Generatiekloof? Deel 5: Breakdance

In de vier voorgaande delen van deze serie spraken we met ervaren artiesten over de ontwikkeling van hiphop in de laatste decennia. Uit gesprekken met Kid Sundance, DiggyDex, DJ Optimus en Emil van der Wijst kunnen we concluderen dat schaarste plaats maakte voor vluchtigheid, een tendens die we ook maatschappelijk terugzien. Hiphop groeide uit de verdomhoekjes en is inmiddels overal, al dan niet geïnstitutionaliseerd. In deel vijf van deze serie bekijken we deze ontwikkelingen vanuit de breakdancekant.

 

Carlos Rocha maakte in Nederland de begindagen van breakdance mee. Begin jaren 80 danst hij bij groepen als Magnificent Force en MC Rockers. Onder de naam 010 B-Boys reist Carlos met oudgedienden Paulo Nunes, Lloyd Marengo, Mario Walden, MC Alee Rock en DJ Cut Nice het land door om showcases te geven. In navolging hiervan ontstaan weer nieuwe, talentvolle crews en inmiddels is het vuurtje in Nederland weer flink aangewakkerd.
Onlangs jureerde Carlos een breakdancebattle die werd gesponsord door een frisdrankmerk. “Moest ik met zo’n blikje op de foto.”
Er moest een contract van vier pagina’s getekend worden, dat over rechten ging. Heel wat anders dan de tijd waarin Carlos zelf aan battles meedeed: “Je kwam aan bij een wedstrijd en dan gaf je je naam op en je crewnaam en je stad en huppatee, weet je, dat was het. In die tijd had je nog niet al die dure merken, dus wat jij die dag aantrok, was je stijl. Wat je ook maar kon combineren tot iets tofs. Soms zag je van die oude suèdes van Puma, een Adidasje. Of de Jet777, die goedkope gympen van de Zeeman, maar dat was het. Vandaag de dag kun je complete hiphopoutfits kopen in de winkel. En ze verkopen het alsof je je ding zonder die outfit niet meer kunt doen. Het is branding geworden.”
Rocha moet wennen aan deze ontwikkelingen, maar hij accepteert ze. Als het niet ontwikkelt, blijft het voor altijd in de kinderschoenen staan. “Dan blijven die oude hiphopnukken erin zitten”, meent hij. “Dat we nog op de Lijnbaan staan met een petje. Sta je de hele tijd te jammen en aan het eind van de avond is degene die het geld beheerde vertrokken.”

 

Ook tv-programma’s als So You Think You Can Dance dragen bij aan de populariteit van het dansen. Carlos kan er prima mee leven, al zit er een keerzijde aan: “Ik kijk er met het hele gezin naar. Het probleem is dat daar dansers staan die net een of twee jaar dansen en iets specifieks hebben geoefend. Zij krijgen airtime en worden finalist en ineens hangt er een prijskaartje aan. Op dat moment staan zij bekend als de fantastische dansers. Ze krijgen alle workshops binnen, alle shows. En ondertussen zie je wat zo iemand eigenlijk allemaal nog zou moeten leren om het ambacht te beheersen. Voor de buitenwacht is hij goed, want hij is bekend. Daar kan een organisatie aan verdienen als ze zo iemand op de flyer zetten. Aan jou niet. Dat is ontwikkeling en dat heeft een goede én een slechte kant.”

 

 

Het internet heeft ook een enorme verandering teweeggebracht. Alles is terug te vinden, dus je kunt elkaars skills bestuderen en kopiëren. “Vroeger moest je ergens zijn om te weten wat er speelde. Als je meedeed aan een wedstrijd wist je niet wie je tegenstanders waren, dus je moest uitgaan van je eigen skills. Tegenwoordig is die verrassing er niet meer en daar speelt men op in.”
Dat het niveau in landen als Zuid-Korea, China en Japan zo hoog is, heeft daar volgens Carlos mee te maken. “Hun geschiedenis in de martial arts en meditatie speelt daar een grote rol in. En daarbij de kunst van het kopiëren en verbeteren.” Rocha illustreert: “Fenomenaal, die Koreanen…, ik had een reputatie dat ik hard op mijn hoofd kon draaien. Zij boren naar olie!”
Al vreest hij wel dat het teveel doorschiet: “Op den duur is het meer Cirque du Soleil dan dat het met breakdance te maken heeft. Dansen op muziek is ook belangrijk, niet alleen de moves. Ik zie liever iemand die me een verhaal met een begin en een eind vertelt op de muziek. Misschien zonder Ooooh!-moves, maar wel met een groove. Je kunt dat vergelijken met muzikanten van het conservatorium. Je kunt een solo van Coltrane naspelen om te voelen wat hij doet, maar je moet je niet blindstaren op het perfect kunnen naspelen. Coltrane zelf had dat ook geen twee keer precies hetzelfde gekund.”

 

 

Voor Carlos was het ambacht de grootste drijfveer. Met de komst van eerdergenoemde tv-programma’s en battles lijkt het podium veel belangrijker geworden. “De eerste vraag van leerlingen als ze binnenkomen is dan ook vaak hoe lang het zal duren voordat ze op een podium kunnen staan. Als dat je eerste drive is, komt dat het ambacht niet direct ten goede. Van de andere kant: ze zien wat de concurrentie doet, en dat is geen kattenpis. Dus dan gaan ze trainen en trainen, zeer dedicated. En dat zijn weer een paar jongens minder op straat.”
Als wijkdocent probeert Carlos zijn beleving over te dragen op jongeren, voor zover dat mogelijk is. “Het is niet makkelijk om als nieuwe cat beide dingen te behouden, die essentie, maar ook de broodwinning. Er zijn nog wel gasten die de essentie nastreven, zo goed en zo kwaad als het lukt, maar je zult toch uit een bepaald bouwjaar moeten komen. Als ik aan jou vertel hoe het in mijn tijd ging, kun je dat begrijpen, beleven, voelen en meenemen. Maar het blijft een ander ding dan hoe ik het in die tijd heb beleefd.”

Geplaatst door bowie op 10 januari 2014