15 jaar ‘4:21… The Day After’: Method Man wist hoe te grommen als ze naar je blaffen

Hoewel hij de bekendste rapper is van de Wu-Tang Clan, slaagde Method Man er niet in met zijn latere albums een grootste indruk te maken. Natuurlijk, solodebuut Tical sloeg als eerste Wu-Tang soloalbum in als een bom, maar beter werden zijn albums niet vaak. Toch steeg zijn populariteit ook daarna, want behalve een ernstig fijn stemgeluid, een dosis charisma en uitstraling, kreeg hij ook filmrollen aangeboden. Alle kritiek op zijn persoon drukte hij de kop in toen ik mijn laatste tienerjaren inging. Met zijn album 4:21… The Day After leerde hij mij van me af te bijten wanneer dat nodig is.

Method Man was toen al vier soloplaten diep in zijn carrière, en was niet bezig om een rap-personality te zijn. Terwijl al zijn Wu-Tang Clan-maten hun beroemdheid en zichtbaarheid zouden uitbouwen, bleef ‘Mef’ de bonafide ster die hij bij aanvang al was. Herkenbaar aan zijn vlijmscherpe grill, en bekend door zijn rasperige stem en zijn muziek in plaats van uitspraken of stunts in de media. Niet voor niets was hij de enige featuring op Biggie’s Ready To Die.

Het was haast gebruikelijk voor fans om het eerste project van een artiest over het algemeen te bestempelen tot het beste project uit een oeuvre. Het is ook niet gek. De geboorte van Tical ligt ingeklemd tussen Wu-Tang’s oerknal Enter The Wu-Tang: 36 Chambers en hiphop’s ultieme mafiosoplaat Only Built 4 Cuban Linx. Dat had zijn voordelen. Ook de tot klassieker uitgegroeide remix van All I Know met Mary J. Blige droeg bij aan de status van Tical als meesterwerk.

De dag waarop je bij zinnen komt om te reflecteren

Rond 2005, 2006 kregen Method Man en vele andere tekstschrijvers uit zijn generatie niet de erkenning van het grote publiek, dat toentertijd hard ging op veel van de eenvoudiger rijmende, feestgeoriënteerde hiphop. Uit alle windstreken van het land, maar voornamelijk uit het zuiden van de VS, kwamen acts tevoorschijn die met simpele teksten grote hits wisten te scoren. Het was in dát exacte moment, dat Mef in mijn ogen de beste focus van zijn carrière wist te grijpen en zijn beste album creëerde. Hij doopte het 4:21… The Day After. Vernoemd naar de dag na ‘International Smokers Day’, naar het moment dat je weer bij zinnen komt en rustig op alles kunt reflecteren.

Natuurlijk, er was midden jaren ’00 een verschuiving gaande wat betreft klank-, ritme- en woordgebruik binnen hiphop. Het genre begon zich overal heen te bewegen, en zich te vermengen met andere muziekstijlen. In hetzelfde kalenderjaar als Mef’s vijfde plaat verschenen albums van DJ Khaled, Gnarls Barkley, Lil Wayne & Birdman en Rick Ross die iedereen die zichzelf toen hiphopliefhebber noemde nog kan herinneren. Toch waren er ook genoeg acts uit ‘zijn era’ die zich toen nog profileerden met prachtige muziek. Neem alleen al de weken rondom zijn releasedatum van 29 augustus: een week eerder verschenen OutKast’s Idlewild en The Shining van J. Dilla, en hij deelde zijn albumlancering met The Roots, die toen hun plaat Game Theory uitbrachten op hetzelfde label; Def Jam Recordings.

“The game been loss me / Pay ya dues, it cost me, who acting like I’m past my prime?”

Meth temt, als reeds veteraan-tekstschrijver en de notoir stoïcijnse figuur die hij is, stukken van RZA en Erick Sermon, en weet zelfs op een Scott Storch-knaller in Is It Me een uiterst soepele en verteerbare cadans te behouden. Op een loop van vier maten met slechts zware drums, dito bas en een pianoriedel komt hij door met pure souplesse. De kritieken slaat hij achteloos in de wind. Al is het springerige Konichiwa Bitches een track die je na één keer al niet meer kunt horen, zinnen als “The game been loss me / Pay ya dues, it cost me, who acting like I’m past my prime?” komen aan. En ook het lompe en voor die tijd futuristische Fall Out, dat op het eerste gehoor fout klinkt maar live zichtbaar uitgroeide tot een van Mef’s eigen favorieten, is er eentje die je moet laten marineren.

