de hiphop?” en “Is er behoefte aan een landelijk overkoepelend informatiepunt voor hiphop, zowel vanuit de hiphopscene zelf als vanuit de culturele sector?”

Hiphop wordt vaak bestempeld als een rauwe straatcultuur. Dat is ook zo en het zou daarom voor de hand liggen dat hiphoppers dat graag zo willen houden. Het tegendeel blijkt waar; uit gesprekken met verschillende mensen uit de scene blijkt dat zij juist vinden dat de hiphopscene moet professionaliseren. Rotterdamse rapper Winne: “Hiphop is altijd het ondergeschoven kindje geweest, maar nu zien mensen dat er ook geld mee te verdienen is. Dat kan op zich geen kwaad, het is aan de hiphopgemeenschap om haar identiteit te bewaren. Bovendien, als je je puurheid door invloeden van buitenaf laat wegnemen, dan was je sowieso al niet puur.” Xaviera de Jezus van het project Each One, Teach One in Rotterdam is helemaal resoluut: “We leven in 2010, waarom zou hiphop niet mogen groeien en professionaliseren?” Een enkeling heeft er wel een dubbel gevoel bij. De Rotterdamse jongerenwerker Malumba Anderson is bijvoorbeeld bang dat institutionalisering hiphop schaadt, maar ziet er ook de positieve kant van. Hij vindt het goed dat jonge talenten de kans krijgen om te leren hun geld te verdienen met hun passie.

De grootste reden dat hiphop geïnstitutionaliseerd raakt zijn de mbo en hbo opleidingen die jongeren opleiden tot artiest of workshopdocent. Inmiddels zijn deze opleidingen redelijk geaccepteerd binnen de scene, maar dat heeft even geduurd. Jeremy Waterloo van de Herman Brood Academie in Utrecht geeft aan dat hij pas sinds kort serieus genomen wordt met zijn opleiding: “In het begin lachten mensen me uit. ‘Hiphop leer je toch niet op school?’, zeiden ze dan. Maar inmiddels vindt iedereen het tof en komen ze allemaal hier les geven. Het is nu zelfs zo dat je serieuzer wordt genomen als je op de HBA zit, dan als je rapt op de straathoek of in het buurthuis. Dat is wel een interessante verschuiving.” Of hiphop als cultuur een professionele opleiding nodig had weet Waterloo niet zeker: “Het is moeilijk te zeggen of er iets nodig is. Ik heb dit toevallig gecreëerd, maar als ik het niet had gedaan, had iemand anders het wel gedaan. Hiphop is business, het is populair en dus is er geld mee te verdienen. Dit is een volgende stap. Dat is ook het mooie: mensen doen gewoon hun ding en daar komt dan iets moois uit.”

Zo iets moois zou kunnen ontstaan in de vorm van een “hiphopportal”, een digitale omgeving waar hiphoppers en de culturele sector elkaar kunnen vinden en die zou kunnen leiden tot verdere professionalisering van de scene. Wat vindt de hiphopscene van een dergelijk initiatief? Tegenstanders en sceptici zijn bang dat hiphoppers er geen behoefte aan hebben, omdat ze elkaar toch al kennen, en dat ze te eigenwijs zijn om zich erbij aan te sluiten om met de culturele wereld in contact te komen. Paul Hensels van Stichting PAN uit Nijmegen: “Hiphop is erg ongeorganiseerd. Het informele circuit doet zijn werk binnen de hiphop.” Uitvoerend producent Mark Gademan van Habek in Utrecht: “Wij hebben in het begin ook geprobeerd een soort platform op te zetten, maar dat liep niet, want artiesten zaten daar gewoon niet op te wachten. Iedereen is bezig zijn eigen product te vestigen en heeft het daar druk mee, en bovendien kent iedereen uit de scene elkaar toch al.” Sam Maipauw van De Nieuwe Oogst in Rotterdam: “Hiphoppers zijn van nature vaak eigenwijs, dus ik weet niet of zoiets zou werken. Een eventueel platform moet zorgen dat het de weg naar de doelgroep weet te vinden en oppassen dat het geen top-down initiatief wordt.” De Utrechtse rapper PAX vind het op zich geen slecht initiatief, mits het uit de scene zelf komt: “Als een concept van iemand anders aan je wordt opgelegd, werkt het niet. Maar als een initiatief uit de scene zelf komt, sta ik achter het idee en hoop ik dat het werkt”.

