De talentvolle antiheld J-Zone

Jeugd
J-Zone werd als Jay Mumford geboren in 1977 te Queens, New York maar groeide op in het nabijgelegen, rustigere Westchester County. De crack epidemie woedde hevig in alle ‘boroughs’ van New York, iets dat Jay geregeld zag als kind wanneer hij weekendbezoekjes aan zijn grootouders in Queens bracht. Jay is African-American, maar wordt door zijn lichte voorkomen vaak abusievelijk aangezien voor Latino of zelfs blank. Dat vond hij in zijn jeugd natuurlijk niet prettig, maar inmiddels kan hij er met veel humor over schrijven. Uit Root For The Villain: “Of course, Latinos have adressed me speaking Spanish at breakneck speed and look exceedingly perplexed when I answer with a simple ‘si’ and break into a half-assed Bachata dance. Everyone else just stares for a long time, before I blurt out, ’I’m a Pisces.’”

De jonge Jay wilde eigenlijk funkmuzikant worden en was als kind al een grote kenner van het genre. Hiphop werd pas echt zijn muzikale focus toen Yo! MTV Raps populair werd in 1989. High Rollers van Ice-T was zijn favoriete nummer, niet in de laatste plaats door de hoes met een weinig verhullend portret van Ice-T’s adembenemende vrouw Darlene. Zone vertelt er op smakelijke wijze over in zijn boek. “Any man who would’ve remained faithful to his wife when crossed with the opportunity for a night with Darlene just wasn’t a man, and to this day, I still say the High Rollers 12 inch was the greatest $4 purchase I’ve ever made. Musically it wasn’t too shabby either.”

Stagiair
Vanaf dat moment werd Jay, mede beïnvloed door de expliciete hiphop van de vroege jaren 90, een echte puber en ging zich afzetten tegen zijn wat saaie omgeving waarin hij een van de weinige zwarte jongeren was. Het bleef bij recalcitrant gedrag en echt het foute pad is de jonge Jay nooit opgegaan. Zijn enorme voorliefde voor muziek speelde daar een grote rol in. Na een mislukt debuut als DJ op een schoolfeest, besloot Jay dat hij zichzelf als producer wilde ontwikkelen door stage te lopen bij een studio waar hiphop werd geproduceerd en opgenomen. Hij pakte de Gouden Gids, trok de stoute schoenen aan en belde Power Play Studios in Queens. Tot zijn grote verbazing werd hij aangenomen en bracht hij als 15-jarig jochie de zomer van 1992 door als onbetaalde stagiair in de studio.

Na de zomer ging Jay hard aan de slag en maakte met een rappende leeftijdsgenoot een demo. In 1994 werd hij na veel aandringen voor de tweede keer aangenomen als stagiair, dit keer bij de studio van Vance Wright, de dj en producer van Slick Rick die vlakbij hem een studio had. De tijd die hij daar doorbracht, beschouwt J-Zone nog altijd als zijn entree in de muziekbusiness. Met liefde denkt de inmiddels 35-jarige J-Zone in zijn boek Root For The Villain terug aan de vele leermomenten, waaronder kalkoensandwiches halen voor Greg Nice.

Artiest
Eind 1998 woonde Jay inmiddels met zijn grootmoeder in Queens en lag zijn vader op sterven. In die tijd maakte hij als afstudeerproject voor zijn studie aan Purchase College zijn debuutalbum Music For Tu Madre met een humoristische foto van zijn aparte grootmoeder met haar hand op een fles en een uitgestoken middelvinger als hoes. Omdat Zone in eerste instantie geen MC kon vinden, besloot hij zelf maar te gaan rappen. Uiteindelijk vond hij toch twee rappers, Al-Shid en Huggy. Die brachten de ‘street’-kant wat meer mee, terwijl J-Zone zelf wat luchtigere onderwerpen aansnijdt zoals vrouwen die zichzelf onterecht mooi vinden in So Pretty.

Zijn gevoel voor humor bleek al uit zijn eerste album, hoes en naam van zijn label: Old Maid Entertainment. Met Al-Shid en Huggy vormt hij de daarbij behorende crew Old Maid Billionaires en in totaal brengt J-Zone nog vier albums en een EP uit. Onderwerpen als masturbatie, niet aan de vrouw kunnen komen en aan de andere kant als de mannelijke pimp/golddigger Captain Backslap rijke vrouwen voor hun geld daten, maken zijn albums op zijn zachtst gezegd geen conventionele hiphopluisterervaring. Captain Backslap’s County Check Pimpin van J-Zone’s beste album Pimps Don’t Pay Taxes is een schoolvoorbeeld van J-Zone’s humoristische aanpak.

J-Zone is zeker geen verkeerde MC, maar toch voornamelijk een producer. Zijn beats zijn dan ook altijd van hoog niveau. Veel soundbites, vreemde speelse korte samples uit obscure films, soundtracks en pompende drums geven J-Zone’s beats een sound die zich niet makkelijk laat vergelijken. The Beatnuts en met name vriend Prince Paul komen nog het dichtst in de buurt eigenlijk, zeker ook vanwege het feit dat J veelvuldig gebruikt maakt van vaak grappige skits, net als Prince Paul. Buiten zijn eigen producties produceert hij voor underground artiesten als Tame One en RA The Rugged Man.

Columnist en schrijver
J-Zone is al een aantal jaar ‘klaar’ met de muziekindustrie en beschouwt zichzelf als een ‘failure’. Het mooie is dat alles in J-Zone’s universum met een knipoog is. Hij doet er dus niet zielig over, maar schrijft op een scherpe, vaak briljante manier over zijn dagelijks leven, kijk op de wereld en muzikale passie voor de blogs van Dante Ross en Egotrip. Een greep uit de vele mooie blog entries van de New Yorker:

Waarom Tim Dog een held is
J-Zone’s favoriete singles
Het gevecht van Rap tegen de Engelse taal
Als rappers weer een normale baan moeten aannemen

Deze verhalen vormden de inspiratie en zijn soms integraal opgenomen in Zone’s eerder dit jaar uitgekomen boek Root For The Villain – Rap, Bullshit And A Celebration Of Failure. In een kleine 200 bladzijden vertelt hij de lezer over zijn jeugd, carrière, kijk op de huidige New Yorkse uitgaansscene, vrouwen die hij tijdens zijn tours heeft bemind, zijn grootmoeder, moderne man/vrouw verhoudingen en persoonlijke helden als Biz Markie, Cee-Lo en Prince Paul. J-Zone heeft naast een brede oriëntatie en humor echt een gouden pen; het is puur genieten geblazen van zijn met humor doorspekte, vlotte en zeker niet simpele schrijfstijl. Meer dan de moeite waard dus om dit boek direct te bestellen bij J-Zone’s uitgeverij, die, hoe kan het ook anders, luistert naar de naam Old Maid Books.

Meer info

Geplaatst door bowie op 21 december 2012