Jong, hongerig en gepassioneerd

Maar het is Say, het nummer waarin Lauryn Hill’s iconische Unplugged-optreden wordt gesampled, dat een ongevonden parel blijkt in de catalogus van Method Man. In dat nummer kaart de mc zijn probleem met de hiphopcultuur en de muziekindustrie aan. Boodschap? De kwaliteitsfilter is te dun, de verkoopbaarheid te belangrijk. Het nummer is een middelvinger naar alle haters. Hij slaagde erin mijn mening over hem om te buigen en na te doen denken over waar de schuld van zijn laatste, en slechtste album lag. Dankzij zijn overtuigingskracht zette ik voor het eerst vraagtekens bij de integriteit van een groot label als Def Jam.

“4:21 is het bijtende geluid van een man in de verdediging”

Method Man begint pas echt op dreef te raken nadat de eerste helft van 4:21 voorbij is. De tweede helft van het project is dan ook veel beter dan de eerste, maar de productie is eigenlijk, ondanks het ontbreken van RZA’s overzicht erop, constant goed. Mef klinkt jong, hongerig en gepassioneerd, waardoor het verdomd dicht in de buurt komt van veel van zijn coupletten uit de jaren negentig.

De sloopkogel door de veroordelingen

4:21 is doordrenkt met woede en trots. Het is het bijtende geluid van een man in de verdediging. Tical 0: The Prequel van twee jaar ervoor oogstte een ongezonde lading kritiek. Die hard-fans, hiphoppuristen en journalisten hekelden venijnig wat zij zagen als een zwakke poging om een commercieel slaatje te slaan. Maar alles aan 4:21 klinkt alsof Method Man de sloopkogel door die veroordeling wil slingeren. Op het pianoloopje van Scott Storch in Is It Me? bijvoorbeeld: “Ya dumb enough to think that Method’s numbers up!”

Zoals op al zijn releases, trekt Method Man een keur aan gastartiesten tevoorschijn die óf uit zijn legendarische stal komen (Redman, Fat Joe) óf die hij als talent aanmerkt. Boven de stampende ritmes die de eenvoudige percussie-partijen veroorzaken, zitten vaak een doorgeluste pianoriedel of een dito blazerslijn. Pakkende momenten zijn de jankende Ol’ Dirty Bastard in Dirty MEF (“Fuck you! Fuck YOU!”) en bijvoorbeeld het door RZA geproduceerde Presidential MC, dat uitblinkt in het meest duistere stuk van de plaat.

Eigen variant van Detox

Zonder videoclips of uitgebreide promotierun, zou 4:21 stilletjes uitdoven als Method Man’s laatste album bij een groot label. Zijn daaropvolgende Meth Lab-serie stilde de honger van hardcore fans maar tijdelijk. Zijn eigen variant van Detox, een album dat Crystal Meth zou moeten heten, hangt al jaren in de lucht. Method Man beweerde in 2006 op zijn album dat we het onverwachte moeten verwachten. Als we dat hard genoeg doen, komt er wellicht weer een teken van leven vanuit zijn studio. Tot die tijd koesteren we het filosofische en openhartige 4:21, dat verre van perfect was, maar waarmee hij alsnog vele mc’s achter zich liet.

Method Man beet van zich af, zonder verbitterd te raken. Dat is als ongetraind koorddansen tussen twee gebouwen in Staten Island en de overkant weten te halen. Maar wie het kan, verkrijgt wellicht zoals hij terecht een legendarische cultstatus. 4:21… The Day After gaat wellicht de boeken in als de vaakst vergeten plaat binnen de Wu-Tang solo-catalogus, maar is een plaat met een boodschap: grom op zijn minst een keer terug als ze naar je blaffen.

Stream:

Geplaatst door bowie op 30 augustus 2021