Ook de jongens van de Haagse Stichting Aight zijn terughoudend, maar om andere redenen. Jean-Paul van Oers: “Zo’n platform zou goed kunnen gaan, maar kan ook haat en nijd kweken. Je zult dan toch een bestuurder of moderator aan moeten stellen, die bepaalt wat de koers is. Dat kan andere partijen tegen de borst stuiten.” Ook Jochem Cats vindt het een lastig concept: “Veel mensen hebben er baat bij om met hiphoporganisaties geassocieerd te worden, maar schieten de organisaties daar zelf iets mee op? Zo’n platform kan het onderscheid tussen echte hiphoporganisaties en de rest teniet doen. Er zou dus goed gefilterd moeten worden wie zich er allemaal bij aansluiten.” De jongens geven aan dat een soort kennisbank ze wel een goed idee lijkt, als er maar duidelijke criteria zijn. Informatie uitwisselen is altijd goed, zo zeggen ze, maar het is misschien wat te idealistisch om te denken dat mensen elkaar altijd willen helpen. Bovendien moet je, als je een soort digitaal platform opzet, wel zorgen dat je meerwaarde biedt ten opzichte van de bestaande hiphopwebsites, die ook allemaal al een agenda en forum hebben.

We zien dus dat er wel een zeker draagvlak voor een portal is, maar dat er een hoop “maren” aan kleven. Zo moet het portal voortkomen uit een initiatief van de scene zelf en moet het zorgen dat het zich onderscheidt van bestaande websites. Opvallend is dat dergelijke initiatieven al bestaan, maar om verschillende redenen niet van de grond komen.

Uit Amsterdam komt een poging tot het samenbrengen van de hiphop, genaamd The Temple of HipHop. Deze oorspronkelijk Amerikaanse website is opgezet door hiphop pionier KRS-One, jongerenwerker Braien Candelaria is bezig de Nederlandse tak op te zetten. Het doel van de Temple is “behoud en promotie van de hiphopcultuur”. Via de website kunnen instellingen die iets met hiphop doen informatie duursturen over wat ze precies doen en al deze informatie wordt dan opgenomen in een database. Voorlopig is dit echter toekomstmuziek. De website bestaat al wel, maar het project is nog volop in ontwikkeling en het wachten is op de lancering, waarvoor nog geen geplande datum is. Een soortgelijk initiatief was het Nijmeegse platform www.hiphopnijmegen.nl. De site is echter gehackt en daarna geheel verdwenen.

Het meest concrete onuitgevoerde idee komt van Hiphop In Je Smoel zelf. Dave Vanderheijden: “Wij hebben geprobeerd subsidie te krijgen voor het bouwen van een dergelijk portal. Het moet een interactief online hiphop platform worden voor een veelheid aan doelgroepen, die elkaar daar moeten kunnen vinden: artiesten zelf, culturele instellingen die graag iets met hiphop willen doen, scholen, poppodia. Ook moet er informatie in de vorm van publicaties en scripties op komen. Hiphop in Nederland wordt steeds groter en de scene blijft groeien. De portal moet de scene professionaliseren en een antwoord bieden op een groeiende vraag naar informatie.” Het is vooralsnog niet gelukt om subsidie voor het project te krijgen, waardoor het nog niet kan worden uitgevoerd.

En dat is zonde, want niet alleen uit de hiphopscene zelf maar ook vanuit de culturele sector is er wel interesse voor een dergelijk platform, zo geven alle geïnterviewden aan. Hiphop is immers booming en veel “traditionele” instellingen willen daar iets mee doen, maar weten vaak niet waar en bij wie ze moeten zijn. Voor hen zou het dus ideaal zijn als alle informatie op één centrale plek te vinden is. Het is dan ook te hopen dat dit soort initiatieven in de toekomst wel ondersteund worden, zodat de scene een volgende stap kan zetten in het professionaliseringsproces.

Geplaatst door bowie op 29 december 2010